Nommerkransje(1838)–J.F.L. Müller– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Vier maal tien is veertig. De Vader. 't Spijt mij waarlijk, lieve Jan! Dat een knaap van uwe jaren, Niet tot Veertig tellen kan. Kom, ik zal 't u eens verklaren Uit de stoelen, die hier staan. Hoe veel zijn er? Jan. Tien. De Vader. Welaan, Laat mij die eens gadeslaan, En dan heb ik ras besloten Tot het aantal stoelenpooten; Twintig hier, en Twintig daar, Maken Veertig met elkaâr. Vorige Volgende