Nommerkransje(1838)–J.F.L. Müller– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Zes en een is zeven. Adriaan. Dazus! tel de noten even, Die ik daar heb neêrgeschreven. Daatje. Een, Twee, Drie, Vier, Vijf, Zes, Zeven. Adriaan. Goed. Maar weet ge ook op te geven Hoe zij heeten? Daatje. Ut, re, mi. Adriaan. Ja, dat zijn er nog pas drie. Hoor, de vierde noemt men fa; Daarop volgen sol en la. En de laatste noemt men ci. Vorige Volgende