Nommerkransje(1838)–J.F.L. Müller– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Zeven en een is acht. Een Heer. Weet gij het woonhuis ook van d'advocaat Ten Broek? Wilhelmina. o Ja, Mijnheer! het is het achtste van den hoek. In 't eerste huisje woont een arme Metselaar: In 't tweede een Bakker, in het derde een Molenaar: In 't vierde een Slagter, in het vijfde een Timmerman: In 't zesde een rijke Jood, die 'k u niet noemen kan: Het daarop volgend huis, het zevende in de rij, Staat leêg - en de advocaat woont aan de regterzij. Vorige Volgende