Nommerkransje(1838)–J.F.L. Müller– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Negen maal tien is negentig. Cathau. Hebt gij al de dopjes wel Van ons Kien- of Lottospel? 'k Meen, er is er één gevallen. Koenraad. Neen, Cathau! zij zijn er allen; Zie het zelv' maar op het bord - Niet een enkle komt te kort. Cathau. Weet gij mij ook uit te leggen Hoe dit gaauw berekend wordt? Koenraad. Ja, maar 'k wil het u niet zeggen. Cathau. Nu, word maar zo knorrig niet, 'k Weet wel zelv' hoe dit geschiedt. Vorige Volgende