Bovenaan de brief in de copie te Leipzig: Argumentum. Redeunt regina et Mazarinus in urbem. Acta cum regina. Varia de exercitu Bavari, Anguiani, Turenae, copiis Hassicis. Donum Arausiae missum. De Hohentwilanis. Rumor (de) pontificis morbo. Rixa inter Gallos et Hispanos. Manhemum captum a Bavaro. Francothaliae imminent Galli. (Re)s catholicorum. Varia ex Germania. De regina Angliae. Harcurtius ibit in Catalaniam; res illic gestae. De principe Thoma, Gassione, Piccolominaeo. Falsus rumor (de) Binga. Turbae Anglicae; Cantuariensis causa. Incendium Oxoniae. De Beckio. Morbi Gallorum in (Fl)andria. De Palatino; Bavari, Turenae copiis. Trevi(rorum) (urb)s cur non capta? De novo pontifice, principis Thomae exercitu. Cerisantis iactantia. Sermones (cu)m Bryennio. Italica. Morbus reginae Hispaniae, Mazarini. De Harcurtio. Seditio Barcinone. Dele(ga)ti ad reperiendas pecunias excitati. Hassici 30 capti. Pamphylius praefectus militiae Romanae. Castella in Flandria disiecta. De bello Anglico. (A)lia de proditione Portugallica.
|
-
voetnoot1
- Tekst naar copieboek Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61, 218; gedrukt in Oxenst. Skrifter 2. afd., IV, p. 491 no. 558. Afschrift ook in copieboek Leipzig, UB, ms. 2633, f. 362. Zie voor een andere overlevering van de brieftekst, Grotius' brief aan Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius (no. 7118).
-
voetnoot2
- Onderstaande berichten komen ook voor in het eerste fragment van Grotius' nieuwsbrief aan Nicolaes van Reigersberch, dd. 29 oktober 3644 (no. 7116).
-
voetnoot3
- Op donderdag 27 oktober mocht de Zweedse ambassadeur koning Lodewijk XIV en de regentesse zijn gelukwensen aanbieden met de triomfantelijke intochten in Philippsburg, Spiers, Worms, Mainz en Bingen. In zijn toespraak prees hij het gedisciplineerde optreden van de legers van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, en Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne.
-
voetnoot4
- Grotius schonk ook aandacht aan de krijgsverrichtingen van de Zweedse legers in Duitsland, Holstein, Skåne (Schonen) en het Noorse Bohuslän.
-
voetnoot5
- De hoop op een spoedige beëindiging van de strijd met koning Christiaan IV van Denemarken. Koningin Christina van Zweden had de voorstellen van de Franse vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, zonder enige terughoudendheid aanvaard; zie nos.
7032 en 7035 (dl. XV).
-
voetnoot6
- In tegenstelling tot hun Franse collega's in Munster drongen de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius niet aan op een ‘emendatio’ van de keizerlijke volmachten ter vredesconferentie (nos. 7045 (dl. XV) en 7113).
-
voetnoot7
- Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, zal de Zweedse ambassadeur waarschijnlijk een ontvangst in het ‘hôtel de Condé’ hebben aangeboden (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 223).
-
voetnoot8
- De Zwabisch-Beierse bevelhebber François de Mercy had zijn hoofdkwartier in Ladenburg (ten noordwesten van Heidelberg) gevestigd (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 630).
-
voetnoot9
- Nicolas de Nettancourt d'Haussonville, graaf van Vaubecourt, werd in september van de belegering van het Lotharingse bolwerk La Motte (dep. Haute-Marne, ten zuiden van Neufchâteau) weggeroepen. Op aanwijzing van de hertog van Enghien moest hij zijn soldaten overbrengen naar de stellingen die de Franse onderbevelhebber Pierre de Magalotti aan de Moezel en de Saar had betrokken (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 396-398 en p. 636).
-
voetnoot10
- Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, leidde de wintercampagne van de Franse legers aan de Rijn. Zijn grootste zorg betrof de bevoorrading van de garnizoenen.
-
voetnoot11
- De Franse staatssecretaris Michel le Tellier gaf de maarschalk toestemming om steunpunten in te richten in Lotharingen en de Elzas (Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 37, en Lettres Mazarin II, p. 90-94).
-
voetnoot12
- De Frans-Weimarse officier Dirk de Groot, ‘aide de camp’ van de burggraaf van Turenne, had aan het hof van landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel gesproken over een grotere Hessische bijdrage aan de strijd tegen
de Zwabisch-Beiersen. Een bericht over het welslagen van de missie vernam Grotius pas op 9 november; vgl. nos. 7079 en 7108.
-
voetnoot13
- Herhaaldelijk hadden vertegenwoordigers van de Franse en Zweedse kronen geprobeerd de Staten-Generaal te overtuigen van de noodzaak om een regeling te treffen in het conflict van landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel met graaf Ulrich II van Oostfriesland over de 11 Staatse compagnieën die Frederik Hendrik in juni 1644 aan de graaf had afgestaan. Langzaam raakten de heren in Den Haag doordrongen van de ernst van de situatie. Eind oktober werkten zij mee aan een troepenreductie (L. van Tongerloo, in Hess. Jb. Landesgesch. 14(1964), p. 254-257).
-
voetnoot14
- Koningin Anna van Oostenrijk schonk Amalia van Solms (1602-1675) geen diamant, maar een parelsnoer ter waarde van 25000 schilden (Lettres Mazarin II, p. 31, en Correspondance d'Estrades I, p. 209 en p. 211). Zie voor een karakterschets van de prinses van Oranje, Tallemant des Réaux I, p. 225-227.
-
voetnoot15
- De Zwabisch-Beiersen hadden de blokkade van de vesting Hohentwiel nabij Singen opgegeven (no. 7039 (dl. XV)). De vestingcommandant, Konrad Widerholt (ca. 1598-1667), maakte van de gelegenheid gebruik om in de buurt van Zell (ten zuiden van Freiburg im Breisgau) vijandelijke konvooien aan te vallen (ADB XLII, p. 386-388).
-
voetnoot16
- De Zwitserse berichten komen niet overeen met de werkelijkheid: op 4 oktober vond in de Sint Pieterskerk de kroning van paus Innocentius X plaats.
-
voetnoot17
- Lijfwachten van de Spaanse ambassadeur Juan Velasco y de la Cueva (1610-1652), graaf van Siruela (Diccionario de Historia de España III, p. 923), gingen in het centrum van Rome op de vuist met dienaren van de Franse ambassadeur Melchior Mitte de Chevrière-Miolans, markies van Saint-Chamond (Chaumond). Het paard van de Franse ambassadeur overleefde de strijd niet (Gazette 1644, no. 135, dd. 5 november 1644).
-
voetnoot18
- Ruiters van de Zwabisch-Beierse generaal Johan van Werth maakten zich op 4 oktober meester van de vesting Mannheim (Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 35-37, en H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 148-149). De Gazette 1644, no. 132, dd. 29 oktober 1644, berichtte dat de ‘Weimarse’ kolonel Rosen, een broer van generaal-majoor Rheinhold von Rosen (Bernard de Saxe-Weimar, p. 452), juist op tijd kon ontsnappen.
-
voetnoot19
- Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, had begin oktober een gevecht uitgelokt met de ruiters die in opdracht van Bernardino, graaf van Rebolledo, Spaans gouverneur van Frankenthal, de weg naar Mannheim moesten bewaken (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 637). Bij aankomst in Oggersheim (Ludwigshafen) besloot hij af te zien van een belegering. Op 15 oktober verplaatste hij zijn kwartieren naar Spiers (Mémoires du maréchal de Turenne II, p. 336).
-
voetnoot20
- Hertog Maximiliaan I van Beieren had aangekondigd dat hij van plan was een onderhandelaar naar Parijs te sturen (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 401-403 en p. 621-630). In de tussentijd onderhield hij met zijn broer, keurvorst-aartsbisschop Ferdinand van Keulen, een levendige briefwisseling over de wenselijkheid van wapenstilstandsonderhandelingen (Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 271-274; Doc. Boh. VII, p. 139 nos.
405-406).
-
voetnoot21
- Vgl no. 7091. De tweede Franse uitnodiging aan de Duitse vorsten en standen om vertegenwoordigingen naar Munster en Osnabrück te zenden, dd. 4 (14) september 1644. Het schrijven kreeg vooral in de Frankische Kreits een welwillende ontvangst (Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 167-169).
-
voetnoot22
- De Mainzer keurvorst-aartsbisschop Anselm Kasimir Wambold von Umstadt had de komst van de Franse legers niet afgewacht. Toen steun van de keizer en de katholieke keurvorsten uitbleef (no. 7105), besloot hij in Aschaffenburg op betere tijden te wachten (Gazette 1644, no. 143, dd. 26 november 1644: ‘L'Electeur de Mayence est encor à Aschaffembourg, d'où il ne veut point partir qu'il ne soit asseuré si l'Empéreur ira à Prague, comme le bruit en court’).
-
voetnoot23
- Er heerste een pestepidemie in Wenen. Keizer Ferdinand III zocht zijn toevlucht in Linz (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 18-19; Doc. Boh. VII, p. 143-144, nos. 419 en 423, en p. 149 no. 433).
-
voetnoot24
- De missie van de keizerlijke diplomaat Hermann, graaf van Czernin, naar Constantinopel (Hammer, Histoire de l'empire ottoman X, p. 64-68). Tijdens een oponthoud in Edirne (Adrianopolis) werd hij overvallen door een geheimzinnige ziekte (Gazette 1644, no. 132, dd. 29 oktober 1644). De graaf herstelde. Op 18
oktober mocht hij de kostbare geschenken van de keizer aan sultan Ibrahim overdragen (no. 6928 (dl. XV), en Doc. Boh. VII, p. 158 no. 462).
-
voetnoot25
- Koningin Henriëtte Maria van Engeland sloot haar gezondheidskuur in Nevers op de 26ste oktober af. Bij aankomst in Fontainebleau (31 oktober-1 november) regelde zij met de haar toegewezen hofdignitarissen de details van een koninklijke entree in Parijs (Gazette 1644, no. 135, dd. 5 november 1644, en CSP Ven. 1643-1647, p. 148-149).
-
voetnoot26
- Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, zou in Catalonië de waardigheden en taken overnemen van de in ongenade gevallen Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt. Zijn instructie werd op 18/28 januari 1645 vastgesteld (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 297-301; Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 71-74).
-
voetnoot27
- Spaanse troepen onder bevel van Andrea Cantelmo stonden op 29 september voor de stad Balaguer (ten noordoosten van Lérida). Het Franse garnizoen bood geen tegenstand (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 263).
-
voetnoot28
- Flix, een strategische plaats aan de Ebro, ten zuiden van Lérida.
-
voetnoot29
- De Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, had zijn kwartieren opgeslagen in Cervera (Serviere). Bijtijds troffen zijn soldaten de nodige maatregelen om de Spanjaarden op afstand te houden (Gazette 1645, no. 133, dd. 29 oktober 1644).
-
voetnoot30
- Prins Tommaso Francesco van Savoye hoopte vóór het invallen van de winter in het bezit te komen van de havenstad Finale Ligure (Mémoires du maréchal du Plessis, p. 203-205). Op 5 oktober stond hij in Asti gereed voor vertrek. In snel tempo trokken de Frans-Savoyaards zuidwaarts (Gazette 1644, nos. 128 en 133, dd. 15 en 29 oktober 1644).
-
voetnoot31
- De Zuidnederlandse ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini zocht een doortocht naar het Spaanse garnizoen van Saint-Omer. Onderweg kwam hij tot de ontdekking dat de Picardische bevelhebbers Jean, graaf van Gassion, en Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf, al in het veld waren verschenen (Gazette 1644, no. 133, dd. 29 oktober 1644).
-
voetnoot32
- Zie no. 7104. Het Franse opperbevel had de garnizoenen van Bingen en Bacharach niet op volle getalsterkte kunnen brengen.
-
voetnoot33
- Koning Karel I was op de 15de oktober Dorset binnengetrokken. Men vermoedde dat de koninklijken het voornemen hadden om over Winchester door te stoten naar Londen (CSP Dom. 1644-1645, p. 8, en CSP Ven. 1643-1647, p. 147 en p. 149).
-
voetnoot34
- ‘Bristolio’ of ‘Fripolia’. Misschien is hier sprake van een verschrijving; men leze in dit geval ‘Plimutho’ (Plymouth) of ‘Excestria’ (Exeter); vgl. no. 7105.
-
voetnoot35
- Robert Devereux, graaf van Essex, moest aansturen op een vereniging met de legers van Edward Montague, graaf van Manchester, en sir William Waller. Op 16/26 oktober zouden de drie parlementslegers elkaar treffen te Basingstoke, ten zuiden van Newbury (CSP Dom. 1644-1645, p. 32-34, p. 41 en p. 57).
-
voetnoot36
- De vijf Londense regimenten zetten zich op maandag 7/17 oktober in beweging (nos. 7082 en 7104, n. 31; CSP Ven. 1643-1647, p. 142, en CSP Dom. 1644-1645, p. 14 en p. 57).
-
voetnoot37
- Abingdon was een plaats op de weg van Newbury en Reading naar Oxford. Het Parlement had het bevel over deze belangrijke voorpost toevertrouwd aan generaal-majoor (‘sergeant-major’) Richard Browne († 1669) (DNB VII, p. 54-55, en CSP Ven. 1643-1647, p. 147).
-
voetnoot38
- ‘Westcestria’ (Chester). De Parlementslegers van
sir John Meldrum en sir William Brereton stelden eerst orde op hun veroveringen in Wales (CSP Dom. 1644-1645, p. 34 en p. 42).
-
voetnoot39
- Archibald Campbell, graaf van Argyll, leidde de campagne van de ‘solemn league and covenant’ tegen de Ieren die Randal Macdonnell, graaf van Antrim, naar Schotland had overgebracht.
-
voetnoot40
- Het koninklijke Schots-Ierse leger van James Graham, markies van Montrose, had een veilige positie verworven in de Hooglanden ten noorden van de Tay (Perth en Dundee).
-
voetnoot41
- Zie no. 7081. William Laud, aartsbisschop van Canterbury, verscheen op 21 oktober weer voor zijn rechters. De Gazette 1644, no. 135, dd. 5 november 1644, bracht het nieuws op sobere wijze: ‘Le 21, l'Archévesque de Cantorberi fut derechef amené au Parlement, où sa cause fut plaidée par Advocats: mais il fut renvoyé sans rien conclure à l'ordinaire’.
-
voetnoot42
- Het vuur dat op 6/16 oktober in de handelswijk (George Street) van Oxford uitbrak, legde een derde deel van de stad in as. Men vermoedde kwade opzet (CSP Dom. 1644-1645, p. 16, p. 36 en p. 46).
-
voetnoot43
- Een kleine overwinning voor de presbyterianen: het Parlement gaf toe aan de wens van de Schotse ‘commissioners’ ‘to bring the churches of God, in the three kingdoms, to the nearest conjunction and uniformity in religion, confession of faith, form of church-government, directory for worship and catechizing’ (art. 1 van de ‘solemn league and covenant, for reformation and defence of religion, the honour and happiness of the king, and the peace and safety of the three kingdoms of England, Scotland and Ireland’ van 18/28 september 1643).
-
voetnoot44
- Het was niet duidelijk of de troepen van hertog Karel IV van Lotharingen en de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck al verbinding hadden gekregen met het keizerlijk-Westfaalse leger van Alexander, graaf van Velen en Megen, en Gottfried Huyn, graaf van Geleen. In het strijdgewoel hadden de Franse strategen het zicht verloren op de troepenbewegingen bij Koblenz, Bacharach en Bingen (Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 267-268).
-
voetnoot45
- Maarschalk Jean, graaf van Gassion (supra, n. 31), schonk zijn infanteristen enige rust. Zijn ruiters bleven actief in de omgeving van de vesting Watten aan de Aa (Gazette 1644, no. 133, dd. 29 oktober 1644).
-
voetnoot46
- De Paltsische agent (Johann) Friedrich Pawel von Rammingen had in Fontainebleau deelgenomen aan het beraad over de toekomst van de Palts (no. 7069, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 557, p. 583, p. 592 en p. 614).
-
voetnoot47
- De Fransen wantrouwden de ‘Motives and reasons’ van de reis van prins Karl Ludwig van de Palts naar Londen (CSP Ven. 1643-1647, p. 148, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 557).
-
voetnoot48
- De burgerwacht van Trier had een blokkade gelegd rondom de vesting
waarin het Spaanse garnizoen gelegerd was. Een Frans boodschapper die eind september voor de stadsmuren verscheen, ontving van de hoofdwacht de mededeling: ‘Allez dire à celui qui vous envoie que nous tenons la garnison espagnole bloquée dans le château et que nous attendons le duc d'Anguien’ (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 391).
-
voetnoot49
- De Zwitsers hadden hun recruten een verbod opgelegd om de wapens op te nemen tegen de keizer (Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 58-61).
-
voetnoot50
- Juan Alfonso Enríquez de Cabrera († 1647), ‘almirante de Castilla’, hertog van Medina de Ríoseco, de nieuwe onderkoning van Napels, stuurde zijn oudste zoon naar Rome. Ook Ferdinando II de' Medici, groothertog van Toscane, en Francesco I d'Este, hertog van Modena, lieten zich vertegenwoordigen op de kroning van paus Innocentius X. Alleen de hertog van Parma betrachtte nog enige afstand (Gazette 1644, nos. 133 en 135. dd. 29 oktober en 5 november 1644, en Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 22).
-
voetnoot51
- De pauselijke neef Camillo, zoon van Pamfilio Pamfili en Olimpia Maidalchini, verkreeg op 27 september 1644 de waardigheid van gouverneur van de pauselijke vestingwerken. Weldra werd hij door zijn oom begiftigd met de kardinaalshoed (14 november) en de benoeming tot legaat te Avignon (12 december). In 1647 trad hij uit het Collegium en huwde Olimpia Aldobrandini, prinses van Rossano (Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 27, en Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 22-23 en p. 31-32).
-
voetnoot52
- Paus Innocentius X (Giambattista Pamfili), geboren te Rome, had twee zusters, Prudenzia en Agatha. Beiden waren in het klooster getreden (Pastor, o.c., p. 22-23).
-
voetnoot53
- Vgl. no. 7103. Het ouderlijk huis stond aan de piazza Navona te Rome. De familie Pamfili was oorspronkelijk afkomstig uit Gubbio.
-
voetnoot54
- ‘Daar worde vrede in uw kracht’ (no. 7116). Vgl. Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 22: ‘Der neue Papst nannte sich Innozenz X., weil seine Familie unter Innozenz VIII. nach Rom gekommen war, und nahm als Wahlspruch die Worte (3 Kg 3, 9): Gib deinem Diener ein gelehriges Herz, daß er dein Volk richten könne’.
-
voetnoot55
- César de Choiseul (1598-1675), graaf van Du Plessis-Praslin, voerde het bevel over de Franse regimenten en compagnieën in het leger van prins Tommaso Francesco van Savoye (DBF VIII, kol. 1202-1203, en Mémoires du maréchal du Plessis, p. 121-141 en
p. 199-204).
-
voetnoot56
- Marc Duncan de Cerisantes (ca. 1612-1648), Zweeds koninklijk commissaris in Deense aangelegenheden, was de zoon van de Schotse medicus Marc Duncan, hoogleraar aan de protestantse academie van Saumur (DBF VIII, kol. 60 en XII, kol. 275-276, en Tallemant des Réaux II, p. 406-414 en p. 1256-1264). In het voorjaar van 1643 was hij met een aanbeveling van Grotius (no. 6110 (dl. XIV)) naar Stockholm vertrokken. Op 27 januari/6 februari 1644 belastte koningin Christina van Zweden hem met een missie naar het Franse hof (nos. 6696 en 6715 (dl. XV)). Zijn terugkeer kwam Grotius buitengewoon ongelegen (no. 6914 (dl. XV)). In augustus 1644 scheidden zich de wegen van de twee vertegenwoordigers van de Zweedse kroon: ‘Ick heb goedgevonden Cerisantes' conversatie af te snijden om veele propoosten die hij heeft gehouden tegen de waerheit ende omdat hij zich gevanteert heeft last te hebben met mij niet te communiceren’ (no. 6989 (dl. XV)).
-
voetnoot57
- De heer van Cerisantes wachtte niet op een bevestiging van het uit Hamburg afkomstige bericht dat de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson aan de Saale, ten noorden van Halle, een grote overwinning had behaald op het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas (no. 7088). Hij vroeg onmiddellijk een audiëntie aan.
-
voetnoot58
- De Parijse raadsheer Claude Sarrau bracht het eigengereide optreden van de Zweedse koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes ter sprake in een brief van 21 oktober aan zijn correspondentievriend
André Rivet: ‘J'apprends que Mr. de Cerisante est allé porter à la court à Fontainebelleau la nouvelle de la defaite de l'armée Imperiale par Tor[s]tenson. Mr. de Grotius n'en a point d'advis et dit que led[it] Sr. de Cerisante n'en scait rien que par une lettre qu'il a rendue aud[it] Cerisante qui estoit dans le pacquet de lui, Grotius: de sorte qu'il doubte qu'elle soit certaine. C'est à eux de s'accorder entre eux ce qui n'est pas aisé, la jalousie s'y mettra et perdra l'un ou l'autre’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 416-417).
-
voetnoot59
- Henri-Auguste de Loménie, graaf van Brienne, staatssecretaris voor buitenlandse zaken, beriep zich tegenover de Zweedse ambassadeur op een brief van de Franse vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery. Vermoedelijk bevatte dit schrijven het laatste nieuws over Deense en Poolse inspanningen om de vrijlating van Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein, uit Moskouse gevangenschap te bewerkstelligen.
-
voetnoot60
- Grotius zag in deze onthulling slechts een poging om de missie van Nicolas de Flécelles (1615-1689), graaf van Brégy, naar Polen geloofwaardig te maken (DBF VII, kol. 195-196, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. LXXXIII, p. 515, p. 540-541 en p. 584).
-
voetnoot61
- De belegering van Finale Ligure. De Frans-Savoyaards kwamen in het bezit van twee steunpunten: Cárcare aan de Bormida di Pallare en Calizzano aan de Bormida di Millésimo (Gazette 1644, no. 133, dd. 29 oktober 1644).
-
voetnoot62
- Koningin Isabella (Elizabeth) de Bourbon (1602-† 6 oktober 1644), koningin van Spanje. In Parijs vernam men het nieuws van haar heengaan pas in de eerste week van november (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 224).
-
voetnoot63
- Op uitnodiging van de regentesse Anna van Oostenrijk nam de kardinaal zijn intrek in het ‘Palais-Royal’ (no.
7116).
-
voetnoot64
- Verbeterd op grond van Grotius' brief aan Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius (no. 7118) uit: ‘filiis’.
-
voetnoot65
- Henri de Lorraine, graaf van Harcourt (supra, n. 26) was in 1643 begiftigd met de waardigheid van ‘grand-escuyer’ (no. 6024 (dl. XIV)). Na zijn dood († 1666) ging de titel over op zijn oudste zoon Louis (1641-1718) (Dictionnaire de la Noblesse VI(12), kol. 431-433, en Tallemant des Réaux II, p. 236-238 en p. 1101-1104).
-
voetnoot66
- De Franse regering dacht er anders over. Zij schreef de ongeregeldheden in Barcelona toe aan het wanbeleid van de graaf van La Mothe-Houdancourt (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 264-269).
-
voetnoot67
- Een koninklijk vermaan aan de commissarissen die de lijsten moesten opstellen van de Parijse schatplichtigen aan ‘la taxe des aisés’ (nos. 7027 en 7039 (dl. XV), en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 222-223).
-
voetnoot68
- Zwabisch-Beierse eenheden dreven de Hessische garnizoenssoldaten van Höchst in het nauw (Gazette 1644, no. 132, dd. 29 oktober 1644). Grotius' jongste zoon Dirk ontsnapte ternauwernood aan een van die patrouilles (no.
7108).
-
voetnoot69
- Paus Innocentius X overlaadde zijn neef met gunsten (supra, n. 51).
-
voetnoot70
- ‘Le fort Rouge’ en het fort van Arques (ten oosten van Saint-Omer). Maarschalk Jean, graaf van Gassion, liet de vestingen opblazen (Gazette 1644, no. 133, dd. 29 oktober 1644).
-
voetnoot71
- In de nacht van de 14/15de oktober overvielen koningsgezinden het garnizoen van Crowland in Lincolnshire. Na dit succes beproefde sir Thomas Glemham zijn geluk in de haven van ‘Balton’ (vermoedelijk: Boston) (Gazette 1644, no. 133, dd. 29 oktober 1644, en Briefw. C. Huygens IV, p. 93). Het Parlement sloeg alarm en riep alle lokale troepen op om de koninklijken de doortocht naar Norfolk en Suffolk te beletten (CSP Dom. 1644-1645, p. 19-22).
-
voetnoot72
- Sherborne in Dorset (supra, n. 33). Prins Moritz (Maurits) van de Palts en sir Ralph Hopton bleven achter in Devon en Cornwall (CSP Ven. 1643-1647, p. 144).
-
voetnoot73
- Prins Rupert (Robert) van de Palts had zijn kwartieren in Lancashire en Cheshire opgegeven. Met 500 ruiters trok hij naar Bristol. Begin november sloot hij zich bij het koninklijke leger aan (CSP Ven. 1643-1647, p. 135, p. 149 en p. 151).
-
voetnoot74
- ‘Porthmuthi’, op grond van de brief aan Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius (no. 7118) verbeterd uit: ‘Jarthmuthi’. De Parlementslegers van de graven van Essex en Manchester waren op weg naar het rendez-vous te Basingstoke (supra, n. 35).
-
voetnoot75
- In artikel XIV van de vredesvoorstellen die het Parlement de koning wilde aanbieden, was een lijst opgenomen van personen die niet in het generaal pardon begrepen mochten worden (The Parliamentary History of England III. (1642-1660), kol. 299-308).
-
voetnoot76
- De Gazette 1644, no. 133, dd. 29 oktober 1644, gaf haar lezers reeds een voorproefje. Bovenaan de lijst stonden de prinsen Rupert (Robert) en Moritz (Maurits) van de Palts, gevolgd door Francis Cottington (DNB XII, p. 293-296), John Digby, graaf van Bristol (DNB XV, p. 56-60), George Digby (DNB XV, p. 52-56), Patrick Ruthven, graaf van
Forth en Brentford (DNB L, p. 22-24), Henry Jermin (‘monsieur Germain’), politiek agent van koningin Henriëtte Maria van Engeland (DNB XXIX, p. 342-344), Ralph Hopton (DNB XXVII, p. 347-350) en Thomas Glemham (DNB XXI, p. 426-427).
-
voetnoot77
- Brieven uit Portugal maakten melding van de gevangenname van Jorge Mascarenhas, markies van Montalvão, oud-gouverneur van Brazilië (Gazette 1644, no. 133, dd. 29 oktober 1644).
-
voetnoot78
- In de haven van Nantes was op 4 oktober een schip binnengelopen. De bemanning bracht uit Lissabon het nieuws van de ontdekking van een complot tegen koning Jan IV van Portugal, diens echtgenote Luisa, dochter van Juan Manuel Pérez de Guzmán, hertog van Medina-Sidonia, en prins Teodosio de Bragança (Gazette 1644, no. 128, dd. 15 oktober 1644).
|