Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 16
(2000)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd7082. 1644 oktober 8. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, 't Hoff is noch te Fontainebleau, alwaer den hertogh van Orleans ten verzoecke van de coninginne-regente weder is gecomen.Ga naar voetnoot2 Den cardinael Mazarin heeft noch een dobble tertiaen,Ga naar voetnoot3 doch men zegt dat die wat verlicht zedert een courier van Rome is gecomen, | |
medebrengende dat den paus terstont nae 't scheiden uit het conclave bij zich heeft ontboden den broeder van den cardinael MazarinGa naar voetnoot4 ende verhaelt hebbende de onlusten die tusschen hem ende denzelve cardinael hebben geweest, gezegt heeft dat hij door de electie tot het pausdom een nieuw man is geworden ende vrundschap met hem begeert te onderhouden, vergetende het gepasseerde. De coninginne van Engelant is te NeversGa naar voetnoot5 ende drinckt daer eselsmelck; hoopt hier te comen t'einde van de maent, wanneer oock de coninginne-regente hier werdt verwacht. De gedeputeerde van de Catelans hebben te Fontainebleau audiëntie gehadt bij de coninginne-regenteGa naar voetnoot6 ende verhaelt hoe de zaecken van Vrancrijck aldaer wel waeren gegaen, doen den overleden coning van Vrancrijck daer present was;Ga naar voetnoot7 dat nu de zaecken voor Spaignie wel waeren gegaen, omdat den coning van Spaignie daer present was, verzoeckende daerom alzoo den coning van Vrancrijck te jong was om zelff daer te gaen, dat een prince van 't bloed derrewaert mochte werden gezonden. Maer alsoo den hertogh van Anguien bij de zaecken van Duitschlant dient te blijven, ofte zoo zijne Hoocheit te hove comt,Ga naar voetnoot8 haest weder nae Duitschlant behoort te keeren, den prins van Condé bezigh is met de staten van Bourgogne tot geldgeven te disponeren, mijnheer den hertogh van Orleans geen lust en heeft om zich te begeven in een ongezond lant bij een zeer ongestadige natie,Ga naar voetnoot9 zoo is de resolutie alsnoch den grave van Harcourt daernaetoe te zendenGa naar voetnoot10 met een renfort van achtduizent man ende achthondertduizent gulden. Den coning van Spaignie ende den infant zijne zoon zijn beide in personen geweest bij het secours van Taragona.Ga naar voetnoot11 Den marescal de Gassion sterckt Watten met vijf bastions, heeft becomen Neuffossé, 't fort Rouge, 't casteel Reneculo, d'abdie van Blambec.Ga naar voetnoot12 Zijn volck loopt in Vlaenderen ende crijgt daer goeden beuit. Wij verstaen dat de vergadering die te Denremonde is ge- | |
weest, is gescheiden in dier vougen dat don Melos gaet op zijn reise, latende het civyle gouvernement aen Castel Rodrigo, het militaire aen Piccolomini,Ga naar voetnoot13 de gedeputeerde van de provinciën vertrocken nae haere quartieren, hebbende een goede somme gelds gepresenteert tot het oorlogh mids dat hetzelve gelt zal geadministreert werde[n] bij personen die de staten van die landen daertoe zullen deputeren, hebbende oock groote instantie gedaen ten einde de geestelijcken mede zouden contribueren nae haere middelen. De trouppes van den hertogh van Lorraine waeren bij ValencienneGa naar voetnoot14 levende in groote ongeregeltheit. De coninginne-regente heeft het accord gemaect tuschen den marescal de La Millerai ende den grave Ranzou,Ga naar voetnoot15 doch de onlusten niet heel wechgenomen. Magalotti ende Vaubecourt rechten niet uit.Ga naar voetnoot16 Beck heeft vijfhondert man in Franckendael doen incomen.Ga naar voetnoot17 De Beyerschen stercken Landau.Ga naar voetnoot18 Uit Engelant hooren wij dat Plimuth is gesommeert bij den coning,Ga naar voetnoot19 hebbende vivres voor zes maenden, volcx daerbinnen niet veel. Dat het voetvolck van den grave van Essex was gecomen te Sudhampton, zijne reuterie in Somersetshire, dat vijf regimenten uit Londen tot hem quamen, dat Middelton was in Devonshiere, Waller bij Salisburry,Ga naar voetnoot20 | |
Manchester ... te ontzetten.Ga naar voetnoot21 't Casteel van Mongommery in 't lant van Gall is becomen bij de parlamentarissen,Ga naar voetnoot22 ende 't belegh van PonfordGa naar voetnoot23 in Lancashire verlaeten bij des conings volck.Ga naar voetnoot24 Dat den grave van Argueil met vijfendetwintichduizent manGa naar voetnoot25 had verdreven zesduizent Ieren die gepasseert waeren in Schotlant van DuncleiGa naar voetnoot26 te Johnson. Voorts dat den coning geschreven had aen het parlament, haer noodende tot vrede.Ga naar voetnoot27 8 Octobris 1644.
Wij hebben advysen dat de Precopische Tartars zijn ingevallen in Podolië.Ga naar voetnoot28 Dat te Alcair ende te Tripoli in Barbarije groote oneenicheit is, dat Islain Guirai van 't geslacht van de Tartarsche Precopische coningen, die in Rhodos is gebannen geweest, weder is gecomen te Constantinople. Dat drieëndetwintich galeien gezonden nae Caffa ende Azac niet en hebben uitgerecht, de Russen zeer rovende op die zee.Ga naar voetnoot29 Die van Francfort lichten volck ende vermeerderen haere fortificatië[n].Ga naar voetnoot30 Hazfeld, Mercy ende Be[c]k wer- | |
den gezegt te zijn bij Ursel, 't Beyersche volck zich te willen logeren bij Hanauw.Ga naar voetnoot31 Binnen de citadelle van Aste zijn achthondert man die haer wel defenderen tegen de prince Thomas.Ga naar voetnoot32 Ondertuschen belegeren de Spaignaerden Nizza de la Paille,Ga naar voetnoot33 waerbinnen zijn vijfhondert Fransoisen ende ontrent zooveel Switzers. Twintich galeien van de custen van Catelagne zijn wedergecomen nae Marseille.Ga naar voetnoot34 Acht schepen van 't parlement zijn in de zee voor Plimouth. 't Casteel van Basing werdt bij de parlementarissen belegert.Ga naar voetnoot35 | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 8 Octob. 1644 uyt Paris. |
|