In dorso staat: N.B. Osnabrugis, die 17 Octobris anno 1644. Ad legatum sacrae regiae Maiestatis Sueciae dominum Hugonem Grotium. J.O.A.
|
-
voetnoot1
- Minuut Stockholm, RA, E 915, coll. J.A. Oxenstierna ser. A II, Koncept G. De talrijke doorhalingen en verbeteringen van de opsteller van deze brief zullen niet worden gesignaleerd.
-
voetnoot2
- Vgl. no. 7102. De tekst van de ‘Literae dominorum legatorum Suecicorum ad Ordinum Imperii Romani deputatos, Francofurti ad Moenum degentes’ kwam op vrijdag 4/14 oktober 1644 gereed. Het opstellen van de uitnodigingen aan de afzonderlijke vorsten en standen nam nog enkele dagen in beslag (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 361-362, p. 365-367 en p. 370-371; Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 314-316, en Stadtbibliothek Frankfurt am Main, Flugschriftensammlung ‘Discursus politici’, Frankfort 1930, p. 227 en p. 229).
-
voetnoot3
- De bijlagen zijn teruggevonden (Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 8). De Gazette 1644, no. 139, dd. 18 november 1644, publiceerde in twee kolommen naast elkaar de Latijnse en Franse versie van de uitnodiging van de Zweedse gevolmachtigden aan de Frankforter ‘Deputationstag’, dd. 4/14 oktober 1644. In de inleiding tot de ‘Lettre du baron d'Oxenstern et du sieur Salvius Plénipotentiaires de Suede, aux Députez des Estats de l'Empire assamblez à Francfort’ tekende de vertaler aan: ‘Jusques là que nos ennemis ont voulu arguer de supposition quelques escrits de nos Plénipotentiaires; du moins voulu faire croire que j'y avois ajouté quelque chose du mien; dequoi le temps m'ayant justifié, j'ay creu ne pouvoir mieux prévenir le mesme blasme sur de pareilles matières, qu'en vous donnant cette Lettre en la langue qu'elle a esté écrite, avec sa version’.
-
voetnoot4
- Afgelopen september 1644 hadden de secretarissen van de Zweedse en keizerlijke delegaties elkander ten huize van Raban Heistermann (Heystermann), deken van Sint Jan te Osnabrück en kanunnik te Lübeck, de volmachten getoond. Omdat de officiële uitwisselingsceremonie nog niet was voltrokken, wilden de keizerlijke gevolmachtigden Johann Maximilian (1608-1682), graaf Lamberg, en Johann Baptist Krane (ca. 1600-1672) vooralsnog alleen de tekst erkennen van de volmacht die de Zweedse onderhandelaar Johan Adler Salvius in 1638 aan rijksvicekanselier Ferdinand Sigmund Kur(t)z von Senftenau had overhandigd. In een brief aan de keizer, dd. 24 oktober 1644, lichtten zij hun beleid in Osnabrück toe: ‘Am 21 Oktober haben wir den schwedischen Gesandten durch den Stadtsyndicus Dr. Böger, weiln der dechandt zu St. Johan, den wier sonst lieber darzu gebraucht hetten, kranck ist, erklären laßen, daß wir mit der zwischen dem Reichsvizekanzler Kurz und Salvius verglichenen und von dem Reichshofrat Dr. Söldner anerkennten Form der Vollmacht zufrieden sein würden’ (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 5 en p. 36-38, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 367-370 en p. 376-378).
-
voetnoot5
- De Zweedse bezwaren tegen de keizerlijke volmacht betroffen vooral protocollaire zaken en de omissie van de aanspreektitel ‘potentissima’ in de titulatuur van koningin Christina (nos. 6852 en 7045 (dl. XV); Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 321-323, en Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 266-267 en p. 277-278). Op 24 oktober toonden de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan
Adler Salvius hun goede wil aan de keizerlijken en accepteerden een vergelijk over de getoonde volmachten (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 36-38 en p. 40-42; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 367-370).
-
voetnoot6
- Raban Heistermann en de Osnabrücker syndicus dr. Johann Heinrich Böger verzochten de gevolmachtigden een datum vast te stellen voor de plechtige uitwisseling van de volmachten. De Zweden besloten te wachten op de uitkomst van het Munsterse beraad over de ‘emendatio’ van de keizerlijke, Spaanse en Franse volmachten; zie nos. 7090 en 7102.
-
voetnoot7
- De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson hield zijn leger nog de gehele maand oktober bijeen in de omgeving van Bernburg en Nienburg aan de Saale (Doc. Boh. VII, p. 152 no. 442).
-
voetnoot8
- De bijlage ontbreekt. Eenheden van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, patrouilleerden langs de weg van Halberstadt naar Bernburg. Op de 15de oktober overmeesterden zij een keizerlijk konvooi (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 378: ‘Relation der zwischen den königl. schwedischen herrn generalmajor Konigsmarck und den keyserlichen vorgelauffenen rencontre, Halberstadt 1644 Oktober 7/17’).
-
voetnoot9
- Matthias, graaf Gallas, wachtte in Bernburg op versterkingen uit Wenen, Saksen en Beieren. De tijd begon te dringen, want het aantal zieken in het keizerlijke expeditieleger nam dagelijks toe. Bovendien had de keizerlijke bevelhebber in de strijd met de verkenningsposten van generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, een goed deel van zijn paarden verloren (Doc. Boh. VII, p. 146-149 nos. 428-433 en p. 150 nos. 435-436).
-
voetnoot10
- Op 5/15 oktober had de Zweedse vloot onder bevel van generaal-majoor Karl Gustav Wrangel de haven van Kalmar verlaten. De schepen koersten langs de kust van Bornholm naar Møn (aankomst op 7/17 oktober). Pas op 11/21
oktober kregen de Zweden bij het eiland Fehmarn de Deense vloot in het vizier. Twee dagen later kwam het tot een zeeslag (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 585-592).
-
voetnoot11
- Erik Ryning (Rynning), gouverneur van Lijfland, de door de rijksraden aangewezen opvolger van admiraal Klas Fleming († 26 juli/5 augustus), nam de tijd voor een uitvoerig afscheid van zijn gouvernement (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 588, p. 591, p. 670 en p. 672).
-
voetnoot12
- Kolonel Helmut Wrangel, bevelhebber van de Zweedse ruiterij in het hertogdom Holstein (no. 7101), opende in de tweede week van oktober het vuur op een fort bij Neustadt (ten noorden van Travemünde) (Gazette 1644, nos. 132 en 134, dd. 29 oktober en 5 november 1644).
-
voetnoot13
- De belegering van Malmö. Toen koning Christiaan IV met een grote troepenmacht in Skåne (Schonen) verscheen, veranderde de strijd in een stellingenoorlog. Om tactische redenen verplaatste veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn zijn kwartieren naar een beter te verdedigen plaats in de omgeving van Åkarp en Lund.
-
voetnoot14
- De Zweedse generaal-majoor Lars Kagg (Kagge) had het leger van Hannibal Sehested, Deens gouverneur van Noorwegen, uit Västergötland verdreven (nos. 7064 (dl. XV) en 7109).
|