Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 16

7090. 1644 [na 27 september/7 oktober]. Van G. Keller.¹

Hochedeler, gestrenger herr ambassadeur, hochgenaigter herr,

Den 27. dieses ist der graff von Aversperg gantz still vndt ohne ceremonien von hier verraisst,² vndt allein von den keysserl. gesandten beglaitet worden, welche ehre vnssre herren gesandten durch die ihrigen ihme gleichfalls gern gethan, wann er den gebräuchlichen abschied genommen hette; nach dem er aber allein durch einen auffwärter seine raise notificiren vndt darbey valediciren lassen, so ist mann auch von der anderen seiten nicht weiter gangen, allss dass im nahmen Ihr. Exc. ihme durch einen edelmann zur raise gratulirt worden.

Zu Münster habn die keysserl., Französ- vndt Spanische gesandten denen mediatoribus endtlich in schrifften vbergeben, wass ein jedweder in des andern vollmacht desiderirt.³ Die keysserl. haben in der ihrigen noch nichts gebessert; tringen gleichwol starck daruff, dass die Französische vollmacht nicht von dem könig - allss vnmündig - sondern von der regierenden königin, oder von dem parlament, möge vnterschrieben werden, wel-

1 Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 115. Eigenh. oorspr. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.

2 De keizerlijke gevolmachtigde Johann Weichard, graaf van Auersperg, verliet Osnabrück op 27 september/7 oktober 1644 (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 16, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 361). Zijn opvolger Johann Maximilian, graaf Lamberg, noteerde op die dag: ‘Freitag. Ist herr graf von Aursperg umb 4 uhr frue von Oßnabrugg durch Heßen nach Wien verraist’ (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 20).

3 De ‘emendatio’ van de volmachten. Eind september hadden de keizerlijke en Spaanse gevolmachtigden hun kritiek op de Franse volmacht in een memorie samengevat. De pauselijke bemiddelaar Fabio Chigi meldde zich de volgende dag (30 september) ten huize van de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien. Zij verzochten de nuntius om een paar dagen uitstel. Na enkele conferenties waaraan ook de Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini deelnam, hadden de Fransen op 4 oktober de tekst gereed van hun ‘Remarques contre la validité des pouvoirs donnés par l'empereur et le roy catholique à messieurs leurs plenipotentiaires’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 533-537 en p. 541-544; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 656-657, en II, p. 6-13).

[p. 46]

ches die Franzosen keines weegs eingehen wollen.⁴ Sonst aber erbeethen sie sich, in allem ihres gegentheils suchen sich facillimos finden zu lassen. Der Portugesische extraordinarius⁵ daselbst lässt es nun dabey bleiben, dass er nicht höher, allss seine collegae,⁶ respectirt wirdt, die weiln er siehet, dass dess orths ihme mit der publique persohn eines legaten, es ihme nicht angehen will. Alhier hatt der graff von Lamberg noch nichts in der sache gethan,⁷ vndt müssen wir erwarten, wie lang er noch alsso still schweigen werde.

Ew. Exc. thue ich hiemit göttlicher bewahrung zu allem wolergehen getrewlich, ihro aber zu beharrenden faveurs mich gantz gehorsamblich empfehlen, allzeit verbleibend,

Ew. Excell. gehorsamber diener,
G. Keller m.pa.

4 De Franse gevolmachtigden hielden rekening met dit bezwaar. In een brief aan staatssecretaris Henri-Auguste de Loménie, graaf van Brienne, vroegen zij om toezending van afschriften van verdragen die tijdens een regentschap waren gesloten (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 509 en p. 527-528).

5 De Portugese gevolmachtigde Francisco de Andrade Leitão was op dinsdag 17/27 september in Munster verschenen. Op Frans verzoek mocht hij zijn missie in dienst van koning Jan IV van Portugal geen officieel karakter geven (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 489; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 657; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 352 en p. 360, en Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 127-130).

6 De eerder gearriveerde Portugese gevolmachtigden dr. Luís Pereira de Castro (1592-1649) en dr. Rodrigo Botelho de Moraes († 15 december 1644 te Osnabrück) hadden zich reeds als ‘extraordinarii’ onder de speciale bescherming van de Franse en Zweedse delegaties geplaatst (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 9, p. 214, p. 223, p. 347 en p. 397).

7 De keizerlijke gevolmachtigde Johann Maximilian (1608-1682), graaf Lamberg, had geen ruchtbaarheid willen geven aan zijn entree in Osnabrück (11/21 september 1644) (no. 7067 (dl. XV)). Pas op 2 maart 1645 gaf hij de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius officieel bericht van zijn aanwezigheid.

Von Münster wirdt anjezo geschrieben,⁸ dass der vergleich vber den vollmachten getroffen seye,⁹ ob deme alsso, vndt welcher gestallt es geschenen, wirdt hiernechst zu vernehmen sein.

8 De Zweedse resident Schering Rosenhane (no. 7091) hield de gevolmachtigden op de hoogte van het Munsterse overleg (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 355-362).

9 Zie no. 7158. De keizerlijke, Spaanse en Franse gevolmachtigden lieten de kwestie van de ‘emendatio’ van de volmachten nog tot het einde van november aanslepen (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 68-73; Diarium Volmar I, p. 219-220, en Die Französischen Korrespondenzen I, p. 662-664).

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 2 N[ov.]

Onderaan de brief staat in een onbekende hand: Anno 1644.