Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5288. [1641 juli 20]. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, 't Belegh van Aire sal noch loopen in de toecomende maendt. De buitenwercken zijn genomen. Den hertogh van Longueville in plaetse van te gaen nae Duitschlant is herrewaert gekomen ende heeft van den coning verkregen de confiscatie van mijnheer den grave van Soissons, zijne schoonbroeder, waermede hij zich troost over het refuis dat den coning gedaen heeft van het doode lichaem hier te brengen laetende toe de vrunden over denzelve grave rouw te dragen, zonder dat zijne Majesteit off de coninginne ofte haer gevolg rouw dragen, gelijck anders de gewoonte, om welcke oorzaeck oock de ambassadeurs niet in rouw en zijn. Alle dage werden ontdeckt groote correspondentie die den grave van Soissons gehadt heeft door heel Vrancrijck, meest in Normandië, Languedoc ende Guienne, alwaer oock lichtingen voor hem zijn gedaen. Hoewel nu veele van deze correspondentiën met zijn doot zullen ophouden, zoo en is de partij met hem niet gestorven. Den hertogh van Lorraine maect zich het hoofd. Den hertogh van Guise heeft eenigh nieuw volck aengebracht. Men meent zij hebben bij de twintichduizent man. Den coning hoopt haest bijeen te hebben achtienduizent man, waertoe oock gebruict zullen werden de regimenten die gedestineert waeren om met den hertogh van Longueville te gaen nae Duitschlant. 't Commandement daerover zullen tezamen hebben de marescaux de Breszé ende Chastillon.Ga naar voetnoot2 Om deze te troosten over de geleden schade heeft den coning hem gegeven dertichduizent croonen ende aen zijne zoonGa naar voetnoot3 het regiment van Piedmont. 't Regiment van StreifGa naar voetnoot4 werdt zeer beschuldicht over de geleden nederlage als die niet alleen de eerste de vlucht | |
hebben genomen, maer oock het Fransche lege[r] geplundert. De geünieerde princen zeggen in haer ManifesteGa naar voetnoot5 dat zij verzeeckert zijn van een goede vrede met Spaegnië ende den keizer. Zij hebben Donchery becomen ende belegeren Mouson. Men hout het daervoor dat den hertogh van Vendosme met zijne kinderen alsoock den hertogh van ValetteGa naar voetnoot6 't verbondt hebben geteickent. Te Sedan is nu goede lijftocht. Sij hebben gepilleert Cossine ende Mondieu ende loopen diep in Champagne, fortificeren Chemery. Men publiceert hier groote victoriën in Catelogne te landt ende ter zee, alwaer men zegt de Spaegnaerden verloren hebben twaelff galeien. Evenwel werdt gezeght dat geduirende 'tzelve gevecht eenige vivres zijn gebracht in Taragone. D'heer ErlachGa naar voetnoot7 heeft gemanqueert Gengenbach te nemen. Gil de HaesGa naar voetnoot8 let op zijne actiën. De boeren ontrent Bern houden haer in rust ende de Switsersche vergadering te BadeGa naar voetnoot9 werdt gintsch ende weder getrocken door de ambassadeurs zoo van Vrancrijck als van den keizer ende Spaignië.Ga naar voetnoot10 MolinaGa naar voetnoot11 licht volck in de Grizons voor Spangnië. Die aldaer voor Vrancrijck gelicht waeren, werden niet toegelaeten uit te gaen. StellaGa naar voetnoot12 gaet voor Vrancrijck nae Regenspurg. Men gelooft hier dat den keizer niet afkeerigh en is van een bestant, omdat hij tot het oorlogh geld van doen heeft, Spaegnië niet en kan, Beieren niet en wil geven ende de stenden weinigh, oock omdat eenige vrese is voor den Turck, hoewel men aldaer hoopt dat die onlusten die in Hongaren waeren gerezen, zullen gestilt werden door eenen expressen ten zelven einde afgezonden nae Constantinople. Hier zijn geruchten, doch onzeecker, van de aenkomst van de Westindische vloot te Seville. Ick werde naerder onderrecht dat het gelt bij den coning gezonden niet en is geweest voor den marescal de Chastillon, maer voor het leger ende dat in de bataille bij Sedan de Fransoisen immers zoo haest hebben geloopen als de Duitschen. Taragone werdt gedefendeert met sevenduizent man te voet, vijftienhondert goede ruiters. FernandinoGa naar voetnoot13 heeft veertich galeyen, verwacht achtien schepen van Gadiz ende tweëntwintich van Carthagene, die daer gecomen zijn van Naples. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groote, 12 (?) Sept. 1641. Soissons. |
|