Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdexofonieEtym: Gr. exoo = buiten; phoonè = stem, geluid. Fenomeen waarbij een schrijver zich uitdrukt in een taal die niet zijn of haar moedertaal is, zoals de Engelse romancier en verhalenschrijver Joseph Conrad (autoniem Józef Teodor Konrad Korzeniowski, 1857-1924), die pas als twintiger leerde zich vlot uit te drukken in het Engels (chronologisch zijn derde taal na zijn moedertaal Pools en Frans). Andere bekende voorbeelden zijn Chinua Achebe (Igbo/Engels), Kader Abdolah (Perzisch/Nederlands), Samuel Beckett (Engels/Frans), Xiaolu Guo (Chinees/Engels), Vladimir Nabokov (Russisch/Engels), Yoko Tawada (Japans/Duits), enz. Dergelijke schrijvers kan men aanduiden als exofonische schrijvers. De term werd vooral bekend n.a.v. de bundel Exophonie. Anders-Sprachigkeit (in) der Literatur (2007), uitgegeven door S. Arndt, D. Naguschewski en R. Stockhammer. Synoniemen zijn transtalig, translinguaal, translingualisme (Lat. trans = aan de overkant van, overheen; lingua = taal). Hoewel de terminologie vrij recent is, is het fenomeen van alle tijden. Men denke aan de talloze auteurs uit de middeleeuwen en het humanisme die zich in het internationale Latijn uitdrukten en niet in hun thuistaal, aan de vele latere auteurs die hun heil zochten in een prestigieuze literaire taal als Frans of Duits eerder dan hun als beperkter ervaren moedertaal (zie ook lingua franca, Republiek der Letteren), aan de auteurs uit (vroegere) kolonies die zich bedienen van de dominante taal van de (vroegere) kolonisatoren (postkoloniale literatuurstudie), of aan steeds belangrijker en zichtbaar wordende fenomenen als exilliteratuur en migrantenliteratuur. Stilistisch (en cultuur-ideologisch) gesproken stelt men vast dat sommige exofonische auteurs ernaar streven om zich volledig te assimileren aan de dominante normen van de later verworven literaire taal, terwijl in andere gevallen de exofonie resulteert in bedoelde en opvallende vormen van taalvermenging (heterolinguïsme, hybriditeit, interferentie, taalwisseling), waarbij de geadopteerde literaire taal in dialoog (polyfonie) treedt met de ‘moedertaal’ op een manier die de complexe (gelaagde, gefragmenteerde, conflicterende, thuisloze…) identiteit van de auteur weergeeft. Naarmate we ons bewust worden van het belang van meertaligheid in onze culturen en in het leven van auteurs (enerzijds) en in talloze teksten (anderzijds), stellen we vast dat exofonie de regel eerder dan de uitzondering is. Bij het gebruik van de term moet men zich daarom behoeden voor simplistische tegenstellingen (eigen/vreemd, één/meerdere) en mythes (‘we hebben elk één moedertaal’, ‘elke natie heeft één eigen taal’, ‘talen zijn autonome systemen’). S. Arndt, D. Naguschewski & R. Stockhammer (red.), Exophonie. Anders-Sprachigkeit (in) der Literatur (2007) Ch. Wright, ‘Exophony and literary translation: What it means for the translator when a writer adopts a new language’ in Target 22 (2010), p. 22–39 D. Scheyns, ‘De vertaling van meerstemmigheid en meertaligheid’ in L. D’hulst & Chr. Van de Poel (red.), Alles verandert altijd. Perspectieven op literair vertalen (2019), p. 121-129 St. G. Kellman, Nimble tongues: Studies in literary translingualism (2020) St. G. Kellman & N. Lvovich (red.), The Routledge handbook of literary translingualism (2021).
|
|