Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdregeleindeAnders dan bij proza het geval is, wordt bij poëzie het regeleinde niet bepaald door technisch-materiële factoren zoals de beschikbare schrijf- of drukruimte op de bladzijde, maar door de lengte van het vers-1. Een eerste - visueel onmiddellijk herkenbaar - gevolg hiervan is het feit dat de lengte van de versregels aan de rechterzijde meestal ongelijk is en dat het wit-1 rechts van de versregels aan de tekstzijde van boven naar beneden geen rechte lijn vertoont. Door een regel op een andere plaats te laten beginnen of eindigen dan bij de kantlijn (zoals bij proza gebruikelijk is) heeft de auteur een middel in handen om elementen van een tekst of tekstgedeelte te releveren. In de periode van renaissance en classicisme viel het gereleveerde tekstgedeelte van de regel als een eenheid samen met een eenheid op het niveau van de klank, geconstitueerd door metrum en rijm. Uiteraard is het eindrijm een zeer markante en opvallende vorm van relevering van vers en verseinde, zo markant dat sommige vormen van het knittelvers daaraan hun direct hoorbare eenheid ontlenen. Men denke bij voorbeeld aan regels als Onder de merkwaardigste tafreelen Naast de mogelijkheid in het algemeen om de versregel als eenheid te releveren, heeft het regeleinde een specifieke functie bij het verschijnsel van het enjambement. Deze heeft twee kanten. Daar is enerzijds het formele aspect van de doorbreking van de cadans bij geteld-metrische poëzie met eindrijm. Anderzijds valt een meer inhoudelijke kant te onderkennen, namelijk het betrekken van noties op elkaar (i.c. het laatste woord van de ene regel en het eerste woord van de direct daarop volgende regel). In de praktijk van het editeren wordt het regeleinde vaak aangegeven door middel van de Duitse komma, de verticale streep (/) . Lit: A. Kooyman, 'Zinsafbreking in verzen: perceptuele manipulatie bij Rutger Kopland' in Forum der letteren 25 (1984) 3, p. 220-222.
|
|