Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdeindrijmTerm uit de prosodie voor die vorm van rijm waarbij het eind van een vers-1 fungeert als rijmvrager of rijmgever. Gedurende de middeleeuwen, de renaissance en het classicisme was eindrijm een algemene eis voor dichtwerk. Sinds de renaissance werd het altijd gecombineerd met metrisch (metrum) ritme. Wanneer eindrijm ontbreekt, spreekt men wel van blank vers. In het volgende voorbeeld fungeert het regeleinde van vs. 2 als rijmvrager van dat van vs. 3, terwijl het eind van vs. 3 op zijn beurt enerzijds rijmgever is van dat van vs. 2 en anderzijds rijmvrager van het eind van vs. 5: Elk maek' staet dat Morfeus zonder Bij eindrijm onderscheidt men mannelijk rijm (mak/bak), vrouwelijk rijm (kopen/lopen), en glijdend rijm (takelen/kakelen), met diverse rijmschema's. Lit: A.P. Braakhuis, De thematische structuur van de versregel (1962) A. Holtman, A generative theory of rhyme: an optimality approach (diss., 1996).
|
|