Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdneorealismeEtym: Gr. neo- = nieuw. Literaire beweging behorend tot de na-oorlogse avant-garde in de Nederlandstalige literatuur die zich aan het eind van de jaren ’50 met een op het modernisme gebaseerde realisme-2-opvatting presenteerde in de tijdschriften Barbarber, Gard Sivik, Randstad en De Nieuwe Stijl. De neorealisten verzetten zich tegen de poëzieopvattingen van de Vijftigers van wie ze vonden dat zij de werkelijkheid te poëtisch, te metaforisch-suggererend benaderden. Daartegenover stelden ze een onmiddellijke presentatie van de werkelijkheid door het aan de realiteit ontleende materiaal onbewerkt en geïsoleerd te presenteren. Daarbij dient mooi of lelijk geen enkele rol te spelen, maar wel de intensivering van het waargenomene. Alles kan voor hen aanleiding zijn voor literatuur (zelf spraken ze liever van ‘teksten’, want ze vermeden vaak de term 'literatuur'). De kunstenaar maakt zijn kunstwerk niet, maar hij ziet of vindt het (vaak bij toeval) en hij presenteert het vervolgens zo objectief mogelijk in een nieuwe context, zonder interpretatie of commentaar. Poëzie komt ook terecht in alternatieve verspreidingscircuits, zoals readings, poëzieavonden, poëzie op affiches, kalenders, bierviltjes e.d. (vgl. ook het non-book). Tot de genres van de neorealisten behoren de readymade en de reportage, genres die ook bij de eerste generatie van de modernisten een belangrijke rol speelden (vgl. Marcel Duchamp). Daarom wordt hun werk gerekend tot de neoavant-garde. Folderteksten, reclameteksten, flarden van opgevangen gesprekken, technische handleidingen, circulaires e.d. kunnen als materiaal geannexeerd worden en in het wit van de pagina worden geïsoleerd en zo gepresenteerd als ‘gedicht’. De authenticiteit van het materiaal is een eerste vereiste daarbij. De auteur treedt als maker van de tekst zo volledig mogelijk terug. Het nieuw realisme wordt door sommige auteurs over dit onderwerp gezien als één van de verschijningsvormen van het postmodernisme. De beweging kende een betrekkelijk kort bestaan. Gard Sivik werd al in 1964 opgeheven en Barbarber in 1971. De Nieuwe Stijl kende zelfs maar twee jaargangen (1965-1966). Tot de belangrijkste auteurs behoorden Armando, J. Bernlef, G. Brands, H. Sleutelaar, K. Schippers, C. Buddingh’ en E. Develing. In Vlaanderen voltrok zich enkele jaren later een soortgelijke, maar enigszins subjectiever gekleurde ontwikkeling rond de tijdschriften Kreatief, Revolver, Ruimten en Yang. Gard Sivik was zelfs oorspronkelijk een Vlaams tijdschrift, maar het werd al vrij snel overgenomen door Nederlandse redacteuren. De belangrijkste Vlaamse neorealisten zijn Herman de Coninck, Stefaan van den Bremt, Patricia Lasoen en Daniël van Ryssel. Het Vlaamse nieuw realisme is wat subjectiever gekleurd, hetzij door relativerende humor (bijv. Herman de Conincks De lenige liefde, 1969), hetzij door sociaal engagement (bijv. Stefaan van den Bremt, Lente in Vorst, 1976). Lit: J. Becker & W. Vostell, Happenings. Fluxus. Pop Art. Nouveau Réalisme. Eine Dokumentation (1965) J. Bernlef, Een cheque voor de tandarts (1967) J. Bernlef, Wie a zegt (1970) L. Deflo (red.), Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen: een dokumentaire bloemlezing (19763) H. Brems, ‘Als een weerbarstig anachronisme’ in Al wie omziet (1981), p. 9-57 H. Renders, Barbarber 1958-1971 (1986) D. de Geest & S. Evenepoel, ‘Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen: ontstaan, doorbraak en profilering van een literaire beweging’, themanummer van Spiegel der Letteren 34 (1992) H. Brems, ‘Vormen van neorealisme’ in Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005 (2006), p. 214-237 A. de Feijter, ‘De geschiedenis van Gard Sivik: De overgang van een experimentele naar een nieuw-realistische poëtica in Nederland en Vlaanderen’ in R. Grüttemeier & J. Oosterhout (red.), Een of twee Nederlandse literaturen? Contacten tussen Nederlandse en Vlaamse literatuur sinds 1830 (2008), p. 157-182 K.D. Beekman & G. de Vriend, ‘Het nieuw realisme van de jaren zestig’ in G.J. van Bork & N. Laan (red.), Van romantiek tot postmodernisme (2010), p. 263-272.
|
|