Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdklankexpressieTerm uit het grensgebied van prosodie en literaire kritiek voor het feit dat klankverschijnselen van een tekst iets toevoegen, gevoelsmatig of - blijkens klankanalyse - rationeel, aan de betekenis van een woord, woordgroep of zin. Die extra betekenis is dikwijls moeilijk bewijsbaar, maar ligt meestal op het vlak van de subjectieve receptie van de lezer. Als voorbeeld van klankexpressie in het rijm zie men de volgende verzen van Bloem: Mijn wangen gloeiden warmer In deze verzen valt op te merken dat de rijmvrager ‘warmer’ in de rijmgever ‘marmer’ de notie ‘koud’ kan releveren, terwijl vervolgens de rijmgever ‘armer’ in de rijmvrager ‘marmer’ (in de forma formata) de notie ‘rijk’ kan oproepen. Aan de formele waarde (waarmee bedoeld is het prettig klinken zonder meer) van dit rijm wordt op deze manier iets toegevoegd en deze meer dan formele rijmesthetiek is een vorm van functionele klankexpressie, die grotendeels steunt op de betekenismogelijkheden van de betrokken woorden, welke door de plaats binnen de tekst, meer dan door de klankwerking ervan, op elkaar worden betrokken. Anders ligt het met de, eveneens tot het gebied van de klankexpressie behorende, verschijnselen als klanknabootsing, klankschildering en klanksymboliek. Lit: C. Kruyskamp, 'Iets over klankschildering of expressieve klankwaarde' in Tijdschrift Nederlandse taal- en letterkunde 62 (1942-1943) 1, p. 1-13 C.G.N. de Vooys, ‘Klanknabootsing, klanksymboliek, klankexpressie’ in Verzamelde taalkundige opstellen, dl. 3 (1947), p. 292-326 C.B. van Haeringen, 'Welluidendheid en klankexpressie' in Neerlandica: verspreide opstellen (19622), p. 60-72 J. Boets, Moderne theorieën in verband met klankexpressie (1965) J.G. Kooy, 'Zijn poëzielezers gek? Een paar opmerkingen over klanksymboliek' in Reisgidsen vol Belluno's en Blauwbaarden. Opstellen over S. Vestdijk en anderen (1976), p. 67-73 # R. Wellek & A. Warren, Theorie der literatuur (Ned. vert., 1968) p. 224-247 J.J.A. Mooij, ‘Over klank en betekenis in de poëzie’ in Tekst en lezer (1979), p. 154-178 G.J. Vis, ‘Iconiciteit en ritme: klankexpressie bij Nijhoff’ in Forum der letteren 32 (1991), p. 46-60 G. Raat, ‘Bekoord door klanken: opvattingen over klank en betekenis in poëzie’ in G.J. van Bork & N. Laan (red.), Kunst en Letterkunst (2000), p. 129-137.
|