Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdklankschilderingTerm uit de prosodie als algemene aanduiding voor die vormen van klankexpressie die, minder duidelijk dan de onomatopee (klanknabootsing), door middel van klank een handeling of gevoel uitbeelden of suggereren. Sommigen gebruiken de term voor de schildering van beweging, zoals in ‘flikkeren’ of ‘slingeren’, waarbij de verklaringen voor de basis waarop het schilderend karakter van zulke woorden berust, zeer uiteenlopend zijn. Voor anderen is klankschildering synoniem met klanksymboliek: weergave van niet nauwkeurig te omschrijven begrippen en kwaliteiten als kleinheid, lichtheid e.a., maar ook weergave van gevoelens of stemmingen. Klankschildering kan men vinden op het vlak van het rijm maar ook op dat van het ritme. Een combinatie van beide vindt men, blijkens klankanalyse, bijv. in het gedicht ‘Uitvaart’ van Bilderdijk, waarin het ritme de statige treurmars uitbeeldt en het rijm de ‘sombere’ klank van de ‘trom’ weergeeft: Befloersde trom Synoniem: klankplastiek. Lit: C. Kruyskamp, 'Iets over klankschildering of expressieve klankwaarde' in Tijdschrift Nederlandse letterkunde 62 (1942-1943) 1, p. 1-13 J. Boets, Moderne theorieën in verband met klankexpressie: een kritische studie met een systematische bibliografie over de jaren 1900 tot 1960 (1965) R. Wellek & A. Warren, Theorie der literatuur (Ned. vert., 1968), p. 224-247.
|
|