Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdliteratuurwetenschapOverkoepelende term voor het geheel van disciplines dat zich bezighoudt met de wetenschappelijke bestudering van literatuur in de brede zin van beide termen (‘literatuur’, ‘wetenschap’). Het object van de literatuurwetenschap wordt bepaald door de literariteit, d.w.z. het literair-zijn, van bepaalde taaluitingen. Hierbij spelen naast strikt talige en tekst-interne elementen (structuur, stijl, poëtische functie e.d.) ook allerlei historisch-pragmatische en psychosociale factoren een rol (evolutie van wat als literair bedoeld of ervaren werd). Doordat men zich meer bewust is geworden van het belang van deze contextuele factoren en dus van het historische en relatieve karakter van elke literatuurdefinitie en elke canon-1, zijn de grenzen tussen de literatuurwetenschap en een aantal andere geesteswetenschappen gaan vervagen en werden vooral vanaf de jaren 1990 pogingen ondernomen om de literatuurwetenschap sterker te integreren in een bredere studie van kunst, cultuur en maatschappij. Duidelijke symptomen van deze evolutie zijn het groeiende succes van de culturele studies (een discipline die deels kan worden beschouwd als een verbreding van de literatuurwetenschap, deels ook als een negatieve reactie op het traditioneel ‘elitaire’ karakter ervan) en de sterk toenemende druk om aan het literatuurwetenschappelijk onderzoek een interdisciplinair karakter te verlenen, vaak in die mate dat de disciplines als aparte structuren aan sterke erosie gaan lijden. Meer concreet behoren tot het domein van de literatuurwetenschap allerlei vormen van literatuurgeschiedenis, zowel nationaal als grensoverschrijdend, en verder de interpretatie van afzonderlijke teksten, de filologie, de bestudering van aard en functie van literatuur, het onderzoek naar de canonvorming, de genreleer, de poëtica, de retorica, de narratologie, enz. Sommigen rekenen ook de literaire kritiek tot de literatuurwetenschap, anderen beschouwen haar als object van onderzoek. Het onderzoeksdomein van de literatuurwetenschap is bij nader inzien bijzonder breed en divers. Verschillende pogingen werden ondernomen om hierin een duidelijker structuur aan te brengen. Zo kan men een aantal (deel)disciplines onderscheiden op grond van de aard en omvang van het specifieke object dat bestudeerd wordt en/of op grond van de aard van de methode of kenwijze die wordt aangewend. Een traditionele onderverdeling is deze welke de literatuurtheorie (gekenmerkt door de algemene, systematische kenwijze) plaatst naast of tegenover de literaire kritiek of de hermeneutiek (de analyse, interpretatie en evt. evaluatie van individuele teksten), de literatuurgeschiedenis (de diachrone studie van meerdere teksten) en de vergelijkende literatuurwetenschap (de grensoverschrijdende studie van meerdere teksten). Dergelijke onderverdelingen hebben een blijvend nut, al was het maar omdat ze bepaalde taakverdelingen mogelijk maken. Toch mag hun belang niet overschat worden: literatuurgeschiedschrijving bijv. berust steeds op een bepaalde theorie en op de lectuur van bepaalde individuele teksten, en kan ook moeilijk bestaan zonder een vergelijkend perspectief. Wat de kenwijze aangaat, kan men zich overigens de fundamentele vraag stellen op welke wijze ons begrip van literaire en culturele fenomenen een ‘wetenschappelijk’ statuut kan hebben of krijgen (methode, hermeneutiek, empirische literatuurwetenschap). De term literatuurwetenschap lijkt in dit verband een zeker kentheoretisch optimisme te suggeren. De vagere benaming literatuurstudie (vgl. ook Fr. études littéraires en Eng. literary studies) wordt als synoniem van literatuurwetenschap gebruikt, maar legt minder de nadruk op de wetenschappelijke aanpak of ambities in de verschillende disciplines. Noteren we nog dat de term letterkunde in pedagogische en administratieve contexten wel eens gebruikt wordt als synoniem voor literatuurwetenschap of literatuurstudie, met name wanneer het gaat om het onderwijs en onderzoek van de literatuur in een bepaalde taal (bijv. Franse taal- en letterkunde). Dit gebruik berust op een metonymische verschuiving van het onderwerp van de studie (letterkunde) naar de studie zelf, een verschuiving die deels gemotiveerd is door de analogie van ‘letterkunde’ met ‘taalkunde’ (dat wél het studiedomein aanduidt eerder dan het onderwerp: taal). Vermelden we tot slot dat, in engere zin, en bij wijze van verkorting, de term ‘literatuurwetenschap’ soms gebruikt wordt als synoniem voor algemene literatuurwetenschap (bijv. J. van Luxemburg e.a., Inleiding in de literatuurwetenschap, 1981, p. 17) of voor theoretische literatuurwetenschap (bijv. F.C. Maatje, Literatuurwetenschap, 1970, dat als ondertitel heeft ‘grondslagen van een theorie van het literaire werk’). Lit: R. Wellek & A. Warren, Theory of literature (1949) F.C. Maatje, Literatuurwetenschap (1970) W.J.M. Bronzwaer, D.W. Fokkema & E. Kunne-Ibsch (red.), Tekstboek algemene literatuurwetenschap (1977) Ch. Grivel (red.), Methoden in de literatuurwetenschap (1978) J.J.A. Mooij, Idee en verbeelding (1981) J. van Luxemburg e.a., Inleiding in de literatuurwetenschap (1981) J.J. Oversteegen, Beperkingen (1982) J.J. Oversteegen, Anastasio en de schaal van Richter (1986) K. Beekman & F. de Rover (red.), Literatuur bij benadering (1987) M. van Buuren, Filosofie van de algemene literatuurwetenschap (1988) H. van Gorp & D. de Geest, ‘Literatuurwetenschap’ in P. de Meester e.a. (red.), Wetenschap Nu en Morgen (1989), p. 125-139 D. Fokkema & E. Ibsch, Literatuurwetenschap & cultuuroverdracht (1992) W. van Peer, Sleutelwoorden: kernbegrippen uit de hedendaagse literatuurwetenschap (1992) B. van Heusden & E. Jongeneel, Algemene literatuurwetenschap. Een theoretische inleiding (1993) J. Goedegebuure & O. Heynders, Literatuurwetenschap in Nederland. Een vakgeschiedenis (1996) K. Brillenburg Wurth & A. Rigney (red.), Het leven van teksten. Een inleiding tot de literatuurwetenschap (2006) F.W. Korsten, Lessen in literatuur (20093).
|