Alle de brieven. Deel 12: 1696-1699
(1989)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdBrief No. 204 [119]
| ||||||||||||||||||||||||
Gepubliceerd in:
| ||||||||||||||||||||||||
Korte inhoud:Over de bloedsomloop in de capillairen van een kikkervisje en de overgang van arteriën in venen. Over de bewegingen van het bloed bij lokale stremming in een bloedvat en het oplossen van het gestremde bloed. Over de herkomst van de naam donderpad. | ||||||||||||||||||||||||
Figuren:L. zond de oorspronkelijke tekeningen naar de Royal Society. In de uitgaven AGa naar margenoot+ en C zijn de 5 figuren bijeengebracht op één plaat. Hoole geeft alleen fig. XIV-XVI. | ||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen:Een eigentijdse, Engelse vertaling in handschrift bevindt zich te Londen, Royal Society, MS. 1977, Early Letters L.3.12; 14 kwartobladzijden. De brief werd gelezen op de vergadering van de Royal Society van 29 november 1699 (RS, Journal Book Original, Dl. 10, blz. 152). | ||||||||||||||||||||||||
Letter No. 204 [119]
| ||||||||||||||||||||||||
Published in:
| ||||||||||||||||||||||||
Summary:About the circulation of the blood in the capillaries of a tadpole and the transition from arteries to veins. About the motions of the blood in the case of local clotting in a blood-vessel and the dissolution of the clotted blood. About the origin of the name thunder-pad. | ||||||||||||||||||||||||
Figures:Ga naar margenoot+L. sent the original drawings to the Royal Society. In the editions A and C the 5 figures have been combined on one plate. Hoole gives only Figs XIV-XVI. | ||||||||||||||||||||||||
Remarks:A contemporary English translation in manuscript is to be found in London, Royal Society, MS. 1977, Early Letters, L.3.12; 14 quarto pages. The letter was read out in the meeting of the Royal Society of 29 November 1699 (RS, Journal Book Original, vol. 10, p. 152). | ||||||||||||||||||||||||
Delft in Holland den 25e septemb. 99.
Hoog Edele Heeren die vande Co: SocieteitGa naar voetnoota).
Mijn alder onder danigsten, aan UE. Hoog Edele Heeren isGa naar voetnootb) geweest, den 9e en 23e junij, die ik niet en wil twijfelen, ofte sijGa naar voetnootc) sullen wel te regt gekomen zijnGa naar voetnoot1). Ga naar margenoot+Ik kan niet na laten tot UE. Hoog Edele Heeren te seggen, dat ik int begin vande maant Meij, in een sloot die nevens de Thuijn van mijn vrient was loopende, ongemeen veel Wormkens, die in kik-vorssen veranderen, sag swemmen, ende alsoo een Collegie van Voorname Heeren van ons Land, mij lieten af vragen, of ze mij geen ongelegentheijt souden aan doen, om bij mij te komen, soo beliefdenGa naar voetnoot2) ik die Heeren, ende alsoo het int begin vande maant junius was, soo besorgden ikGa naar voetnoot3), dat ik op nieuw eenige vande geseijde Wormen magtig wierde, om in soo danige Dieren, den ommeloop van het Bloet, (daar alle Geleerde Lieden na tragtenGa naar voetnoot4)) te vertoonen, te meer, om dat soo danige Dierkens veel stilder leggen, dan de Alen, ende ten anderen, om dat men immersGa naar voetnootd) soo aan merkelijk de Arterien en Venae kan onder scheijden, als in eenig ander Dier, ende dat men ook inde dunste Bloetvaaten, waar in het bloet circuleert, de deeltgens die het Bloet root maken, meerder ofte verder van een siet loopen, als in eenig ander DierGa naar voetnoot5). Dese Dierkens waren van bijsondereGa naar voetnoot6) grootheden, want de grooste waren alsoo verre gekomen, dat de agtersteGa naar voetnoote) pooten al buijten het lighaam uijt staken, de kleijnste waren niet grooter alsGa naar voetnootf) dat deselve met 30. te samen, niet grooter waren, dan een vande grootste, waar uijt wij besluijten moeten dat de Kik-Vorssen haar Eijeren langsaam quijt werden, want het was nu al ontrent een maant gele- | ||||||||||||||||||||||||
Delft in Holland, the 25th of September 1699.
Very Noble Gentlemen of the Royal Society,
My most humble letters to Your Honours were of the 9th and the 23rd of June; I do not doubt but they will have reached youGa naar voetnoot1). Ga naar margenoot+I cannot refrain from informing Your Honours that in the early part of the month of May in a ditch beside the Garden of my friend I saw a great many little Worms, which change into frogs, swimming about, and as a Board of Distinguished Gentlemen of this Country sent me word to ask whether it would not be inconvenient to me if they came to see me, I obliged those Gentlemen; and as it was in the early part of the month of June, I saw to it that I again obtained some of the said Worms, in order to demonstrate in these Animals the circulation of the Blood (which all Scholars are investigating), the more so because these Animalcules are much more quiet than Eels, and secondly because in them one can indeed distinguish the Arteries and the Veins as clearly as in any other Animal and because even in the narrowest Blood-vessels in which the blood circulates one sees the particles which make the Blood red flowing more frequently or further apart than in any other AnimalGa naar voetnoot2). These Animalcules were of different sizes, for the biggest had already reached the stage where the hind legs stuck out from the body; the size of the smallest was such that 30 of them together were no bigger than one of the biggest, from which we are bound to conclude that Frogs gradually get rid of their Eggs, for it was now | ||||||||||||||||||||||||
den, dat ik de geseijde Dierkens al hadde geobserveert, en doen waren onder deselvige al Dierkens, die ik oordeelde dat half volwassen warenGa naar voetnoot7) Ga naar margenoot+Na dat dan de Heeren met groot genoegen, de omme loop van het Bloet, en eenige andere saaken hadden beschout ging ik in mijn eensaamheijt, als noijt sad zijndeGa naar voetnoot8) van soo veel verwonderens waardige loopen int bloet, te sien. Ga naar margenoot+De eerste en aan merkensteGa naar voetnoota) loop van het Bloet, dat mij voor quam, dat was, in een Bloet aderken, dat een weijnig dikker was, als daar een deelke Bloet, van dieGa naar margenoot+ geene die het selvige root maken, konde door gaan, en werd met fig. AB. aan gewesen. Dit Bloet Aderken dat men een Arterie noemt, en waar door het Bloet uijt het Hert komende van A. na B. met een snelte wierde voort gestooten, verspreijde sig aan B. in twee takken, als met BC. ende met BE. werd aan gewesen. Dese twee geseijde takken, vereenigden sig weder in D. daar ze maar een kleijne tijd vereenigt bleven, als met DF. werd aan gewesen, ende van F. verspreijde dese ader weder in twee ader takken, als met FG. ende met FI. werdenGa naar voetnootb) aangewesen. Dese laast geseijde Adertakjens ijder met een bogt omme loopende, vereenigden weder te samen in H. al waarze weder een weijnig dikker Bloet-vat uijt maakten, als met HK. werd aan gewesen, al waar het aan K. weder vereenigde in een grooter Bloet-vat. Dit soo zijnde, moeten wij de Bloet-vaaten ABCDFG. ende ABEFI. ter wijlGa naar voetnoot9) het Bloet inde selvige van het Hert is afkomende, ende in G. ende I. het Bloet van het Hert verst is af loopende, Arterien noemen, ende deselve Bloet-vaaten GHK. ende IHK, om dat het van daar weder na het Hert toe loopt, Venae noemenGa naar voetnoot10). Op een andere plaats, sag ik het Bloet in een Arterije loopen, die soo dik was, dat ik oordeelde, dat wel twintig deeltgens Bloet, vande geene die het Bloet root maken, nevens den anderenGa naar voetnoot11) te gelijk, door gingen. Dit was een grootGa naar voetnootc) Bloet-vat, in vergelijkinge, vande hier vooren verhaalde Bloet-vaatensGa naar voetnoot12), inGa naar voetnootd) welk geseijde Bloet-vat, het Bloet seer langsaam wierdGa naar margenoot+ voort gevoert, en welk Bloet-vat, voor een kleijn gedeelte met fig: 2. LM.Ga naar voetnoote) werd aan gewesen. Uijt dit geseijde Bloet-vat, quam een Bloet aderke voort, als met MO. werd aan gewesen. | ||||||||||||||||||||||||
already about one month since I had observed the said Animalcules, and at that time they already included Animalcules which I thought to be half-grownGa naar voetnoot3). Ga naar margenoot+After the Gentlemen had observed the circulation of the Blood and some other things with great pleasure, I returned to my solitude, because I never get tired of seeing so many wonderful circulations in the blood. Ga naar margenoot+The first and most remarkable circulation of the Blood I came across was in a small Blood-Vessel which was slightly wider than that a Blood particle, of those which make the blood red, could pass through it, and this is designated by AB inGa naar margenoot+ Fig. [1]. This Blood-Vessel, which is called an Artery and through which the Blood coming from the Heart is propelled swiftly from A to B, divided at B into two branches, as designated by BC and by BE. These two said branches united again at D, where they remained united only a short time, as designated by DF, and from F this vessel divided again into two branches, as designated by FG and by FI. These two last-mentioned little Branches, each running in a curve, united again at H, where they again formed a somewhat wider Blood-vessel, as designated by HK, and at K it united again to a bigger Blood-vessel. This being so, we have to call the Blood-vessels ABCDFG and ABEFI Arteries because the Blood therein flows away from the Heart and at G and I the Blood is furthest from the Heart, and we have to call the said Blood-vessels GHK and IHK Veins because the blood flows from there towards the Heart againGa naar voetnoot4). In another place I saw the Blood flowing in an Artery which was so wide that I thought at least twenty Blood particles, of those which make the Blood red, could pass through it together at the same time. This was a big Blood-vessel in comparison with the above-mentioned Blood-vessels, and in the said Blood-vessel the Blood was propelled very slowly; a smallGa naar margenoot+ portion of this blood-vessel is designated by LM in Fig. 2. Out of the said Blood-vessel came a small blood-vessel, which is designated by MO. | ||||||||||||||||||||||||
Nu hadde het Bloet, in het Bloet-vat, van L. tot M. soo een snelle loop niet als in andere Bloet-vaaten, om dat het Bloet in het Bloet-vat aan R. gestremt was, ja soo danig, dat men geen gesepareerde deelen aan het Bloet konde bekennen, want het vertoonde aldaar, maar een effen roode couluur. Dog in het Bloet-vat MO. was de loop van het Bloet soo snel, als in eenige andere vaaten. Ga naar margenoot+Ik hebbe mij door gaansGa naar voetnoot13) in gebeeltGa naar voetnoot14), dat wanneer ijemant hadde gevallen, ofte was geslagen, dat in sulken gevalle, de blaeuwe plekken, die men quam te sien, niet anders als gestremt, ende stil staande Bloet zijndeGa naar voetnoota), ende dat dit geronnen Bloet, ter wijl wij geen swering daar ontrent gewaar werden, metter tijd, soo danig mostenGa naar voetnoot15) ontdaanGa naar voetnoot16) werden dat de Bloet deelen, nevens het geene wij sweet noemen door de huijt wierden gedreven; maar met dese volgende waar nemingen wierde ik van andere gedachten. Het Bloet nu aan R. sonder eenige de minste beweging zijnde, wierde het van N. na P. met ijder voort stooting van het Hert, op waarts gestooten, en op ijder oogenblik tijds, dat het was op gestooten, quam het ook weder terugge loopen, ja, soo danig, als of wij voor ons bloote oogen, een seer vaardige Zaags gewijse beweginge beschouden. Gelijk wij weten, dat schoon men groot gewelt, in kas van drukkinge, die men op het water komt te doenGa naar voetnoot17), het water niet kleijnder kan in een parssen dan het is. HetGa naar voetnoot18) Bloet nuGa naar voetnootb) door het Hert, voortgestooten, ofte geparst werdende, en kan mede geen kleijnder plaats beslaan, ofte in een geparst werden. Ga naar margenoot+Dit soo sijnde, moeten wij besluijten, dat de Rok van het Bloet-vat, tusschen N. en P. en ook wat beneden N. met ijder voortstootinge van het Hert, in wijte werd op gespannen, ofte uijt gerekt; en soo schielijk als de ongemene op spanninge toe gaatGa naar voetnoot19), soo schielijk krimpt de rok vande Ader weder in, waar door het voort gestootene Bloet weder te rugge komt loopen. Ga naar margenoot+Hier op blijvende als star oogen, sag ik dat het Bloet na verloop van weijnig tijds, en dat hoe langer hoe verder, van P. na R. toe mede in beweginge raakten, soo met gins, als weder te rugge gestooten te werden. Daar benevens oordeelde ik dat het Bloet-vaatge, met MO. aan gewesen, geduijrende mijne beschouwingen, | ||||||||||||||||||||||||
Now in the Blood-vessel, from L to M, the Blood did not flow as swiftly as in other Blood-vessels, because the Blood in the Blood-vessel stagnated at R, nay, so much so that no separate particle could be discerned in the Blood, for it exhibited there only an even red colour. But in the Blood-vessel MO the flow of the Blood was as swift as in any other vessels. Ga naar margenoot+I have always been of opinion that when a person had fallen or had been beaten, in such a case the bruises that became visible were nothing but clotted and stagnant Blood, and that this clotted Blood, because we observe no ulceration around it, was bound to dissolve in due course in such a way that the Blood particles were expelled through the skin along with what we call sweat; but the following observations made me change my mind. The Blood being without the least motion at R, it was propelled upwards from N to P by every propulsion of the Heart, and in every moment it was propelled upwards it also flowed back again, nay, in such a way as if we observed with our naked eye a very swift Sawlike motion. As we know that however great a force we may use in exerting pressure on water, we cannot compress the water to a smaller volume, so also the Blood, when propelled or pressed by the Heart, cannot occupy less space or be compressed. Ga naar margenoot+This being so, we have to conclude that the Wall of the Blood-vessel between N and P, and also somewhat below N, is distended or expanded with every propulsion of the Heart; and as quickly as the uncommon distention takes place, so quickly the wall of the Vessel shrinks again, in consequence of which the propelled Blood flows back again. Ga naar margenoot+As I continued to stare at this I saw that after a short time, and this more and more, from P to R, the Blood began to move, being propelled forward and back again. And I also thought that the little Blood-vessel designated by MO had ex- | ||||||||||||||||||||||||
een weijnig in wijte was uijt geset, en bij gevolg meerder Bloet, door het selvige wierde gestortGa naar voetnoota), als doen ik het eerst quam te sienGa naar voetnoot20). Het Bloet, in het Bloet-vat NS. daar int eerst weijnig, ofte geen beweginge in hadde geweest, daarGa naar voetnootb) liep nu het Bloet met soo danige snelte, als inde andere Bloet-vaaten. Het Bloet takje PQ. dat soo dun was, datter maar een enkel deeltge Bloet konde door gaan, en waar in, in mijn eerst beschouwingen, geen de minste beweginge was, raakte nu mede aan het loopen, dog de deeltgens Bloet die int eerste daar door passeerden, waren weijnig, en bij gevolg wijd van den anderenGa naar voetnoot11). Vorders raakten het gantsche Bloet, van P. na R. toe inGa naar voetnootc) een beweginge soo met voort stootinge, als weder te rugge loopende, ende dat met ijder voort stootinge van het Hert. Met dese beschouwinge, bragt ik na mijn oordeel wel twee menuiten tijds door; mijn gesigt moede sijnde tragte ik een weijnig te rusten, en alsoo het Dierke in die tijd stark aan het bewegen raakte, staakte ik mijn verdere beschouwingen. Ga naar margenoot+Sien wij nu hier seer naakt voor onse Oogen, dat het gestremde Bloet, niet alleen kan gaande gemaakt werden door de voortstootinge van het Hert, die wij polsslag noemen, ja soo danig, dat de gestremde deeltgens, die het Bloet root maken, weder ontdaanGa naar voetnoot16) werden, en nemen haar figuur weder aan, die ze hadden voor de te samen stremminge. SooGa naar voetnoot21) hebben wij redenen om te konnen besluijten, dat het gestremde Bloet in eenig Dier, het geene door slaan ofte stooten, gestremt is, ofte stil staat, na verloop van eenige dagen, weder kan gaande gemaakt werden; Want vast gestelt sijndeGa naar voetnoot22), dat het Hert het Bloet in een Mensch 75. maal inde tijd van een menuijt uijt stort, (andere seggen 60. maal, dog ik oordeel het eerste getal het naaste, dat is dan in een ure tijds, 4500. maal en in een dag en Nagt 108000. maalGa naar voetnoot23). | ||||||||||||||||||||||||
panded a little during my observations, so that more Blood flowed through it than when I first saw itGa naar voetnoot5). The Blood in the Blood-vessel NS, in which there had first been little motion, if any, was now flowing therein as swiftly as in the other Blood-vessels. In the Blood-vessel PQ, which was so narrow that only a single Blood particle could pass through it and in which during my first observations there was not the least motion, the blood now also began to flow, but the Blood particles which first passed through it were few and thus far between. Next, all the Blood from P to R began to move, both being propelled forward and flowing back again, and that at each propulsion of the Heart. In my opinion I spent at least two minutes in these observations; when my eyes got tired, I tried to rest a little, and as in the mean time the Animalcules began to move violently, I stopped my further observations. Ga naar margenoot+If we now see very clearly before our Eyes that the clotted Blood cannot only be made to flow by the propulsion of the Heart, which we call the pulse, nay, in such a way that the clotted particles which make the Blood red are dissolved again and resume the form they had before the clotting, we have reason to conclude that the clotted Blood in any Animal which has clotted or is stagnant owing to beating or bumping, can be made to flow again after a few days. Indeed, assuming that the Heart expels the Blood in a Human being 75 times in the space of one minute (others say 60 times, but I am of opinion that the first number comes nearest [to the truth]), this is 4500 times in one hour and 108,000 times in a day and a NightGa naar voetnoot6). | ||||||||||||||||||||||||
Als wij nu bevinden, dat in 10. dagen tijds, het geronnen bloet, voor
Want laten wij bij voorbeelt stellen, dat maar soo een weijnig Bloet met ijder voorstootinge van het Hert kan ontdaanGa naar voetnoot16) en gaande gemaakt werden, als een sand groot is, ende dat tagtig van soo danige sanden, nevens den anderenGa naar voetnoot11) leggende, maar de lengte van een duijmbreet uijt maken, komt dan 512000. sanden te samen sijn soo groot als een cubicq duijm, welk getal maar seer na de helft is van het voorgaandeGa naar voetnootc) getalGa naar voetnoot24). Ik konde niet alleen aan het verhaalde Bloet-vat, ijder voort
Als wij nu gedenken, dat een lighamelijke groote van een cubicq duijm gestremt Bloet, seer veel is, dat door slaan ofte stooten gestremt werd, en dat selden soo veel Bloet bij een gestremt leijt, soo konnen wij wel begrijpen, dat soo danig gestremt Bloet, door soo menigvuldige beweginge, als we hier vooren geseijt hebben, weder kan ontdaan werden, ende de loop van het Bloet, ist niet in alle, het is in de meeste vaaten, aan nemen, die het voor de stremminge gehad heeft. Ga naar margenoot+Op een andere tijd, hadde een voor verhaalt Dierke, eer ik het beschoude, een korte tijd, op een schoon papier gelegen, waar door een kleijn gedeelte van het dunste vande staart, door de aan kleventheijt van het papier, en weijnig geschonden was, soo danig, dat uijt een Arterie, die ik oordeelde dat soo wijd was, datter vier deeltgens van het Bloet, dieGa naar voetnoote) het root maaktGa naar voetnootf), te gelijk daar door konden gaanGa naar voetnoot25), en uijt welk geschonde deel het Bloet vloeijde. Dit uijt vloeijende Bloet bleef ontrent het gequest deel leggen; dog het geene waar op mijn gesigt bleef staan, dat was, dat geen halve hair breetGa naar voetnoot26) spatie vande gebrooke Arterie daar quamGa naar voetnoot27) een kleijne Adertak uijt, in welke Adertak het Bloet sijn loop bleef behouden, even als of de Arterie ongequest was geweest. | ||||||||||||||||||||||||
If we now find that in the space of 10 days the clotted blood appears
Let us assume, for instance, that only as little Blood as equals one grain of sand can be dissolved and made to flow by each propulsion of the Heart, and that eighty such grains of sand lying side by side make up only one inch, then 512,000 grains of sand together are as big as one cubic inch, which number is only very nearly one half of the previously mentioned numberGa naar voetnoot7). I could not only discern very plainly in the said Blood-vessel each propulsion the Blood receives from the Heart, but I could often
If we now consider that a volume of one cubic inch of clotted Blood is a great deal, which clots as a result of beating or bumping, and that it is rare that so much Blood clots in one place, we can no doubt understand that such clotted Blood can be dissolved again byGa naar margenoot+ such frequent motions as we have mentioned above and resume the circulation of the Blood it had before the clotting, if not in all, at least in most of the vessels. On another occasion an Animalcule of the aforesaid kind had lain a short time on a clean piece of paper before I observed it, in consequence of which a small portion of the thinnest part of the tail was injured a little owing to the stickiness of the paper, so that Blood was flowing out of the injured part of an Artery, which I thought was so wide that four particles of the Blood such as make the blood red could pass through it at the same timeGa naar voetnoot8). This flowing Blood stuck around the injured part, but that by which I was fascinated was that not half a hair's breadthGa naar voetnoot9) away from the broken Artery a small Branch appeared in which the Blood continued to flow as if the Artery had not been injured. | ||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Fig: 3. TV. verbeeld de Arterie, die een weijnig boven V. gequest was. VX. verbeelt het uijt gestorte Bloet, VW. verbeelt de kleijne Arterie, waar in het Bloet sijn volkomeGa naar voetnoot28) loop bleef behouden, schoon daar naast aan gelegen, het Bloet buijten de Ader TV. vloeijde. Dit quam mij int eerst vreemt voor, maar als ik sag dat het Bloet Vaatge VW. weder vereenigt was aan W.Ga naar voetnoota) sijnde een grooter Bloet vat, en welk Bloet-vat het Bloet na het Hert was toe voerendeGa naar voetnootb), een Venae noemenGa naar voetnoot29) soo wierd dit Bloet uijt VW. met soo een snelte voort gevoert, en als voort gesogen, even, als of het van T. na V. wierde voort gestooten: ja soo danig, dat ik mij in beelde, dat wanneer het Aderke aan V. gelegen, niet aan T.Ga naar voetnootc) was vereenigt geweest, ende alleen maar met de opening aan V. in het uijt gestorte Bloet hadde gelegen, dat het uijt gestorte Bloet, voor een korte tijd, soude als opgesogen, ofte mede gevoert werdenGa naar voetnoot30). Ga naar margenoot+Nu sag ik eenGa naar voetnootd) Bloet-ader waar in mij de loop van het Bloet ongemeen voorGa naar margenoot+quam, want laat fig: 4. ab. een Arterie zijn, waar in het Bloet van a. na b. met een snelte werd voort gestooten, soo sullen wij bc. daar het Bloet neder, ofte na het Hert toe loopt, een Venae noemen. Maar wat naam sullen wij hier bc. geven, na de maal daar digte bij weder een Arterie lag alsGa naar voetnoot31) dce. in welke laaste Ader het Bloet mede met een snelte van het Hert wierde af gedreven, als van D. na C. De Bloet-ader nu, als bc. vereenigde inde Arterie d.e. als met C. werd aan gewesen, ende aldus wierde het Bloet van C. na e. gevoert, int kort wij souden met regt bc. een Venae konnen noemen; endeGa naar voetnoot32) het Bloet aan C. komende ende aldaar gestort sijnde in ce. is het Arteriael bloet om dat het aldaar van het Hert werd afgevoert, als sijnde dce. waarlijk een ArterieGa naar voetnoot33). Ga naar margenoot+Ik hebbe onder anderen een voor verhaalt Dierken voor het gesigt gehad, waar in ik gans geen loop van het Bloet en konde bekennen, hoe naeuw ik ook toe sag, waar bij mij int eerst geen redenen te binnen quamen, wat de oorsaak van het stil staan van het Bloet was; dog als ik het Dierke met het bloote oog quam te beschouwen, wierde ik gewaar dat het voorste gedeelte van het lighaam van het Dierke geprangt lag in een engte, waar door ik mij in beelde, dat het Hert van het Dierke soo benepen lag, datGa naar voetnoot34) de werkinge die het Hert moet doen, met het Bloet, uijt het selvige te stooten, en het weder te ontfangen, niet konde verrigten. | ||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Fig. 3. TV represents the Artery, which was injured a little above V. VX represents the extravasated Blood, VW represents the small Artery in which the blood continued to flow uninterruptedly, although close to it the Blood flowed out of the Vessel TV. At first this appeared strange to me, but when I saw that the little Blood-Vessel VW was joined again to W, being a bigger Blood-vessel, which we call a Vein because it carried the Blood towards the Heart, this Blood was carried off from VW so swiftly and as it were sucked away as if it were propelled from T to V, nay, in such a way that I believe that if the little Vessel situated at V had not been joined to T and had only lain with the opening at V in the extravasated Blood, the extravasated Blood would as it were be sucked up or carried along for a short timeGa naar voetnoot10). Ga naar margenoot+Now I saw a Blood-vessel in which the flow of the Blood seemed unusual to me, for if in Fig. 4 ab is an Artery in which the Blood is swiftly propelled from a to b, we must call bc, in which the Blood flows down, or towards the Heart, aGa naar margenoot+ Vein. But what name must we give here to bc, since close to it there lay another Artery, viz. dce, in which latter Vessel the Blood was also carried swiftly away from the Heart, viz. from D to C? Now if the Blood-vessel bc were joined to the Artery de, as designated at C, and the Blood were thus carried from C to e, briefly we might rightly call bc a Vein; but yet, because the Blood comes at C and is there extravasated into ce, it is Arterial blood, because it is carried away from the Heart there, dce truly being an ArteryGa naar voetnoot11). Ga naar margenoot+Among other things I had an Animalcule of the above kind before my eyes, in which I could not detect any circulation of the Blood at all, however closely I looked. At first I could think of no reason what was the cause of the stagnation of the Blood, but when I observed the animalcule with the naked eye, I perceived that the formost part of the body of the Animalcule was squeezed in a narrow place, so that I thought the Heart of the Animalcule lay so tight that it could not perform the Heart's action of expelling the Blood and receiving it again. | ||||||||||||||||||||||||
Terwijl ik in die gedagten was, maakte het Dierke een ongemene starke beweginge, met het gins ende weder te slaan van sijn staart, en sijn lighaam in bogten te wringen, door welk doen het Dierke sijn lighaam uijt de engte redde, en alsooGa naar voetnoot35) nu liber was leggende, vong ik mijne beschouwingen weder aan, en sag aan stonts, dat het Bloet in veele Aderkens een seer kleijne voort stootinge wierde aan gedaan, en welke voort stootinge van tijd, tot tijdGa naar voetnoot36), toe nam, soo dat het Bloet gans weder aan het voort loopen raakte; dog met sulkeGa naar voetnoota) snelheijt niet, als of het lighaam, of wel het Hert, geen hinder was aangedaan geweestGa naar voetnoot37). Na welke tijd, ik te meermalen, vermaak hebbe geschept, om het Bloet, dat inde Aderen van het Dierke stil stond, weder te sien gaande werden. Als ook mede hebbe ik inde staart van verscheijde Dierkens, kleijne Bloet Aderkens gequest, om het Bloet voor mijn gesigt, uijt de Aderkens te sien storten. Ga naar margenoot+Om dat seer weijnig Menschen, selfs in ons land, daar de kik-vorssen in soo een groote menigte sijn, de kik-vors-wormGa naar voetnoot38) niet en kennen, en welk veragt schepsel mij soo veel vermaak heeft toe gebragt, dat ik veel maal int besienGa naar voetnootb) het selvige gewenst heb, UE.Ga naar voetnootc) Hoog Edele Heeren, nevens mij die beschouwinge mogte sien, want de loop van het Bloet in het geseijde Dierken over treft alle de Bloet loopen die ik in Dieren en Vissen hebbe gesien, ja het vermaak is mij menigmaal soo groot geweest, dat ik niet en geloof datter fonteijnenGa naar voetnoot39) op den Aerdbodem, het zij door konst toe gestelt ofte die uijt de Natuur sijn ofte ook andere beschouwingen, mijn gesigt soo een vergenoeginge soude geven, als dese Wormen gedaan hebben. Ga naar margenoot+Fig: 5. verbeeld de kik-vors-worm, die tot soo danige groote is gekomen, datGa naar voetnoot40) beijde zijn agterste pooten, al tot gebruijk hadde, en welkers voorste pooten wel kenbaar waren, maar deselve waren nog met de huijt bedektGa naar voetnoot7). Ga naar margenoot+Dit Dierken is bij den gemenen Man bekent met den naam van Donder padden, als haar in beeldendeGa naar voetnoot41), dat ze afkomstig, ofte wel uijt den Donder sijn voorkomende. Ik hebbe wel in gedagten genomen, of de naam van Donder padden, dusGa naar voetnoot42) niet en is voort gekomen. Wanneer het Dondert, en Regent, in die tijd dat de kik-vors-wormen, met pooten sijn versien, komen deselve met menigte uijt de slooten op de wegen om haar aes te soeken. Veele ligt geloovige, soo danige Dierkens noijt anders gesien hebbende, konnen haar selven wel in beelden dat die door den donder sijn voort ge- | ||||||||||||||||||||||||
While I was considering this, the Animalcule made an incommonly energetic movement, lashing its tail to and fro and wriggling its body, by which means the Animalcule cleared its body from the narrow place. And when it was now free, I began to observe it again and saw presently that a very slight propulsion was given to the Blood in many small Vessels, which propulsion increased gradually, so that the Blood began to flow again, but not with the same swiftness it would have had if the body or the Heart had not been hinderedGa naar voetnoot12). Afterwards I frequently took pleasure in seeing the Blood, which was stagnant in the Vessels of the Animalcule, resume its motion. I also injured small Blood-Vessels in the tail of various Animalcules in order to see the Blood extravasated from the little Vessels before my eyes. Ga naar margenoot+Because very few people, even in this country, where frogs are found in such great numbers, do not know the tadpole, which despised creature gave me so much pleasure that when observing it I often wished that your Honours might see these spectacles along with me, for the circulation of the Blood in the said Animalcule surpasses all the Blood circulations I have seen in Animals and Fishes; nay, the pleasure I took in it was often so great that I do not believe there are sources on the Earth, whether artificial or Natural, or other spectacles that would give my eyes such satisfaction as these Worms have done. Ga naar margenoot+Fig. 5 represents the tadpole, which has attained such a size that it could already use both its hind legs, while its front legs were already visible, but were still covered by the skin. Ga naar margenoot+This Animalcule is known to the Man in the street by the name of Thunder-pads, because they think that they originate or come from the Thunder. I have considered whether the name of Thunder-pads may not have arisen as follows. When there is Thunder and Rain, in the period when the tadpoles have legs, they come in great numbers out of the ditches on to the roads to seek their food. Many credulous people, never having seen these animalcules before, may imagine that they have come forth through the thunder, for when some years ago a certain | ||||||||||||||||||||||||
komenGa naar voetnoota), want als over eenige jaren seker persoon mij met verbaastheijt verhaalde, dat hij een weg gepasseert was, daar veel korte wormen met staarten waren geregent en als ik hem van sijne gedagten af leijde, en redenen gaf hoe dese Wormen voort quamen, stond den selven verlegenGa naar voetnoot43). Ga naar margenoot+En al hoe wel ik UE. Hoog Edele Heeren, al verscheijde malen mijne waar nemingen ontrent den ommeloop van het Bloet, hebbe laten toe komen, soo ben ik van gedagten, dat dese mijne gesigten UE. Hoog Edelen niet sullen verveelen. Wat mij belangt, ik ben tot nog toe niet versadigt, van het beschouwen van den ommeloop van het Bloet, in het verhaalt Dierke, want ijder sand groote spatieGa naar voetnoot24), verschaft ons nieuwe opmerkinge, en nu laast sie ik een Arteritge dat schoon het soo dun is, dat ik oordeel, dat maar een deeltge Bloet vande geene die het root maaktGa naar voetnootb), daar door konde gaan, soo quam uijt soo een Adertakje, nog twee bijsondereGa naar voetnoot44) Adertakjens voort, en in ijder Adertakje liepen de verhaalde deeltgens bloet voort, dog wijder van een, en wat langsamer, als ze wel gedaan hadden, eer datGa naar voetnootc) inde gesepareerde vaatgens quamenGa naar voetnoot45). Na de geseijde gesigten liet ik mijnGa naar voetnootd) oog gaan op de groote Arterie, en VenaGa naar voetnoote), die soo digte bij een lagen, dat geen vierde deel van een hair breetgeGa naar voetnoot46) van ons HooftGa naar voetnoot47), spatie tussen beijde was, en alsoo het Dierke int beschouwen, sijn hooft om laag, ende de staart op waarts was, liep het Bloet inde Arterie om hoog, ende inde Vena om laag ende dat met gelijke snelheijt; Dog het aan merkelijkste was te sien, de menig vuldige kleijne Arterien, die uijt de groote voort quamen, en welke weder in verscheijde takjensGa naar voetnootf) verspreijden, en omme keerende weder in eenGa naar voetnootg) quamen, ofte vereenigden, dat die eijntelijk haar Bloet weder storten inde groote Vena, dit laaste was ook een gesigt, waar aan een weetgerig oog sig kan vergapen. | ||||||||||||||||||||||||
person told me with astonishment that the had passed along a road on which many short worms with tails had rained down, and when I made him change his mind and gave arguments about how these Worms are produced, he was perplexed. Ga naar margenoot+And although I have already sent Your Honours several times my observations on the circulation of the Blood, I am of opinion that these my sights will not bore you. As for me, I have not yet had my fill of observing the circulation of the Blood in the said Animalcule, for every space the size of a grain of sandGa naar voetnoot7) provides us with fresh discoveries. And recently I saw a little Artery from which, though it was so narrow that in my opinion only one particle of Blood of those that make it red could pass through it, came two more separate Branches, and in each of these Branches the said blood particles were flowing, but further apart and somewhat more slowly than they had done before they entered the separate little vesselsGa naar voetnoot13). After the said spectacles I let my eye roam over the big Artery and Vein, which were so close together that the space between them was not one fourth of the breadth of a hair from our HeadGa naar voetnoot14), and as the Animalcule during my observation had its head downwards and the tail upwards, the Blood flowed upwards in the Artery and downwards in the Vein with the same velocity. But the most striking thing was to see the numerous little Arteries which came out of the big ones and which divided again into several branches and, turning back, came together or joined each other again in such a way that finally they extravasated their Blood into the big Vein again. This latter was also a spectacle of which an eye eager for knowledge cannot get its fill. | ||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+DeseGa naar voetnoota) deeltgens Bloet, sijn na mijne voor gaande stellingenGa naar voetnoot48), soo kleijn, dat met haar tien hondert duijsenden te samen, soo een groot Lighaam niet konnen uijt maken als een grof sandGa naar voetnoot49) isGa naar voetnoot50), en daar bij blijkt ons, dat soo danige dunne vaatgens nog rokjensGa naar voetnoot51), of CanaaltgensGa naar voetnoot52) hebben, want soo ze daar niet mede versien waren, soo souden de Bloet-vaatgens, daar ze malkanderen, ende dat selfs inde dunste vande staartGa naar voetnoot53), niet kruijs gewijse over malkanderen konnenGa naar voetnootb), of ze zouden inden anderenGa naar voetnoot54) moeten vereenigen, dat wij niet gewaar werdenGa naar voetnoot55). Ik sal af breeken ende onder des blijven. Hare
Hoog Edele HeerenGa naar voetnootc)
Onderdanige Dienaar
| ||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+According to my previous statements these Blood particles are so small that ten hundred thousand of them together cannot form so big a Volume as one coarse grain of sandGa naar voetnoot15). And moreover we find that such narrow vessels yet have little walls or PipesGa naar voetnoot16), for if they were not provided therewith, the Blood-vessels where they cross each other, and this even in the thinnest part of the tail, could no lie across each other or they would have to join each other, which we do not notice. I will stop here, and remain meanwhileGa naar voetnoot17).
Very Noble Sirs, Your Humble Servant
|
|