Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3323. 1637 oktober 31. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot6.Mijn Heer, Naedat ikc uE. brief van den 12 OctoberGa naar voetnoot7 niet alleen ontfangen, maer oock beantwoordt hadde,Ga naar voetnoot8 ontfang ick op den 28 Oct. uwer E. brieven van den 28 SeptemberGa naar voetnoot9 ende van den 5 OctoberGa naar voetnoot10, over zee, soo ick verstae, gecomen ende aen mij bestelt door monsieur EuskerckenGa naar voetnoot11, die wat uit sijne siecte begint te | |
becomen. Tot monsieur BylandGa naar voetnoot1 door sijne absentie ofte negligentie van de zijnen dunct mij, dat soo uE. als mijne brieven dicmael lang blijven leggen ende vinde mij wel met brieven, die aen mij recht uit ofte onder couverte van monsieur HeufdGa naar voetnoot2, daar de boden comen over Brabant. UE. sal gelieven de informatie met den eerste te werck te leggen ende te verwachten, wat sij sullen antwoorden om daernae ons te beraiden. Ick blijve van mijne ende uE. opinie nopende de tractaten inhoudende vrijheit van pauselijcke exercitie ende heb opinie, dat oock buiten sodaenige tractaten 't pausdom sal toenemen door de verdeeling onder de protestanten ende de ongebondenheit der predicanten, waeruit soo in die landen als in Engelant mettertijd wel iet quaed mochte ontstaen, 'twelck God gelieve te verhoeden. 'tGunt in de questie van de jurisdictie over de admiraliteitsheeren passeert ofte passeren sal, bid ick uE. mij te laeten weten; sal seer gaeren mijne bedenckingen daerop mededeelen. Van monsieur d'EstampesGa naar voetnoot3 heb ik uE. geschreven, dat hij uE. kennisse sal soecken. Dient gebruict met circumspectie, alsoo hij buiten twijffel instructie sal hebben om met die messieurs te corresponderen, die voor oorlogeGa naar voetnoot4 sijn. Ick hem raed gegeven vitare offucias te bene fidei famam sibi circumdare ut illis in locis utiliorem). 't Selve is hem ook bij monsieur Heufd geseit. Hij sal misschien wat voor mij willen doen; maer ick en begere sulcx niet, alsoo het alleen soude strecken om de gepasseerde actiën van nieus te wettigen ende Humingus'Ga naar voetnoot5 aanhang plaisier te doen. Het doet Vindex'Ga naar voetnoot6 volck seer, dat sij HotherusGa naar voetnoot7 quijt sijn. 't Is goed, dat ick weet van Cimons ambassadeurGa naar voetnoot8 nopende HobrodiGa naar voetnoot9 laudes. Vandaer, sie ick wel, dat hij sijne instructiën heeft gehadt. DorpiusGa naar voetnoot10, ut video, iactu navem servavit. Sijn dienst dede quaed aan MagogGa naar voetnoot11 soo daer als hier. De brieven, die ick crijgh uit het leger van hertogh BernhardGa naar voetnoot12 toonen, dat hij tot noch toe seer swacke hulpe had becomen ende den vijand machtiger bleeff. SuennoGa naar voetnoot13 doet voor sijn huis niet wel met hem soo veel te hasarderen: | |
οὐχ οὕτῳ φαιδϱὸν ἀπωλόμεϑα. Ick wil seggen den coninc van SwedenGa naar voetnoot1 quam saepe transit casus, aliquando invenit. Ick sal garen verstaen hoe sich des landgraefsGa naar voetnoot2 leger sal dragen nae des landgraefs doot. IoachimiGa naar voetnoot3 hoor ick, dat mede op gelt wacht. Ick merkce, datter secrete articulen CCCGa naar voetnoot4 tusschen VrancrijckGa naar voetnoot5 ende EngelantGa naar voetnoot6. SwedenGa naar voetnoot7 sal wat apa[r]tGa naar voetnoot8 willen bedingen. De partij van SpangiëGa naar voetnoot9 is noch sterck bij AlexandrinumGa naar voetnoot10. Ick doe wederom mijne gebiedenisse aen d'heer burgemeester MeermanGa naar voetnoot11 ende andere vrunden ende verwachte, wat tijdingen d'heer SpierinckGa naar voetnoot12 sal medebrengen. Dit sij alsoo cursim gediscoureert op uE. twee brieven. Dusverre geschreven hebbende crijgh ick uE. brief van den 19 octoberGa naar voetnoot13. Danck uE. van de continuatie in den arbeit voor onse saecke met RotterdamGa naar voetnoot14 ende vinde uE. beleit ende proceduiren seer goed. De heeren van Rotterdam sijn buiten twijffel schuldigh mij te doen behandigen 'tgunt sij te Rotterdam sijnde hebben laeten volgen, sonder eenigen inventaris. Wilt mij laeten weten, off uE. die van den 4Ga naar voetnoot15 heeft ontfangen. Ick en heb noit weeck laeten voorbijgaen. UE. heeft in de saecke van Rotterdam volle macht om te doen dat nae de gelegenheit van tijden ende plaetsen oorboir sal duncken. Uit Sweden schrijft men mij, dat apparent is, dat ick haest in Engeland soude connen werden gebruickt, 'twelck soo sijnde houde ick voor seecker, dat ick tot mijne volle gerechticheit wel soude comen, alsoo ick daer vrunden heb ende andere soude connen maecken. Van 't employ van eene van mijne soon[s]Ga naar voetnoot16 te Rotterdam dunct mij niet, dat noodigh sal sijn iet te stipuleren. Golilas' soonGa naar voetnoot17 moet ver- | |
maent werden over te comen om hier te beraiden, wat hem oorboir sal sijn. Soo hij hier comt, mijne meninge soude sijn hem in de Sweedsche saecken soo oude als nieuwe wel te oeffenen ende alsoo bequaem te maecken ende eenigsins noodich tot den Sweedschen dienst ende dat is oock de intentie van mijnheer den rijcxcancellierGa naar voetnoot1 in sijne brieven aen mij op dat stuck. Alle mijne brieven aan mijnheer den rijcxcancellier heeft hij altijd uitgeschreven, dan de copyen heb ick onder mij bewaert om niet gesien te werden bij anderen. Heb hem oock niet gelaeten te instrueren ende tot naersticheit te vermaenen. Soo hij voor den arbeit schroomt, sal noit tot iet groots comen. 't Geeft mij wonder mijn soon noch niet en schrijft. Sijne naelaeticheit in dat stuck is inexcusabel. Mij dunct dat soo eenige transactie aengegaen werdt met Rotterdam daerin moet werden gestelt dat ick mijne actie reserve op den Staten van Hollant ende dat sij mij daerin behulpigh sullen sijn. UE. gelieve oock te vernemen, waer ick een jongeman sal connen crijgen, die eene goede vaste hant heeft van schrijven, wat Latijn ende Fransois can, die mij soude dienen in brieven ende andere stucken uit te schrijven, ende in plaetste van gagie tevrede sijn met goede instructie ende de tafel. Voor desen is mij geschreven van Mierops soonGa naar voetnoot2 ende van De Blons soonGa naar voetnoot3, maer besluit niet sonder mij te adviseren. Die sulcx soude aenstaen moste hem soo in clederen onderhouden, dat hij met eere mochte gesonden werden aen princen ende ambassadeurs. Op alles wel lettende dunct mij, dat noodigh sal sijn dat Humelus' soonGa naar voetnoot4 daetelijck gae nae Zelant ende met de eerste seeckerheit hier come om te sien, waer hij toe bequaem is. Golilas vreest, ne otio diffluatGa naar voetnoot5 ende dat hij niet alleen sijne, maer oock sijne broederenGa naar voetnoot6 fortune bederve, waerop te meer staet te letten, quia sumus in crisi, ad totam familiam pertinente. Van ligueGa naar voetnoot7 - exepto .....Ga naar voetnoot8 - voor Sigthunus' volckGa naar voetnoot9 iet te verwachten, heeft geen apparentie. De ordre, die Cimons ambassadeurGa naar voetnoot10 gevolgt heeft, toont dat te seer, behalven veele andere redenen, die ick niet alle en can schrijven. In dit stuck van dien jongman Gotilas' soon is Humelus becommert om 't gevolg ende alles overleit hebbende meent, dat het best waer, dat hij cum bona BeriaeGa naar voetnoot11 gratia bij Gothilas quame om alles wel te overleggen ende te doen dat best sal sijn. Beria dient bedanckt ende hem gerestitueert, soo hij iet heeft ver- | |
schoten. Alle uE. bedenckingen op dit stuck accorderen met die van FelixGa naar voetnoot1 ende de zijne. UE. can met waerheit seggen, dat ick altijd geschreven heb, dat hij sonder uitstel herrewaert come, opdat men niet en meene novum hoc captum esse consilium. 't Soude licht connen gebeuren, dat Humelus nae EngelantGa naar voetnoot2 soude moeten gaen ende dat Gotilas' soonGa naar voetnoot3 hier sijnde de saecken van SwedenGa naar voetnoot4 bij VrancrijckGa naar voetnoot5 soude connen waernemen ende hem alsoo bekent maecken. Wij verblijden ons hier vanwegen het overgaen van Dampvilliers recht ter selver tijd als IsolaniGa naar voetnoot6 ende CantelmoGa naar voetnoot7 waeren gecomen tot het ontset. Wij sullen ons best doen, dat een deel van dat leger magh gaen stercken hertogh BernhardGa naar voetnoot8 volgens des conincxGa naar voetnoot9 belofte aen ons gedaen. In de Fransche Comté sijn eenige vaendels bij de Fransoisen becomen. Wij verstaen madame de ChevreuseGa naar voetnoot10 uit Bearn is gegaen nae Spaignië; dat tweeduisent Croaten ende eenige infanterie sijn gecomen tot verstercking van den cardinael-infantGa naar voetnoot11, die men nochtans niet en meent binnen dit jaer iet sal connen uitrechten. Hanou hout noch ende gaet van hier sestichduisent gulden voor den graefGa naar voetnoot12, voor RaamsayGa naar voetnoot13 ende de soldaten om de stadt buiten peryckel te houden, sijnde de vivres daer quaelijck te becomen. Gisteren is hier de lijcpredicatie gedaen ter eere van den overleden hertogh van SavoyeGa naar voetnoot14. De broederGa naar voetnoot15 pretendeert deel aen de voochdie, ende sijn volck spreecken seer tot naedeel van den hertoginne-moederGa naar voetnoot16. Aen LesleGa naar voetnoot17, die aen hertogh Bernhard dient, is toegelaeten 800 man te lichten in Schotlant. Den marescal de VitryGa naar voetnoot18 is in de Bastille, omdat hij voor desen in gramschap den eertsbisschop van BourdeauxGa naar voetnoot19 heeft geslagen, hoewel versoening daerop was | |
gevolgt. Op den hertogh van EspernonGa naar voetnoot1 is men hier niet wel te vrede, alsoo men meent, hij het oorlogh in Guyenne uit eigene consideratiën doet duiren. Den coninc heeft verboden uitvoer van hennep ende canefas uit Normandië ende Bretagne om de Spaignaerden te benemen die dingen, die haer noodigh sijn tot de navigatie, ende alsoo de Spaensche gemeente onlustigh te maecken sijnde alrede eenige sedities in Portugael ontstaen. De Fransoisen sijn ingegaen in Dampvilliers den 17 october hebbende daegs tevoren 300 van Cantelmoos volck, die hare retrenchementen wat te nae gecomen waeren, geslagen. Ick sal hier noch eenige tijdingen bij doen, die mij soo daetelijck uit verscheide quartieren ter hande comen: Dat in Henegouwe soo het Spaensche als het Fransche leger haere winterplaetsen soecken, soodat Castelet is uitgestelt tot het naeste jaer; Vitry werd hier in de Bastille scherp bewaect, sijn huisvrouwGa naar voetnoot2 ende soonGa naar voetnoot3 sijnde belast nae haere landhuisen te vertrecken; 't gouvernement van Provence crij[g]t den graef van AlaisGa naar voetnoot4, soon van AngoulèmeGa naar voetnoot5; duc d'AlovinGa naar voetnoot6 heeft door de victorie van Leucate becomen de staet van maerschalck van Vrancrijck; den cardinael de SavoieGa naar voetnoot7 heeft aen de weduwe geschreven dat hij bij haer wil comen om alle goede debvoiren te doen. Hij excuseert sulcx; CréquyGa naar voetnoot8 heeft Romans wederbecomen, een clein casteel toecomende Savoye; uit Spaignië is te Rome last gegeven om te handelen van suspensie van wapenen; men geeft daer goede woorden aen den Engelschen ambassadeurGa naar voetnoot9 om alle handelingen te breecken; men spreect daer van drie millioenen te senden nae Nederlant; te Lisbon ende te Evora is de gemeente soo verre gecomen, dat sij des conincxGa naar voetnoot10 huisen ende papieren heeft in brant gesteecken; aen prince ThomasGa naar voetnoot11 is van nieus gegeven 't incomen van ses duisent croonen uit het incomen van de Savoysche goederen in 't rijck van Naples; dat in Spaignië 't vierde paert van gehypothequeerde renten ende interesten ende van de huir van huisen wierd genomen voor den coninc geëstimeert op 12 millioenen croonen; in 't rijck van Napels 't sout belast met twee carolijnen van nieus, waerop de coopluiden een millioen hadden belooft ten deele comptant, ten deele op maenden; op elcken haert 16 grainen wierd geschat op 140 duisent croonen; van 't selve rijck wierden 800 ruiters verwacht te Milan. Den 31 oct. 1637.
Ick wilde wel weten, wat plaetsen in Oostvrieslant de Staten-Generael bewaeren, wat plaetsen des landgraefs volck, wat plaetsen de heer grave van OostvrieslantGa naar voetnoot12. | |
Doen selve over een ruimen tijd schreef van sijn soonGa naar voetnoot1 bijGa naar voetnoot2 GertGa naar voetnoot3 te bestellen, considereerde hij niet, dat Beria selff een voorsoonGa naar voetnoot4 heeft, die in 't stuck van ZerilaGa naar voetnoot5 sal willen instrueren. Oock heeft Sch[m]alciusGa naar voetnoot6 aen Humelus gesegt' dat Golilas' soon niet en soeckt als bij .....Ga naar voetnoot7 ledigh te gaen ende juffrouwen te besoucken. De naelaeticheit oock in het schrijven tegen expresse ordre maect, dat men op sijne compartementen naerder het oogh moet hebben, ne sibi noceat. Daerom is de resolutie volcomentlijck genomen, dat hij sonder replycke overcome om sijne genegentheit ende redenen gehoort te letten op 'tgunt hem proffijtelick ende ons allen eerlijck sal sijn. | |
Adres (met andre hand): Aen mijn heer mijn heer den raetsheer Reigersberg In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 31 octob. 1637 wt Paris. |
|