Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3264. 1637 september 21. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Ick sal tot antwoorde van den uwen van den 12Ga naar voetnoot2 deser premitteren, dat de propositie van BoswelGa naar voetnoot3 ende hetgene daerop is geantwoort secreet wert gehouden sijnde in substantie hetgene uEd. daervan is bekent gemaeckt. Dese vergaderynge sullen de heeren Staten van Hollant over deselve delibereren, met weynych off geen apparentie, naer ick oordeele, dat sij met den keyserGa naar voetnoot4 in rupture sullen commen, waertoe Vranckerijck desen staet met alle middelen souckt te brengen, om alsoo den principalen last van het oorloge van het gansche huys van Oostenrijck op onsen hals te schuyven. Wat aengaet de convoyen ende licenten deselve sijn, nietiegenstaende d'oppositie van Hollant bij de Generaliteyt, in Den Hage in een camer verpacht, Hollant ondertusschen belettende, dat bij de pachters collecte in hare provintie daervan werde gedaen; sijnde oock die sonder passie van dese saecke sprecken van gevoelen, dat de verpachtynge is ondienstych ende alleen tot voordeel van de pachters, die tot verval van hare oncosten, tot stellen van cherchers, die sij niet en onderhouden, dertych duysent guldens iaerlijk(x) genieten, waervan een goet deel in Den Hage blijft ende de pachters personen daer niet aen is te verhalen, die met groote pretensiën van beschadychtheyt over non-prestatie wonderlijcke posten fileren. SuennoGa naar voetnoot5 sal apparentelijck meer GestillusGa naar voetnoot6 als NordianusGa naar voetnoot7 favoriseren, om redenen die uwe Ed. sal connen considereren. Dat uwen outstenGa naar voetnoot8 hier soude sijn gecommen, heb ick niet vernomen; voor den tweedenGa naar voetnoot9 wil ick garen naer vermogen helpen sorgen; voor den derden sal seer qualijck connen, soo de quarteine hem beleth den hartoch van WeimarenGa naar voetnoot10 consequentelijck sijn bevoorderynge te volgen. Wenste om veeleGa naar voetnoot11 hij het notabel beleg van Breda hadde gesien, waer ick niet en twijfele boven alle de vruchtbare leeryngen oock profijt van avancement was te becommen. Met CaesarGa naar voetnoot12 sie ick hier geen goede wtcomste; d(es)e weecke hebbe ick met Harto(gs) velt ende CouwenhoveGa naar voetnoot13 lange ende breet daerover gediscoureert, beyde | |
declinerende het compromis ende niet mogelijck oordelende andere te persuaderen, dat wij onder den anderen in gespreck van transactie souden commen, soolange ick persistere, dat de gage vast moet werden gestelt. Ick hebbe geseyt geen ander last te hebben ende wel te weten geen andere sal crijgen, doch indien sij willen met dat premis in conferentie commen, dat ick alle de reste, hoewel gefundeert, soo sal faciliteren, dat ick hope, wij onverrichter saecken niet en sullen scheyden; dat onse pretensiën sijn claer ende gefundeert op een contract ende acte van indemniteytGa naar voetnoot1, dat ons geen middelen en ontbreecken om die te doen gelden naer hare waerde, maer altijt in vrundelijckheyt hebben gesocht te gaen ende noch, ist mogelijck, soucken te doen; dat den dienst, bij de vader aen de stat gedaen, bij de kinderen soude connen werden gecontinueert; somma, redenen genouch, ende alles is wel, waer de somme soo groot niet. Ick hebbe haer vertoont, dat sij niet moeten sien, hoeveel sij souden geven, maer wat sij souden behouden, gemerckt, wat sij hebben belooft ende hoe verde wij sijn beschadycht; dat wille alle middelen van gevouchelijckheyt hebbende gebruycht sij ons sullen dwyngen andere bij de hant te nemen. Ende soude het leste argument meest clemmen, indien sij conden imagineren, dat hetselve in het werck soude connen worden gestelt; doch meenen uEd. nochte soude willen particulieren incommoderen nochte oock soude connen, hetgene ick contrarie beyde hebbe gesustineert. Sij versochten, ick nader last soude voorderen, hetwelcke ick refuseerde als tevergeeffs, daerbij vougende, dat ick oock niet soude connen noch willen raden, dat men soo groote ende goede pretensiën om een beuselynge soude laten lopen. Ons besluyt, want den tijt scheyde ons, was wij nader souden spreecken, sij insisterende ick nader last soude sien te crijgen, ick persisterende tevergeeffs was dat te dencken. Soo staet die saecke ende vinde aen alle teyckenen dat een groote vreese van ondanck te begaen die wel geïntentionneert sijn scrupuleux maeckt om de stat aen soo grooten somme te engageren, wel siende dat calange onderworpen sal sijn bij luyden, die in alles niet eensgesint sijnde niet soucken als des eens des anderen actiën te traduceren ende daerdoor met supplantatie credyt te winnen. Mijn intentie is noch eens schriftelijcke, daernaer mondelynge instantie te doen, dan wachte een nieuwen burgemeester, die apparent den burgemeester PuyckGa naar voetnoot2, die wel geaffectionneert is, wesen sal. Voordere ick dan niet, soo is geraden soodanyge schriftelijcke presentatie als uEd. mij sal laten toecommen, want sonder precys voorschrift meen ick niet te gaen, aen burgemeesters ende raden te doen. Ondertusschen dient serieuselijck overwogen, wat middelen van nader vervolch bij de hant connen werden genomen, waerop ick uEd. mijn bedencken voor desen hebbe geschreven. Daerin en most geen misslach geschieden. Doch eer dat werck aengaet, sal men tijt hebben te delibereren. CimonsGa naar voetnoot3 ambassadeurGa naar voetnoot4 is wederom hier, die, naer mij MileGa naar voetnoot5 seyt, UffoGa naar voetnoot6 | |
seer admireert; doch alsoo apparent sijn rijck bij VindexGa naar voetnoot1 niet sal duiren, dient GolilasGa naar voetnoot2 om des successeurs willen niet te breecken, et cur desistat, dissimulare potest. Den marquis de S.t ChaumontGa naar voetnoot3 seyt mij, monsieur BrassetGa naar voetnoot4 naer Vranckerijck is ontboden sijnde om daer te blijven, wachtende d'AvauxGa naar voetnoot5 op de comste van den soon van den heer cancelierGa naar voetnoot6 wt Sweden ende de heer RhooGa naar voetnoot7 wt Engelant, beyde daer tot handelynge gecommitteert; van hier sal niemant gaen als CracouGa naar voetnoot8, wie niet kan vertrecken, eer Hollant sijne resolutie heeft ingebracht. D'absentie van de heer griffier MuschGa naar voetnoot9, die eenyge dagen om particuliere affairen is geweest te Sartogenbos(ch), heeft occasie aen eenyge gegeven om te presumeren handelynge met den viant, doch meene ick hetselve t'eenemael is sonder fondament, alsoo de Spaense noch geen genegentheyt en tonen om coniunctim met ons ende Vranckrijck te handelen, ende naer particuliere kan niet werden geluystert, die sij altijt wel aenbieden souden, al waer het maer om ombragie, diffidentie ende separatie te veroorsaecken. Den cardinael-infanteGa naar voetnoot10 is met sijn meeste ende beste troupes naer Mons en Hanau latende de resterende onder het beleyt van den baron de LedeGa naar voetnoot11 op de Demmer ende onder FeriaGa naar voetnoot12 ontrent Maestricht, die geseyt werden daer een fort ontrent te leggen om de toevoer van vivres te incommoderen; doch alsoo een sterck garnisoen daerbinnen is, sal sulckx licht niet succederen voor desen tijt. Van den hartoch van Weymaren hebben wij hier soo diversche advisen, dat men niet en weet, wat te geloven; somyge schrijven sijn furst. Gen. Ian de WaertGa naar voetnoot13 heeft geslagen, andere, dat Ian de Waert de gemelte hertoch heeft geslagen, ende hebben oock brieven, die seggen, hertoch Barent bij faute van vivres wederom over Rhijn is getrocken. Hetgene de meeste apparentie heeft is, dat hartoch Barent Kitsingen door de comste van Ian de Waert heeft verlaten, hoewel een deel volck van Ian de Waert heeft nedergeleyt ende wederom is getrocken in sijn hooftquartier, daer apparent de vivres hem haest sullen manqueren ende te vreesen is beswaerlijck in het rijck sal connen trecken. De Sweetse defenderen de riviere van de Pene in Pomeren, daer de keysersche over willen, seer wel; vier assauten hadden de keyserse op Anckelam gedaen, waren met verlies van veel volckx affgeslagen. Den generael VrangelGa naar voetnoot14 was met 4500 | |
mannen daerbinnen, bij wien hem den heer BannierGa naar voetnoot1 met een goet getal ruyters ende knechten soude hebben gevoucht, waerwt licht een bataille soude connen volgen, ende gedestineert wert het gerucht, hier wt Denemarcken geschreven, van de grote oneenycheyt, die tusschen beyde die generaels soude sijn. Gallas ende GotsGa naar voetnoot2 warent, die de Pene willen passeren. Wt Baione ende van elders hebben wij advisen, dat de Spaense drie millioenen gelt, goet getal volckx hebben gescheept om met een vlote van 32 wel gemonteerde scepen, daervan 25 al seylreet lagen, tot Dunckercke te brengen, waerop den admirael DorpGa naar voetnoot3 ordre heeft te passen. Den admirael CollaertGa naar voetnoot4 was in Spaengiën overleden. Voor Breda reeckent men noch 14 dagen werck, sijnde de galerie noch niet over de halve gracht, hoewel de Engelsche hebben veertych, de Franse 30 gebinten in de gracht gestelt. Den gouverneur van VrieslantGa naar voetnoot5 is noch geen meester van sijn hoornwerck, waerop een assaut hebbende gedaen is gerepousseert met verlies wel van 40 off 50, sijnde hij met een schampschoot in de hant, sijn broederGa naar voetnoot6 in de schouder gequest. Een brieffken bij den gouverneur van BredaGa naar voetnoot7 wtgesonden, bij de onse becommen ende den heer van ZuylecumGa naar voetnoot8 ontcijfert, segt, soo hij niet haest met volck ende poyer wert versien, niet lange sal connen houden, alsoo sijn poyer seer mindert ende niet over 1500 man meer binnen heeft; vermaent voorts van meer andere nootsaeckelijckheden. Evenwel is achter het bolwerck van de Ginekenspoort, daer sijn HoocheytGa naar voetnoot9 nadert, een nieuw retranchement gemaeckt ende is de opinie het casteel apart sal worden gedefendeert. Dat tusschen den keyser ende lantgraveGa naar voetnoot10 handelynge soude sijn, sijn advisen. Het volck bij LocateGa naar voetnoot11 gedebarqueert segt men, bij onse scepen is overgebracht, waerwt occasie wert genomen bij degene, die Amsterdam de iudicatuyre disputeren te seggen, dat sodanyge vuylicheden niet sijn te verhoeden, soolange de causatiën daerover bij de schout van AmsterdamGa naar voetnoot12 moeten geschieden, alsoo hij tegens de schuldyge niet soude derven actie institueren, denoterende, alsoff de voornaemste van de stat daeraen schuldych waren. Soo werden alle occasiën gemenageert bij degene, die voordeel willen doen. Wt Engelant, Brasil ofte Oostindiën hebben wij niet ende sal dat voor dese mael genouch sijn, waerom ick met mijn gebiedenisse sal eyndygen. | |
Desen 21 Sept. 1637. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer De Groot, Raet ende Ambassadeur van de Coninginne ende Croone van Sweden bij den Alderchristelijcksten Conynck. Tot Paris. In dorso schreef Grotius: 21 Sept. 1637. N. Reigersberg. En boven aan de brief: Rec. 1 oct. n. st. |
|