Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3178 1637 juli 24. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot5.Mijnheer, Den IXGa naar voetnoot6 Iuly zijn mij teffens drye van uE. brieven behandicht door ordre van mons.r EuskerkeGa naar voetnoot7, gedateert den XXIIIGa naar voetnoot8 ende XXX IunyGa naar voetnoot9 ende den laeste den VII JulyGa naar voetnoot10. Ick hoope mijne vermiste bryeven van HamburghGa naar voetnoot11 sullen terugge comen, ofte anders moet het aen yet, dat ons onbekent is, haperen. Ick dancke uE. van de sorgen in alle mijne saecken, oock van de advysen ende discoursen. In 't beantwoorden ben ick van achteren begonnen. | |
Over dye van de admiraliteytGa naar voetnoot1 comt de judicature toe - mijns oordeels - aan het collegie ende den Raedt van Staten bij protectie; over de personen van de Raedt van Staten ende over de reeckenmeesters van de Generaliteyt aen den Raedt van Staten. Schepenen van de steden connen daerover nyet pretenderen, als zijnde door de dyenst aen de Unie daervan geëximeert. Over de gedeputeerden ter vergadering van de Staten-Generael comt de kennisse toe de Raide-provinciael van haere provincie met toelaeting van de Staten van deselve provincie. Soo uE. yet verneemt van mijne oudste soonGa naar voetnoot2, alsoo hij aen mij in lange nyet heeft geschreven, wilt het mij laeten weten. Op de vrage van mijnheer den prinsGa naar voetnoot3 heb ick mijn advys geseijt religione judicis sonder te weten ofte te letten wat hij lyefst hadde. Mijnen tweede soonGa naar voetnoot4 verwacht ick hoe eer hoe lyever als oock de papieren. Wat de saecken van CaesarGa naar voetnoot5 aengaet, haere maniere van doen staet mij nyet wel aen. UE. voorslagh om tot accoord te comen is redelijck: maer als zij dye nyet en willen amplecteren soo moet men comen off tot arbyters nae rechte ofte tot het Hoff. Arbitrateurs dyenen ons nyet. Repressaliën ofte arrest op goederen van mijne debiteurs soude ick wel licht obtineren soo ick eens in Engelant quame, 't welck nyet en is buyten apparentie. Monsieur SchmalciusGa naar voetnoot6 schrijft mij uyt Sweden, dat mijnheer den rijcxcancellier, daer ick wensche mijne soon, alsoo hij daer sonder employ [en is], t'huys come, sulcx goed vind. Hij sal apparentelijck comen met mijnheer den rijcxcancellier, dye nu zijne overcomste tot te beter directie van oorlogh ofte paix heeft geresolveert. Aengaende 'tgunt ick tot bevordering van mijne tweede soon had geschreven, daervan was van mijne intentie, alsoo de heren en NumerianusGa naar voetnoot7 voortijds aen uE. geseijt hebben goede intentie voor hem te hebben, soodat men eenige van de principale soude vragen, of sij haer authoriteijt souden willen verleenen om sulcx als ick voorsloegh te voveren. 't Soude hem in het advocaetschap nyet verhinderen, ende mij dunckt dat mijne oude affectie tot de dyenst van de compaignie wel meriteert, dat men sulcx aen de mijnen erkenne. Op de saecken van OosterwickGa naar voetnoot8 wilt op 't naerstigste vernemen. Onder ambassadeurs is het een nodige regel, dat men moet gantsch precys gaen jegens alle dye in 't respect manqueren. Res tales stant formaGa naar voetnoot9. Wat mij aengaet, ick | |
heb soo veel verseeckerheijt als mogelijck is van de affectie van mijnheer de rijcxcancellier tot mij, ende twijffele nyet van 't advancement van den jongsteGa naar voetnoot1 tot mijn contentement. Den oudste vereor, ne sibi obsit. Bij mij gecomen zijnde, sal ick zyen, waer ick hem stelle. Mij is wat goeds voorgecomen, waerop ick sal letten, soodat ick hoop door Godes genade, dat mijne kinderen soo weynigh als ick CatilinanemGa naar voetnoot2 et CethegonemGa naar voetnoot3 faveur van doen sullen hebben. Dat dye twee Nederlanders bij uE. genoemtGa naar voetnoot4 mij nyet veel goeds enGa naar voetnoot5 dat is gelooffelijck, alsoo sij beyde van EusebiusGa naar voetnoot6 groote beneficiën genyeten. Ick had uE. gebeden te vernemen, wat het advis is van UffoGa naar voetnoot7 op de questie van de zee. Soo Caesars volck de wech van arbyters ingaet, can uE. in plaetse van den heer CouwenburghGa naar voetnoot8 iemant anders nemen. Politycken dupeeren (?) mij nyet. Ick sal garen verstaen, hoe dat Noord-Hollant sal vaeren met haer gesustineerde, dat nyet buyten reden en is, hoewel nae veele geledene praejudiciën. Wat aengaet de commissie van UtrechtGa naar voetnoot9, daervan u. bryeff vermelt, dye is mij gegeven in de vergadering, int bijwesen ende toestemming (?) van een van de heren van Rotterdam, dye oock mij geanimeert heeft om te gaen. Oock hebben d'heerenGa naar voetnoot10 van Roterdam aen mij tot Utrecht zijnde gesonden om mij te animeren, gelijck de heer NobelGa naar voetnoot11 wel sal weten. Den eedt, dye men doet, als men eerst comt in de vergadering, brenght mede, dat men alle commissiën sal naecomen. De commissie is op de naem van de Staten van Hollant - hoewel enige steden haer à desseins hadden geabsenteert: absentes autem citati habentur pro consententibus nae rechten ende coustumen - geteyckent ende gesegelt. 't Schijnt sij confunderen twee sendingen nae Utrecht. De eerste was bij de Staten gedaen ende de commissie gegeven aen d'heer HogerbeetsGa naar voetnoot12, mij ende EngelsmanGa naar voetnoot13. De tweede bij de Gecommitteerde Rade, waerbij gesonden zijn d'heer RuychaverGa naar voetnoot14, SchoonhovenGa naar voetnoot15 etc. Ende dat dat de oorsaeck niet en is geweest van mijne swaericheit, maer de dispute met de Staten-Generael ende sijn Ex.tieGa naar voetnoot16, blijckt soo | |
uit andere teeckenen als daeruit, dat die andere heeren, die mede t'Utrecht geweest ende soo veel gedaen hebben als d'heer Hogerbeets ende ick, niet en werden aengesproocken. Pontani bouckGa naar voetnoot1 op de questie van de zee wilde ick wel zyen. De heer CamerariusGa naar voetnoot2 heeft mij 'tselve aengespreecken(?). Soude oock garen verstaen, wat in dye gewichtige materie ende dye bij Engelant zeer ter harte werdt genomen vorder sal passeren; oock soo yet vorder gedaen werdt in de saecken van Amelant ende AysmaGa naar voetnoot3. De ambassadeurs van EngelantGa naar voetnoot4 geven ons hoop, dat den palsgraeff in Hollant comende eenige belette sal brengen van de visscherije dit jaer met vrede te laeten. De selve meenen, dat de haven van Duynkercken vanselffs in weynigh jaeren sal overluyden. Van eenige tractaten, waerjegens de verdyeping ofte fortificatie bij Grevelingen soude strijden, weten sij nyet. Den hertogh van WimarGa naar voetnoot5 heeft in het graefschap van Bourgogne Baumes ende Monsmartin ingenomen, den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot6 Orgelet. Bleterau heeft hij te sterck gevonden. Oft den hertogh van Wimar over Rijn sal connen trecken, is onseecker. 't Fransche volck, dat hem bij was gevoucht, verloopt sooseer, dat quaelijck tweehondert ruiters resteren. Voor Landresys sijn de approches op eenige plaetsen aen de gracht, op andere aen de bastions gebracht. 't Is een groot geluck voor Vrancrijck, dat de saecke met den grave van SoissonsGa naar voetnoot7 volcomentlijck is geaccordeert, sijnde hem vrij gestelt voor vier jaeren te hove te comen ofte niet te comen, te blijven daer hij is ofte in Vrancrijck te gaen sonder iet te tenteren tegen Vrancrijck, waertoe hij bij de Spaignaerden seer wierd gesolliciteert ende bij S.t IbarGa naar voetnoot8, die te Bruissel van sijnentwege te Bruissel was gereist seer geraiden. De goede gunste, die mijnheer den prins van OrangieGa naar voetnoot9 ende den hertogh van BouillonGa naar voetnoot10 aen den selve heer graef hebben getoont, heeft hem hier considerabler gemaect dan hij andersins soude sijn geweest. Mons.r de MillereyGa naar voetnoot11 heeft boven het volck, dat hij voor Landresys heeft gebracht, noch ontrent ses duisent man bij Boulogne. Men m(een)t, nae Landresys sal sijn genomen, sij met alle macht haer sullen wenden nae Vlaenderen, alsoo de fortificatie bij Grevelingen ende andere wercken aldaer Calis schijnen te willen ruïneren. Den cardinael-infantGa naar voetnoot12 verwacht met schepen uit Spaignie 18 duisent croo- | |
nen. Men weet niet, waer die schepen blijven, sijnde al in 't begin van Junio van S.t André vertrocken. PiccolominiGa naar voetnoot1 is in Lutsenburg bij de Mosel, maer heeft geen cants om 't leger voor Landresys te attaqueren. De stadt van Genua schijnt meer ende meer ombragie ende mescontentement te nemen tegen Spaigniën. In Italië heeft den Spaignaert geene propoosten gedaen nae het nemen van het casteel d'Aglian geschiet den 22 Iunii. De Turcken ende die van Alger hebben soo in Calabrië als in 't gebied van Gennes eenige plaetsen aen de zeecust berooft. Het compagnie cavallerie van Naples gaen nae het Milanees. Basel vind sich benaut door twee forten gemaect aen den Rijn bij de keiserschen, die oock haere garnisoenen daer rondom verstercken. De tijdingen continueren van overal dat GordonGa naar voetnoot2, die FridlantGa naar voetnoot3 heeft helpen ombrengen, aen de tafel van GalasGa naar voetnoot4 is omgebracht, LesleGa naar voetnoot5 ende LandersonGa naar voetnoot6, die medeplichtigh waeren geweest aen Fridlans dood, seer gequetst. Den keiserGa naar voetnoot7 ende de eertshertoginne van InspruckGa naar voetnoot8 gaen de Poolsche bruitGa naar voetnoot9 een stuck weegs geleiden. Dat Polen licht in oorlogh soude connen raecken met den TurckGa naar voetnoot10 wert uit veele quartieren geadviseert.
Tot Parijs, den 24 Iuly nieuwe stijl 1637.
Landresys werdt met drie mijnen aengetast. 't Fransche leger aldaer werdt gehouden te sijn 13m te voet, 18mGa naar voetnoot11 te paerd hebbende overvloet van vivres. Men hoopt de stadt te hebben voor den VI Augusti. Den XXI deser den conincGa naar voetnoot12 bij hem ontboden hebbende de gedeputeerden van het parlement heeft haer verboden eenige remonstrantiën mondeling ofte schriftelijck te doen den staet raeckende. GalasteGa naar voetnoot13, hooft van de nieuwe croquants sijnde sonder paspoort gecomen bij VillemontéeGa naar voetnoot14, een van de bevelhebbers van s'conincx volck, is bij de justitie gevangen. La FayetteGa naar voetnoot15 heeft het cloostercleedt aengetrocken. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt inden Hoogen Raide in Hollant. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 24 Iuly 1637 wt Paris. En: Admiralstent Rotterdam. Utrecht. |
|