Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3142. 1637 juni 30. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot5.Mijn Heer, Ick en weet niet, wat ick van de saecke van CaesarGa naar voetnoot6 seggen sal dan dat het naerlopen, gestadig aenlopen ende reysen mij begint te verveelen; ende noch sijn | |
wij even nae. Voorleden saterdach siende, mij geen antwoorde wiert gesonden, ben ick wederom selffs bij hem gegaen ende daer commende verstont, noch geen bijeencomste was geweest nochte dach daertoe beraemt, doch is op mijn ernstych aenhouden besloten, dat nu dese lopende weecke sij met den anderen in gespreck sullen commen. Dat niet wederom het een off ander empeschement voor sal commen ofte werden gepretexeert, soude ick niet durven verseeckeren, alsoo ick, hoe meer instantie bij mij wert gedaen, meer scrupuleusheyt speure. Het loopt daer noch op, off sij om den wech van iustitie te mijden aennemen sullen willen met IovinianusGa naar voetnoot1 in gespreck te commen, ofte de saecke verblijven, in conformiteyt van Felix'Ga naar voetnoot2 order, aen twee te wedersijden te verkiesen. Met Iovinianus te handelen met premissie van hetgene hij als een vast fondament haer heeft geseyt, dat voren soude moeten gaen, is buyten apparentie, ende yet te verblijven als aen arbitratoresGa naar voetnoot3 sullen sij oock niet willen doen, ende FelixGa naar voetnoot4 soude sonder last swaricheyt maecken minnelijcke compositeurs te kiesen, alsoo hij niet en weet, wat sij souden mogen arbitreren, overmits de somme soo hooch loopt. Ick en sal geen tijt noch devoir versuymen ende sien, wat voor Aug. wtrechten kan. Het comt qualijck, dat NordianusGa naar voetnoot5 binnen acht off thien dagen vergadertGa naar voetnoot6; materie van nieuwe exceptiën. Indien men ons met slepen meent te contenteren, moet een anderen wech werden ingegaen; de questie is, waer het best vallen sal; bij HaldanusGa naar voetnoot7 vreese ick, dat den ouden suyrdeesem hem vermengen soude. Over drie dagen hebben wij hier gehadt brieven van den 19 Junij, doch de mijne sijn apparent mede gegaen den wech die die van den 5 ende 12 hebben genomenGa naar voetnoot8, hetwelcke seer qualijck comt; bidde uEd., indien yet van importantie is, de moyte gelieve te nemen van andermael te schrijven, want ick op die in lange geen reeckenynge maecken mach. In vier off vijff dagen tijt sijn drie expresse van den coninck van Vranckrijck aenGa naar voetnoot9 GestillusGa naar voetnoot10 gecommen ende hebben de twee leste wissel van tien hondert duysent guldensGa naar voetnoot11 gebracht, waerdoor ende de tijdynge dat de Francoyse is in WalslantGa naar voetnoot12 begint CimonGa naar voetnoot13 te leven. Veele patenten sijn alreede uyt, de reste sal volgen. Het is al thien off twaelff dagen, dat sevenhondert wagens ende groot quanti- | |
teyt scepen is gereet. De waertgelders ende burgers sijn mede al in de garnisoenen, behalven die wt Noorthollant, vanwaer geene sijn te wachten, soo, gelijck sij schrijven, omdat de Staten buyten order en forme sijn beschreven, als omdat sij daer geen finantie toe en hebben. In de pointen van beschrijvinge sijn veel nieuwe pointen van belastynge gebracht, doch de oude vallen veele seer swaer, bijzonder daerbij commende de sobere neerynge ende groote verliesen ter zee. Den viant treckt sijn principale macht in Vlaenderen, daer hij de zeecusten seer beseth. In Artois geeft hij het plattelant ten besten, bewaert de steden ende, naer men van daer schrijft, soo schijnt niet, dat de Fransoisen van meenynge sijn daer lange huys te houden, soo branden ende blaecken sij, waerwt moet volgen, dat alle nootdruft haer sal ontbreecken. Chasteau Cambresis hebben sij verovert, maer naedat een halve mane voor Landresy hadden ingenomen, sijn met verlies van eenych volck gerepousseert. Hermesteyn is bij de keyserseGa naar voetnoot1 becommen ende bij den lantgraveGa naar voetnoot2 Vecht ontrent Emderlant. De lichtyngen van RansouGa naar voetnoot3 succederen niet ten besten, alsoo het volck bijeen sijnde verloopt, doordien op de betalynge niet en wert gepast, waerdoor Vranckerijck veel gelts verspilt sonder ander vrucht als groot discredyt bij alle chrijchsoversten ende ontdeckynge van sijn eygen swackheyt; quade praeparaten tot een handelynge, daer nochtans seer toe wert gearbeyt, oock met middelen bequamer om die te verachteren als te voorderen. Een edelmanGa naar voetnoot4, bij den conynckGa naar voetnoot5 affgesonden om te Ceulen bij den legaetGa naar voetnoot6 te protesteren, dat niet den conynck van Vranckerijck maer die van SpaengiënGa naar voetnoot7 oorsaecke is, waerdoor de bijeencomste, bij den pausGa naar voetnoot8 te Ceulen geleyt, wert vertraecht, ende dat overmits de pasporten voor de geallieerde van Vranckerijck niet en werden gesonden, is hier. Al inventiën om te doen geloven, dat separatelijck niet soucken te handelen, daer bij veele seer aen wert getwijfelt. Brieven van BilderbeeckeGa naar voetnoot9 seggen ons, dat den keyser die van Ceulen heeft verwittycht in het seecker te sijn geadviseert, dat de Fransoisen het ooge hebben op die stat, ende tot beschermynge van deselve sent PicoliminiGa naar voetnoot10 met veel volckx vermanende, dat sij mede souden sorgen, ende werden bij die van Ceulen 4000 mannen aengenomen; dat GallasGa naar voetnoot11, eenyge regimenten te Brissac hebbende doen passeren met belofte van die, als sij over Rhijn souden sijn, gelt te geven ende, sijn woort niet houdende, deselve niet voort heeft connen doen marcheren, ende nietiegenstaende eenyge opgehangen waren, wederom heeft moeten repasseren | |
Wt Engelant wacht men hier den palsgraveGa naar voetnoot1, die apparent sal soucken sijne saecken hier vast te stellen, alsoo, naer ick ben onderricht, den conynckGa naar voetnoot2 onder de conditiën, daermede hij, indien in September het Palatinaet niet is gerestitueert, belooft in wapenen te commen, mede is besproocken, indien Venetië(n), Denemarcken ende desen staet willen beloven het oorloge tot den Pals is gerecouvreert te continueren. Het schijnt in het hoff van Engelant groote ombrage wert genomen, dat de Spaense de haven van Gevelynge bequamer maecken; apparent dat sij oock niet garen souden sien, dat Vranckerijck off desen staet meerder voet in Vlaenderen cregen. Ick sal verlangen, dat uEd. advis overgecommen sal sijn om te horen, hoe het behaecht. Ons NeeffGa naar voetnoot3 schijnt, dat hem aen die saecke seer veel laet sijn gelegen, hebbende bij diverse advysen van drie, vier ende meer te gelijcke meest alle de notabelste advocaten daerop gehoort. Ick hope, hij smaeck in Golilas'Ga naar voetnoot4 werck sal vinden, van dewelcke mij noch desen dach is geseyt, dat hij altijt met respect spreeckt. Uwen outstenGa naar voetnoot5 behoort daer hij is niet ledych te blijven ende dient uEd. ernstych daerop te letten, dat hij hem ergens toe begeve; het waer iammer, dat sulcken verstant qualijck werde besteet. Het verlies van thien stra(e)tvaerders, bij de Spaense galeyen, die het ontseth van S.t Honorat hadde gefailleert, in de gront geschoten ende genomen, smert veel seer, want het verlies seer groot is. Brieven bij een caper in een prinse becommen seggen ons, dat de Bahy qualijck was versien van vivres ende ammonitie van oorloge, ende hoopt de Compangie die plaetse soude connen werden becommen. Dus verde geschreven hebbende crijgen wij advisen van Antwerpen, dat de Fransoisen waren voor Landresi, dat prins TomasoGa naar voetnoot6 met sijn canon was geretireert in Bergen in Henegouw ende BalançonGa naar voetnoot7 met eenyge troupes hem was gesonden tot secours; seven compangiën paerden waren van Boellaert saterdach over de brugge voor Antwerpen naer Vlaenderen gepasseert, soodat het Franse leger alteratie begint te geven aen de sijde van den viant ende hier hoope, dat sij eyndelynge sullen voor den dach commen. Men is meer als 14 dagen hier claer geweest, alles heeft tot noch toe aen Vrancke(r]ijck gehapert. De ordres sijn dese morgen op alle dese advisen gegeven. Binnen acht dagen sullen wij claerder sien, indien men daer voort gaet; blijve van mijn voorgaende opinie. Gisteren is vrij leger gepubliceert voor Schenckenschans ende daerontrent. De resolutie bij die van Noorthollant geschreven seggen sij staetsgewijse te hebben genomen. Ick sal seer verlangen naer uEd. brieven. Met het eerst van Augustus gaen | |
ick bij DignerusGa naar voetnoot1, daer ick hope te vinden die tegens die tijt bestelt werden ondertusschen door handen van Cimons manGa naar voetnoot2. Bidde om mijn ordinaris gebiedenisse. Desen 30 Iunij 1637. De dispositie van mijnheer den prinsGa naar voetnoot3 is noch soo vast niet als wel waer te wenschen. Desen morgen heeft noch medicine gebruyckt. | |
Adres: Mevrouw Mevrouw De Groot tot Paris. In dorso schreef Grotius: 30 Iunij 1637. N. Reigersberg. En boven aan de brief: Rec. 19 Julij. |
|