Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3184. 1637 juli 31. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot5.Mijn Heer, UE. brief van den 14 IulyGa naar voetnoot6 ontfing ick den 26. Die van den 21 IulyGa naar voetnoot7 is mij door S.r EuskerckenGa naar voetnoot8 selve behandight. CrayenburgGa naar voetnoot9 sal ick vermaenen te doen dat uE. begeert. Hij heeft aen mijnheer PonnicaGa naar voetnoot10 niet alleen een goed exempel, maer oock een groote patroon verloren. Wij hebben hier den grooten hofmeesterGa naar voetnoot11 van sijne Fürstl. Gen.Ga naar voetnoot12, aen dewelcke wij niet en sullen laeten hem te recommanderen. Ick meene, hij daer ofte in de Sweedsche legers seer goed advancement sal vinden ende ick en can hem met eere mijnheer den hertogh niet afnemen, bijsonder om hem te stellen bij een, die niet meerder is ende hem misschien soo veel gunst niet toonen en sal. Hij swijgt stil, is naerstigh ende doet hem beminnen. | |
Den tweedeGa naar voetnoot1 sal ick hyer promotie doen nemen ende gaen au palais ende kennisse maecken met goede advocaten, die hier vrij wat geleerder sijn als veele in Hollant, ubi cruda studia in forum propelluntGa naar voetnoot2. Met den oudsteGa naar voetnoot3 ben ick becommert, alsoo hij noch comt op ons ontbieden nochte schrijft. UE. heeft wel gedaen aen AelianusGa naar voetnoot4 daervan te schrijven. Ick sal van gelijcke doen. Men claegt hier over mijnheer den prins van OrangieGa naar voetnoot5 ende men seit, dat hij noit desseing op Vlaenderen heeft gehadt, alsoo gr: HeindrickGa naar voetnoot6 heeft begonst te marcheren, soo haest sijne hoocheit te Rammekens was gecomen. Ick weet wel, dat het Fransche gelt gemanqueert heeft, ende wat onseeckerheden de zeetochten sijn onderworpen. UE. discours nopende 't gelt, dat men aen de palsgravenGa naar voetnoot7 geeft, heeft apparentie. Den grave van LicesterGa naar voetnoot8 seit mij, dat den graef van NorthumberlantGa naar voetnoot9 heeft twee hondert licentiebrieven voor de Hollandsche visschers. Nae ValeriusGa naar voetnoot10 oordeelt, sal die questie quaelijck connen werden geaccommodeert. Wij hooren, PiccolominiGa naar voetnoot11 Tionville is gepasseert ende in persone nu sieck is te Trier, sijn volck te Givets ofte daerontrent. 'T comt voor Vrancrijck wel, dat Landrecys den 23 sich heeft overgegeven, eenige weecken vrouger dan men meende. De heer van ChastillonGa naar voetnoot12 heeft aen de Mase eenige castelen ingenomen: Villaune, Dinan, Loupij, Chavanci, Brouenne. Dat leger, 't welck van M. de la MillerayGa naar voetnoot13 ende 't schoone leger van den cardinal de la ValetteGa naar voetnoot14 sullen vrij wat groots noch dit jaer connen doen in Nederlant, insonderheit soo de Hollanders met twee legers willen arbeiden. Dat van Venegië werd geschreven nopende de gelijckheit is gecontrouveert ende sonder fundament. Ick ben wel verseeckert van het contrarie. UE. doet wel mij te adviseren van die groote correspondentie van Nordianus' ambassadeurGa naar voetnoot15 met UffoGa naar voetnoot16. Wilt mij doen weten, wat die man, die mij laest in uE. brieft heeft doen groetenGa naar voetnoot17 van hem oordeelt. | |
'T is seecker, dat off secrete handeling off de negligentie van het publyck, die in Vrancrijck seer ordinaris is, Ermestein heeft doen verliesen ende d'heer BannierGa naar voetnoot1 gebracht in de swaericheit, die wij lang hebben gesien. De ordre op de finantie, monstering, goede betaeling in de Vereenigde Nederlanden waer goedt, maer ick vrese veele gebreecken te verre sijn ingebroocken. Luxum sequuntur quaestus publici noxii, libertatis incuria, adulandi certamenGa naar voetnoot2. Hamburg schijnt dat niet bequaem en sal sijn tot de conferentie door belet van den keiserGa naar voetnoot3 die aen de stadt heeft geschreven nisi ars ea est Anglorum quo magis promissam operam tegant. Ick mercke wel, dat haer desseing niet goedt en is voor Swede. Volunt Angli se facere pacis arbitros et sine suo sumtu ac periculo pacem in suos usus vertere. Alle handelingen, die bij BrandenburgGa naar voetnoot4 beleit werden, connen niet als quaedt sijn voor Sweden. Wij mosten andere middelaers hebben. Ick wilde wel weten, wat fondament de stadt van Amsterdam ende andere steden van Hollant gebruicken om judicature te oeffenen over die in dienst sijn van de Unie. 'T can eenigh quaed beletten. 'T can oock quaed veroorsaecken. Maer de redenen, die ten beide sijde geallegeert werden, sal ick garen verstaen. Ick wilde wel weten, off men hout, dat van SchasGa naar voetnoot5 nae de waerheit ofte bij faveur te sijn gegaen. Men geeft ons hier groote hoope tot verovering van de Baia de Todos Sanctos. Die van de Compaignie sullen best weten, wat apparentie daertoe is. Die sententie van 't parlement van GrenobleGa naar voetnoot6 is een bouverie geweest van een galand, die al de vrouwen heeft willen obligeren, en leur donnant la quarrière soubs le couleur de pouvoir concevoir par un songe. 'T is hier verboden ende werdt op de autheurs geïnquireert. Te Grenoble is niet sulcx gepasseert. Mons.r Euskercke seit mij, dat d'heer KnuitGa naar voetnoot7 hier comt om ordre te stellen op Orangie ende dat van SantenGa naar voetnoot8 bij provisie het gouvernement sal waernemen ad pubertatem usque van de soonGa naar voetnoot9 van de heer van DonauGa naar voetnoot10. Die uitstroyinge van mijne soonGa naar voetnoot11 in twee dagen nae Parijs gecomen, is apparent | |
gecomen de l'humeur soudain de mons.r Knuit, die een ding maer halff verstaen [heeft] et incertis auctoribus rapporteert. Evenwel wilde ick wel weten, alsoo daervan in de vergadering van Hollant is gesproocken, wat GlargesGa naar voetnoot1, BroeckhovenGa naar voetnoot2 et eius factionis homines daerop hebben geseit. Ick houde Breda voor genomen considererende de advangie, die Hollant heeft tot sulcken belegering. Misschien wat daer noch bij valt. Van Vrancrijck sijn de discoursen divers. De vrije cours van de brieven ge- ...... reert bij de noncenGa naar voetnoot3, waeraen cleeft een groot deel van de vrijheit van de commerciën, doet veelen seggen, dat een tresves van vyer ofte vijff jaer op handen is. Ick heb een brief gesien van een eertsbisschop, conseiller d'estat, die sulcx asseureertGa naar voetnoot4. De retraicte met ordre van de heer Banier ende van desen twee van den hertogh van Weimar behooren bij wijsen soo veel geacht te werden als gewonnen bataillen. Ick meen, dat de heeren Banier ende WrangelGa naar voetnoot5 met dese nieuwe recreues uit Sweden cants sullen hebben om weder te keeren nae Saxen ende Misne, ofte om in des keisers eigene landen in te vallen. Valerius' advysen aen mij gaen seer scrupuleux; alleen de advysen, die hij uit Duitschlant ontfangt ende mij oversent, sijn 't port ende 't leesen waert. Ick hoop met mijn soonGa naar voetnoot6 mijne papieren te ontfangen. Ick wilde wel, dat men mij twee copyen hier dede hebben van mijn pourtraict gemaeckt bij M.r MichielGa naar voetnoot7. Vaert wel, den 31 Iuly.
D. SchmalciusGa naar voetnoot8 schrijft mij, datter geen beletsel is van mijn soon weder bij mij te senden dan dat men heeft goed gevonden eerst de heer SpierinckGa naar voetnoot9 te verwachten.
De Fransoisen hebben genomen Altkircke, een clein stedeke tien mijlen van Mompeliard. De Spaignaerden in Italië stercken seer Nise de la Paille ende Aignan. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, Raedt in den Hoogen Raide in Hollant.
Met andere hand: ter Vere.
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 31 Iuly 1637 wt Paris. |
|