Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3282. 1637 oktober 3. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, UE. brief van den 21 Sept.Ga naar voetnoot2 is mij ten hoochste aengenaem geweest, ende bedancke uE. sonderling van de groote diligentie ende sonderling goed beleit in mijne questie met die van RotterdamGa naar voetnoot3. UE. sal nu ontfangen hebben de insinuatie, die men soude mogen doen aen burgemeesters ende raiden. Mij dunct, dat oorboir sal sijn deselve ende alle onse voorgaende arbeit tot transactie soo in de stadt als bij andere heeren ende vrunden, oock bij NeefGa naar voetnoot4, bekent te maecken om te meer geëxcuseert te sijn, soo ick eens een andere cours ingae in Vrancrijck, Engellant ofte Swede, bijsonder alsoo dit geen repressaliën en sijn, maer arrest van verbonden goederen, conform de coustume van Hollant. Quid quisque juris. Ick heb noch onder mij papieren de stadt van Rotterdam seer hoogh raeckende, die ick can wedergeven, soo wij accorderen ende sij oock mijne papieren mij doen restitueren. UE' sal misschien verstaen hebben, dat uit Swede twee schepen gaen nae West-Indië. De ratificatie van het tractaet van WismarGa naar voetnoot5 sal geschieden, soo Vrancrijck in open oorlogh wil comen met den keiserGa naar voetnoot6 ende tot Hamburg sal men senden om met Engelant te tracteren, soo bij deselve goede dispositie is. De Engelsche ambassadeursGa naar voetnoot7 alhier meenen de Staten-Generael, als Vrancrijck wil, haer tegen de keiser moeten verclaeren volgens het tractaet bij haer te Parijs gedaenGa naar voetnoot8; seggen oock, soo deselve quaelijck willen, middel te hebben om haer te bederven. Waerop ick seide, dat sulcx ongeraiden soude sijn, alsoo men haer daerdoor soude perssen om met Spaignië ofte met Vrancrijck naerder te handelen. Deselve Engelschen houden oock, dat den landgraefGa naar voetnoot9 handelt ende dat Hanouw is geaccordeert. Wilt mij laeten weten, wat uE. vorder van de questie van de visscherie, van BoswelGa naar voetnoot10 ende van de questie van de convoyen verstaet, ende off daer gesproocken werdt, gelijck eenige mij seggen, van de authoriteit van den Raedt van State te herstellen. Mijnen oudsteGa naar voetnoot11 sal dienen, soo haest hij daar sal sijn, over te comen. Den | |
jongsteGa naar voetnoot1 is wel. Den tweedeGa naar voetnoot2 moet men op alle manieren bequaem maecken ende aen NumerianusGa naar voetnoot3 wel recommanderen. De heer van S.t ChaumontGa naar voetnoot4 werdt geseit wat diepGa naar voetnoot5 gegaen te sijn intGa naar voetnoot6 gelt vanGa naar voetnoot7 VindexGa naar voetnoot8. UE. advysen van Anclam sijn conform 't gunt mij werdt geschreven. Met Sweden apart te handelen is den vijant wel genegen. Maer wij soecken een generale, eerlijcke ende vaste vrede. XenocratesGa naar voetnoot9 schijnt niet te meenen over te comen alsoo hij alle sijn bagagie van Straelsond heeft ontboden. 'T gerucht loopt hier sterck dat hertogh BernhardGa naar voetnoot10 met alle sijn volck weder aen dese zijde van den Rijn soude sijn gekeert ende eenige brieven van Zürich confirmeren sulcx. Maer monsieur BetsGa naar voetnoot11, sargiant-majoor, die wederom nae hem is getrocken, meende dit gerucht gesproten sijn, omdat den hertogh sijne brugge van de eerste plaetse gebracht had nederwaert nae Drusenheym om daer fourage te vinden, die hem begonst te ontbreecken. De difficulteit om vivres te hebben, de groote macht van den vijant, de traege hulpe uit Vrancrijck maecken mij wat swaermoedigh. Laeten evenwel niet alle dage te arbeiden d'heer MullerGa naar voetnoot12 ende ick ende de swaericheden, die bij naelaeticheit volgen sullen mogen, ernstelijck te vertoonen. Leucate werdt bij den vijant beschoten. De steden van Languedoc hebben ontrent vijftien duisent man bij den anderen gebracht om het peryckel af te weeren. De wercken voor Dampvilliers sullen wat trager voortgaen in een morassigh land door de opgecomen regen. Den 21 September nieuwes stijls heeft den cardinal-infantGa naar voetnoot13 Aymerie ende Barlamont, plaetsen tusschen Maubeuge ende Landrecys becomen, daernae 't leger van den hertogh van CandaleGa naar voetnoot14 uit eenighe hooge plaetsen tevergeefs beschoten ende weder terugge getrocken. Hier was uitgestroit, dat den vijant in de retraitte groote schade hadde geleden, maer werdt niet waer bevonden. 's Nachts daer te voren had S.t PreuilGa naar voetnoot15, gouverneur van Ardres, Rumignan, een casteel in Artois, ingenomen. De Duinkerckers hebben eenige Fransche schepen genomen, oock voet gestelt op het eilant van Ré. | |
Men meent den cardinael de la ValetteGa naar voetnoot1 ende sijnen broeder Candale nu haere legers tesamen hebben gevoecht. Twee compagniën de chevaux, legers van 't garnisoen van Cameric sijn den 26 Sept. bij de Fransoisen geslagen. Ick crijgh soo daetelijck brieven uit Benfeld van den 14/24 Septembris; seggen, soo dat secours uit Vrancrijck niet seer haest en comt, het peryckel sal loopen, off men de passage van den Rijn, met soo veel moeite becomen, sal connen behouden. Den vijant is tot noch toe noch eens soo sterck als sijne Fürstelijcke Genade ende dagelijcx sterven hem af twee hondert paerden. In de laetste recontre van den 5 September nieuwes stijls had Iean de WaertGa naar voetnoot2 de cleine brugge, door dewelcke men ging in het Eiland, ingenomen ende meende oock van de groote brugge sich meester te maecken. Maer hertogh Bernhard selve belettende is Iean de Waert gequetst gewerden door een musquet ingaende door de wang ende uitgaende aen het oor, duirende het gevecht van vijf uiren 's morgens tot twee uiren nae de middagh. In die tijdt seit men ons, dat gegeven sijn 5000 musquettades, 800 canonades. Dit is dat wij voor dese tijdt hebben. Den 3 Oct. 1637.
UE. gelieve geen gelegentheit te versuimen om mij mijne papieren, daer oock bij sijn, soo ick meen, eenige boecken, die mij hoochnoodigh sijn, te doen hebben.
Ick sende uE. extract uit den brief van mijne jongste soon aen neef ReigersbergGa naar voetnoot3 daerin de waere gelegentheit van de saecken van den hertog van Weimar levendigh wert gerepresenteert. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, Raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 3 Octob. 1637 wt Paris. |
|