Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3293. 1637 oktober 12. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot6.Mijn Heer, Het is gegaen naer ick in mijnen lestenGa naar voetnoot7 hadde gegist ende is voorleden saterdachGa naar voetnoot8 den viant wt Breda getrocken op een capitulatie genouchsaem conform degene, die den marquis SpinolaGa naar voetnoot9 1625 heeft gemaeckt. Daer is instantie op het blijven van geestelijcke ende vrijheyt voor de pauselijcke religie tevergeeffs gedaen, behalven dat twee vrouwencloosters, die voor het iaer 1625 daer waren gedult, mits dat wt souden sterven, wederom onder deselve conditiën werden gelaten. Tot gouverneur van de stat wert gedestineert den heer van BeverwaertGa naar voetnoot10, sijnde het gouvernement van Vlaenderen aen graeff WillemGa naar voetnoot11, soo schrijft men mij wt het leger, gegeven. | |
De oorloochscepen is men besych te equiperen ende met vivres te voorsien, die men hoopt in corte dagen claer te hebben; dan heeft geen apparentie den admirael DorpGa naar voetnoot1 het commandement daerover sal werden gegeven. Den onlust tegens hem, soo bij de regierders als ingesetenen genomen, is seer groot ende vrij gemeerdert, omdat de presentatie van den gouverneur van CalisGa naar voetnoot2 aen hem gedaen niet en heeft geaccepteert. Bij den pensionaris CatsGa naar voetnoot3 daerop gesproocken sijnde lochende eenyge aenbiedynge te wesen geschiet, vouchde echter daerbij, dat alle hadde geschiet geweest niet aengenomen soude hebben, overmits daertoe geen last en hadde ende matroos oock sooseer begeertych was naer huys, dat sij noch die vivres, nochte die wt het lant gesonden souden sijn geweest, indien aen boort gecommen waren, over soude hebben willen nemen. Waerwt wert geconcludeert, hetgene meermael is gerapporteert, dat het commandement ende autoriteyt van den admirael over sijn volck seer clein is. Gelast sijnde om op saterdach rapport aen de Staten-Generael van sijne reyse te doen declineerde hetselve, als ordre hebbende hem naer sijn HoocheytGa naar voetnoot4 te vervougen; doch door bevel van de Staten van Hollant hem aengeseyt sijnde hij sijne reyse naer het leger wt soude stellen heeft geobedieert, doch saterdach mergens, aleer in de vergaderynge van de Staten-Generael is verschenen, is hij bij den heer Cats gegaen hem aendienende, dat hij merckte weynych contentement van sijnen dienst wiert genomen ende qualijck was soo veel heeren van pas te dienen, als Hoocheyt, Staten-Generael ende van Hollant; daerom van meenynge was de Heeren van sijnen dienst te bedancken. Het welcke gerapporteert sijnde oock bij de Staten-Generael, soo veel hen aengaet, is geaccepteert ende daerop aen sijn Hoocheyt gedeputeert, aengenomen is ende daermede alle voorder recherche affgesneden. Het ooge schijnt te lopen om bij provisie het commandement te geven op eenen Maerten HerpertseGa naar voetnoot5, wonachtych tot Rotterdam, voor desen onder Pieter HeyneGa naar voetnoot6 ende op sijn schip cappiteyn, die ick wensche, soo veel kan presteren als men van hem verwacht, alsoo ter zee redres nodych is. De doot van den lantgraveGa naar voetnoot7 binnen Lieroort in Oostvrieslant overleden sal de gemeene saecke ende Emderlant niet dan schadelijck connen sijn: de gemeene saecke, omdat bij faute van hooft die troupes, dewelcke de keysersche distraheerden, wel mochten debanderen ende Emderlant te voren seer fouleren, daer apparentie was, dat mits een contributie van 15000 rijxdaelders ter maent, want voor 17000 was het verlaten ende 14000 geboden, een goet accort soude sijn geweest getroffen. Den conynck van DenemarckenGa naar voetnoot8 hadde voor de doot den lantgrave met een ambassadeur besonden, insisterende den grave van OldenburchGa naar voetnoot9 van alle inlegerynge soude werden geëxcuseert, met comminatie van sijn beschermynge te | |
willen aennemen. Den oversten RansouGa naar voetnoot1, oock bij den gemelten conynck sijnde geïntimideert, heeft hem het bevel over de troupes bij hem gelicht ontslagen. De Oostindische Compangie vernomen hebbende, den conynck van Denemarcken naer Indiën equipeert ende een goet deel scheepsvolck wt dese landen tot die reyse heeft gehuyrt, hebben in Amelant doen publiceren de placaten daertegens van outs geëmaneert met authorisatie aen de Compangie om in Indiën de Nederlands(che) onderdanen van desen staet ofte die in des Compangies dienst tevoren in Indiën sijn geweest, van de scepen van Fransen, Engelschen ofte Denemarcken ende andere te mogen nemen, hetwelck apparent niet wel en sal smaecken. Men seyt, de vergaderynge van Hamburch tegens November hier is bescheyden. Graeff MauritsGa naar voetnoot2 gelooft men, dat een exploict heeft aengenomen op het casteel de Mina. De Compangie van Oostindiën heeft wederom wtdeelynge in nagelen tot 25 ten honderden geresolveert, dat noch een iaer twee, drie moet duiren om met de Engelsche ende Denen te cladden, die geoordeelt worden met geen profijt te connen varen, sijnde oock de Engelsche alreede besych om haere Compangie te dissolveren, deelende geschut ende ammonitie van oorloge, hoewel sij voorgeven een cleyne compangie van nieuws op te willen rechten om met minder oncosten den handel te drijven. Den generael BannierGa naar voetnoot3 - schrijft monsieur d'AvauxGa naar voetnoot4 van Hamburch - heeft ontrent Gustrau in Meckelenburch twaelff regimenten keyserschen geslagen, waervan 2000 op de plaetse sijn gebleven, eenyge vendels ende stucken geschut becommen. GallasGa naar voetnoot5 retireert met sijn leger naer Wittenborch ende volchde Bannier sijn victorie. Wt Sweden hadde de gemelte d' Avaux tijdyngen, dat den baron d'OxensternGa naar voetnoot6, sone van den rijxcancelier, was genomineert ambassadeur om tot Hamburch te commen ende van een alliantie met Engelant te tracteren. Vorleden donderdach arriveerde tot Amsterdam den heer SpierynckGa naar voetnoot7 ende wert desen avont alhier verwacht; off uEd. soonGa naar voetnoot8 met sijn Gestrenge overgecommen is, weet ick niet, want tot noch daervan niet hebbe connen vernemen. Met CaesarGa naar voetnoot9 hebbe ick weynych opinie, dat wij sonder rechtsplegynge terecht sullen raecken. Met GolharusGa naar voetnoot10 daervan twee dagen geleden spreeckende seyde mij, dat de grootheyt van de pretensiën ende schaersheyt van middelen de wille van degene, die garen wat deden, achterhout. Hij verstaet, dat het recht daerom niet te minder en was ende darom niet kan werden gelaten op d'een off d'ander wijse vervolcht. Soo wanneer GolilasGa naar voetnoot11 oordeelt met vrucht yet bij de hant kan werden | |
genomen, sal ick de acte mij toegesonden doen insinueren. AsmundusGa naar voetnoot1 vint bedenckelijck, off HumelusGa naar voetnoot2 met communicatie van FastoGa naar voetnoot3 om vast te gaen de proceduyren daer niet bij de hant soude connen nemen. Monsieur RivetGa naar voetnoot4 heeft mij voorgehouden, dat ElzevierGa naar voetnoot5, van meenynge (sijn)de ProcopiumGa naar voetnoot6 te doen drucken, daervan hij hadde de versie van VulcaniusGa naar voetnoot7 ende (be)commen tot Romen tot grote costen wat daer te becommen was, verstaen heeft, dat uEd. een editie van denselven autheur prepareerde ende alsoo hij apprehendeert, dat twee druckers, op eenen tijt wtgevende hetselve bouck, malcanderen seer souden beschadygen, soo heeft hij uEd. door mij wel willen versoucken uwe Ed. voor te dragen, dat Elsevier bereyt isGa naar voetnoot8 alles, wat hij in handen heeft, uEd. te communiceren, mits dat uEd. hem sijn werck daernaer gelieve te doen drucken, dat hij sal doen in seer goede letter. Off uEd. daer soo van behoort te scheyden, sal uEd. best examineren, tenminsten soude uwen soonGa naar voetnoot9, die buyten twijfel boucken sal nodych hebben, beter conditiën connen maecken. Hetgene uEd. mij gelieft te antwoorden, sal ick monsieur Rivet mededeelen. Tot St. Maertensdijck is den drossaert ende rentmeester, broeder van den heer griffier MuschGa naar voetnoot10, overleden ende de plaetse bij mijnheer den prinsGa naar voetnoot11 aen den sone van mijnheer VosbergenGa naar voetnoot12 gegeven. Mevrouw uEd. huysvrouw sal dienen te weten, dat Iacques MichelletGa naar voetnoot13 op de lijste van de dienaers, die ten tijde van het overlijden van monsieur RoucelGa naar voetnoot14 waren, niet en is bekent; andere is niet gemaeckt. Men sal evenwel verder daernaer vernemen. Eer ick desen sluyte commen eenyge van degene, die met veele duysenden soo wt Den Hage, Amsterdam, Utrecht ende andere plaetsen op het parlementeren naer het leger waren gegaen, wederom thuys, die seer groote incommoditeyten in slapen ende eeten hebben geleden, sijnde binnen Geertruydenberch om in de keuken ende onder een wagen te mogen slapen vijfthien stuyvers voor yder hooft betaelt, vijfthien stuyvers voor een bos stroo. Wert bij deselve gerelateert, dat wt de stat getrocken sijn noch twee duysentGa naar voetnoot15 gesonde soldaten van een garnisoen, dat daerin is geweest, sterck 58 compangiën, twee Spaense, 4 Italiaense, de reste Bourguignons. Aen cruyt heeft het de belegerde meest gebroocken, hebbende alleen over 26 | |
tonnen ende den meerendeel soo bedorvenGa naar voetnoot1, dat niet goet was om ergens toe te gebruycken. 57 stucken, soo groote als cleyne, sijn daerin geweest. Met den lesten schoot is geschoten monsieur De MaraisGa naar voetnoot2, broeder van monsieur De LogesGa naar voetnoot3, getrout tot Rotterdam aen de dochter van BiscopGa naar voetnoot4. De Oostindische actiën sijn met de comste van de scepen, hoewel in Texel noch niet en sijn, geresen tot over de driehondert. Den heer CamerariusGa naar voetnoot5 is met sijne familie oock onder het getal, die naer het leger sijn gereyst, waerdoor apparent comt, ick geen brieven van den derden deser hebbe ontfangen. Desen 12 Octob. 1637. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer De Groot, Raet ende Ambassadeur van de Coninginne ende Croone van Sweden bij den Alderchristelijcksten Conynck. Tot Paris. In dorso schreef Grotius: 12 oct. 1637. N. Reigersberg. En boven aan de brief: Rec. 22 oct. |
|