Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2677. 1636 juli 18. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot2.Mijn Heer, Al wederom heb ick geen brieven uit Hollant, noch uit Pomeren. De wint belet het nu. Maer daer is tijdt geweest, dat het de wint niet en belette; waeraen het hapert, weet ick niet. Mijnheer van HeemstedeGa naar voetnoot3 is, soo ick meen, vandaeg vertrocken. Ick hoor hij te Rouaen noch wat toeven sal, hoewel mijnheer den cardinaelGa naar voetnoot4 seer soeckt, dat hij met den eersten in Hollant mochte sijn om door sijn rapport, credyt ende andersins de saecken van Vrancrijck te helpen vorderen, alsoo op hem groot vertrouwen stelt ende oversulcx oock brieven van recommendatie, soo mij geseit werdt, voor desen aen mijnheer den prins van OrangieGa naar voetnoot5 heeft geschreven om sijn soonGa naar voetnoot6 aen het bailiuschap van Kennemerlant te helpen. Mij verlangt seer te weten, wat ordre mijnheer SpierinckGa naar voetnoot7, aen dewelcke ick menigmael geschreven heb, op mijne saecken heeft gestelt. Wat CaesarGa naar voetnoot8 doen wil, wat voorvalt van Seldenus' saeckGa naar voetnoot9, off men mij mijne boecken weder wil geven, die ick tot Van DrielGa naar voetnoot10 gehad heb met de papieren, op alle 't welcke onderrichting wachtende hebbe noch niet geantwoort aen mijnheer BasiusGa naar voetnoot11 nochte aen den advocaet GraswinckelGa naar voetnoot12. | |
Mons.r de SaumaiseGa naar voetnoot1 is hier, sal so haest niet over gaen ende waer garen ontboden. De ambassadeurs van EngelantGa naar voetnoot2, hoewel beide opentlijck haer belijdende van 't gevoele der remonstranten, sijn op Sonnedagh d'eerste mael geweest tot Charenton. Den PoolscheGa naar voetnoot3 heeft noch geen audiëntie gehadt bij den coningGa naar voetnoot4. Van WeeneGa naar voetnoot5 heb ick brieven gesien, dat de eerste deliberatie tot RegensburgGa naar voetnoot6 sal sijn om SophiGa naar voetnoot7 te contenteren, daernae van CiceroGa naar voetnoot8. Brieven van TulipaGa naar voetnoot9 seggen, dat men daer nae AlcaeusGa naar voetnoot10 wenscht. Dat het eenig beletsel is B[r]asilGa naar voetnoot11. Van den 24 Juny hebben wij uit Francfort, dat Hanou is ontset door de Sweedsche ende MelanderGa naar voetnoot12: LamboyeGa naar voetnoot13 leger verbrandt, ruiterie verstroit, voetvolck verjaecht; Lamboi te Steenheim, daer veel coren in is, met 1000m man bij hem hebbende bij de onse beset ende beschoten den 25e. Lamboi is bedrogen geweest door valsche advysen, meenende den vyant soo haest niet bij hem conde sijn ende ondertusschen secours verwachtende. Hertogh BernhardGa naar voetnoot14 bestormde den 2 July de nieuwe stadt Saverne met verlies; was in de fauxbourgs ende op een bresche. Daernae resteert de nieuweGa naar voetnoot15 stadt ende 't casteel, dat geen gracht en heeft ende swacke muiren. Dolen defendeert sick wel. 't Schijnt men om de Switsers te contenteren haer presenteren wil Dolen ende de heele Franche Comté te laeten bewaeren in neutraliteit. Apparentelijck om tijdt te winnen. 't Spaensche volck onder den prins ThomasGa naar voetnoot16 ende den hertogh CarelGa naar voetnoot17, naedat sij Capelle in vijf dagen hebben ingenomen, waerover den gouverneurGa naar voetnoot18 is gevangen, andere de schuld afgaven aen mons.r de BulionGa naar voetnoot19, surintendant van de finantiën, hebben haer verdeelt, een deel daerontrent blijvende, een deel | |
gegaen sijnde nae Bar, vanwaer den gouverneurGa naar voetnoot1 seer vreesachtige brieven schrijft. Hier loopt een geruchte, dat bij Narbonne de Spaignaerden met 20m souden sijn gelant. Twijffel daeraen noch. In Xantogne ende Languedoc sijn de boeren op de been legerswijse. Den coning, hoewel niet heel sterck, is hier; laet hem dicmael sien bij de gemeente tot vertroostinge. Mons.r de BresséGa naar voetnoot2 is nae Picardië om daer nevens de ChauneGa naar voetnoot3 - iuste non probate antiquitusGa naar voetnoot4 - te commanderen. De vloot meen ick noch te sijn bij Belle Isle. ParmaGa naar voetnoot5 werdt gevreest, dat hem uit het oorlogh sal trecken om questie met den hertogh van SavoyeGa naar voetnoot6, die seer fijn is, op 't sijne let, ende altijd nae paix omsiet. De opinie is, dat hij laestmael CréquyGa naar voetnoot7 heeft gemeent in 't parquet te laeten ende hem met het volck, die aen dese zijde [van] de Tesein waeren, niet en soude hebben gesecoureert, 't en waer hij door de Fransoische waer gedrongen geweest, die bij hem waeren. Eenige Croaten ende een regiment Duitschen uit Lutzenburg sijn gecomen in het graefschap van Bourgogne. De Fransche soldaten overal hebben dit jaer maer een maend soltij ontfangen. Den marquys de la ForceGa naar voetnoot8 versocht sijnde nae Picardië te gaen heeft eerst willen van eeten verseeckert sijn seggende lestmael lang broodt gebreck gehadt te hebben. Men hoopt desen mael van de vijant in Vrancrijck oorsaeck sal geven om veele fauten te verbeteren. De churfürstenGa naar voetnoot9 maecken haer alle rede nae Regenspurg. Die van TrierGa naar voetnoot10 waer garen eerst vrij ende BeyerenGa naar voetnoot11 van sijn stuck verseeckert. In de Corugna was een Engelsch schip gereedt om den jonge OgnateGa naar voetnoot12 over te brengen nae Engelant ende gelt voor Vlaenderen, oock de Spaensche schepen, die crijgsluiden nae Vlaenderen brachten te convoyeren. Een inventie van de Spaignaerden niet alleen tot haere seeckerheit, maer oock om meer ende meer haets te maecken tusschen Engelant ende Hollant, daertoe alrede niet dan te veel stoffe is. Van Ruelle is een courier in seven dagen te Rome gecomen met brieven van EusebiusGa naar voetnoot13. In Sicilië is weinigh eeten. In Spaignie pest. Den man van de LelieGa naar voetnoot14, daer datelijck bij mij comende, verseeckert mij, dat | |
de Spaignaerden tot XVIm bij Narbonne sijn gelant ende dat den colonel HebronGa naar voetnoot1 voor Saverne is gebleven. Een van de schippers voor dewelcken d'heer Paeuw hier geluckelijck heeft gearbeit, seit mij, dat de Engelschen vier schepen van Cales hebben in Engelant gebracht ende 't volck willen hangen ofte daer houden, tensij men haer de goederen restitueert, die haer benomen sijn, varende op Duinkercken ofte op Spaignie. Eertijds plagen de Engelschen die saecken anders te verstaen. Vaert wel ende versuimt geen occasie ons brieven te doen hebben, al waer het over Engelant. Den 18 July 1636, tot Parijs.
De heer Paeuw vertreckt eerst morgen. Den coning heeft hertogh Bernhard belast Savern te nemen op conditiën als hij can, ende wil, dat hij ende den cardinal de la ValetteGa naar voetnoot2 haer gereedt maecken om den vijant, die in Vrancrijck is, te vervolgen ende te slaen. Den man van de Lelie seit mij, dat den hertogh van Parme bereidt is Spaensch garnisoen te ontfangen voor Parma ende Plaisance, geduirende sijn leven. Den gouverneur van La Capelle is geweest den baron du Bec. Loopt groot peryckel. Hoewel eenige mij seggen de meeste oorsaeck van het ongeluck geweest te sijn, dat een van de vijf bolwercken binnen hol was om cogels ende andere dingen daer te bewaeren. De fortificatie was gemaect bij een Nederlander voor het oorlogh tusschen Vrancrijck ende Nederlant, dewelcke weder in sijn lant sijnde gegaen, sulcx nu te kennen heeft gegeven, ende is daer de stadt aengetast geweest. | |
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 18 Iuly 1636 wt Paris. |
|