Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2666. 1636 juli 10. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, 't Is een wonder ding, dat wij heele vijf weecken geen brieven uit Hollant en crijgen ende sulcx oock niet uit Pomeren. UE. laeste waeren van den 17 MeyGa naar voetnoot2. Nae den ontfang van deselve heb ick alle weeck geschreven ende de laestmaelGa naar voetnoot3 uE. doen weten de tijdingen, die wij doen hadden van de victorie over de Tissin, waervan nu wat soberder werdt gesproocken ende geschreven, ende niet van 't nemen van eenigh geschut, Martin ArragonGa naar voetnoot4 gequetst, niet doot. Ende off de Fransoisen hierdoor het velt sullen inhouden, werdt getwijffelt, selfs bij den ambassadeur van SavoyeGa naar voetnoot5, die, soo 't schijnt, de groote eer, die hem de Fransoisen willen geven, over dit stuk niet en soeckt. Den hertogh van RohanGa naar voetnoot6 heeft geen geschut. Evenwel meenen eenigen, dat hij sal soecken in 't Milanees te passeren door Berzamo. Hertogh BernhardGa naar voetnoot7 heeft sijn vinger ende graef Jacob van HanouwGa naar voetnoot8 sijn leven verloren in de assauten op Elsas Zabern ende noch sijn wij niet verseeckert van 't veroverenGa naar voetnoot9. 't Schijnt hertogh Bernhard de stadt niet en heeft willen hebben als op discretie, 't welck veel tijds ende het bloed van eenige oversten ende drie hondert soldaten heeft gecost. Mijnheer den prins van CondéGa naar voetnoot10 doet een mijne prepareren om te doen springen ende dan het assaut te doen op Dolen. Die uit sijn leger schrijven, geven hoop van tegen den twintichste de stadt te becomen, 't welck God geve. De Switsers doen voor de Fransche Comté niet anders dan dat sij bij den coningGa naar voetnoot11 ende bij den prins daervoor spreecken, hoewel eenige cantons wel verder soude[n] willen gaen. Sed rara inter illos concordiaGa naar voetnoot12. Den vijant is middelertijdt in Champagne gevallen, tast Chapelle ende Guise aen. GalasGa naar voetnoot13 maect groot amas tot Spier ende vier duisent Croaten sijn in de Elsas | |
ontrent Colmar, waerover 't belegh van Oberhenheim bij Manicamp, gouverneur van ColmarGa naar voetnoot1, is verlaten. De vloot van Vrancrijck, soo ons de coopluyden seggen, is noch voor Belle Isle met gebreck van veele noodicheden; soo 't geruchte hier loopt, is die al op de custen van Portugael. Den man van den RijsGa naar voetnoot2 AlcaizeertGa naar voetnoot3 noch hier. ThucydidesGa naar voetnoot4 is niet heel vast aenGa naar voetnoot5 VindexGa naar voetnoot6. Sua quisque agit. De Engelschen vorderen hier niet. Den Poolsche SavaskyGa naar voetnoot7 is als incognito in de stadt gecomen ende doet hemselve ende de zijnen in 't Fransch cleden. Let eens, off men de wegh over de LeliGa naar voetnoot8 soude connen nemen in 't bestellen van de brieven. Ick en weet niet wel, off het gebreck is te CalisGa naar voetnoot9 oft hierGa naar voetnoot10. Tot Parijs, den 10 July 1636. Mijne gebiedenis aen FabiusGa naar voetnoot11, CaesarGa naar voetnoot12 ende alle vrunden.
De hertogh van ParmaGa naar voetnoot13 is nae Plaisance gepasseert; duysent vijf hondert man gaen nae den hertogh van Rohan. Veel andere soldaten, dye nae Italië waeren gedestineert, ende den ban van Normandye gaet om Capelle [te] ontsetten ende Champagne te defenderen. De ambassadeurs van DenemarckenGa naar voetnoot14 zijn wel tevrede van Wenen gegaen hebbende contentement ontfangen over het stift Bremen. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den X Iuly 1636 wt Paris. |
|