Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6
(1967)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2364. 1635 november 24. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mon frère, Ick schrijve desen bij avance gaende naer Delft, alwaer ick lichtelijck soude connen vernachten ende maendach middach, ordinaris dach, niet thuys wesen. Het subiect van mijn reyse is voor een groot deel, dat ick genooth bij den heer BrasserGa naar voetnoot2 in compangie van een van CaesarsGa naar voetnoot3 volck, wil sien, off ick soo veel kan tewege brengen, dat met de eerste gelegentheyt een bijeencompste wert geleyt. Van AlcaeusGa naar voetnoot4 heb ick niet nader verstaen. Eenyge van PyrrhonsGa naar voetnoot5 volck, daeronder den aensienelijckste, hebben haer vrij wat geformaliseert, dat CimonGa naar voetnoot6 sonder ordre soo verde met CatullusGa naar voetnoot7 is gegaen. Sed hi motus animorum etc. pulveris exiguitateGa naar voetnoot8. Vanwegen CimonGa naar voetnoot9 is aen de stenden vanGa naar voetnoot10 ClaudiusGa naar voetnoot11 geschreven tot bevorderynge van het huwelijck van Tibullus' susterGa naar voetnoot12; den conynkGa naar voetnoot13 heeft hem soo verde aen HonertGa naar voetnoot14 verclaert, dat hij seyt: die off geen. Daer sijnder, die meenen, dat met dat houlijck, ende een te maecken met TibullusGa naar voetnoot15 ende Xenocrates' dochterGa naar voetnoot16, vaste fondamenten waren te leggen om door een alliantie van de kinde- | |
ren, die te wedersijden daeruyt souden commen, eenen vasten bant tusschen SophiGa naar voetnoot1 ende ClaudiusGa naar voetnoot2 te maecken; doch dat is verde te soucken. Van den lantgraveGa naar voetnoot3 wert verscheyden gesproocken ende geadviseert; daer sijnder, die seggen, dat hij finalijck met den conynck van HongerenGa naar voetnoot4 is geaccordeert; andere, dat, in plaetse den conynck soude teyckenen de articlen sulckx die bij den lantgrave waren gesonden, deselffde t'eenemale in substantie verandert, geteyckent terugge heeft gesonden ende den lantgrave die niet heeft geaccepteert. Soo veel isser van, dat sijn volck noch op de been blijft, de plaetsen in Osenbrug ende het stift Munster beseth, ende heeft den ceurvorst van CeulenGa naar voetnoot5 commissarissen gesonden om te sien, off ontruymynge soude geschieden. Hanou defendeert hem noch. Monsieur de St. ChaumontGa naar voetnoot6 was wederom bij den heer rijxcancelierGa naar voetnoot7 te Wismar gecommen, van waer men meent, hij naer Denemarcken gaet. Met het proces van de gevangene cappitainen is men besychGa naar voetnoot8. De sterfte in dese landen is noch groot; op eenyge plaetsen mindert; te Amsterdam ende Utrecht meerdert; Leyden heeft al tusschen veerthien, vijfthien duysent menschen verloren. Over twee dagen is hier gesturven monsieur van SantenGa naar voetnoot9, neeff van de vrouw van EussumGa naar voetnoot10, broeder [van] den schout van DelftGa naar voetnoot11; is vier, vijff dagen sieck geweest, sijn broeder noch susterGa naar voetnoot12 hebben hem niet gesien. De vrouw van Eussum heefft hem tot het uyterste geassisteert, joffrou Van DorpGa naar voetnoot13 in huys gebleven tot den dach, dat hij sturff. Twee uyren voor sijn doot ontboot predicanten ende notaris; de predicanten hebben haer geëxcuseert, den notaris is gecommen ende heeft testament gemaeckt. Alle de onse sijn, Godt loff, noch wel, behalven onsen neeff van VaryckGa naar voetnoot14. Doet mijn gebiedenisse. UEd. dienstwillygen broeder
| |
Desen 24 Nov. 1635. | |
Soo terstont, dat is desen saterdachmiddach, comt tijdynge, dat in de Duffel naer het huis van Billant op den viant sijn verovert alle de wercken van den viant op de redoute van het spuy (l)eggende ontrent Griethuysen. Daerenboven heeft men gistermorgen in een groote .... ingenomen in de Betuw de buytenwercken van het fort Schenck, resteert alleen een halve maen voor de brugge. Het fort kan het nu niet lange maeckenGa naar voetnoot1. | |
Adres: Mijnheer Mijnheer De Groot, Ambassadeur van de coninginne ende croon van Sweden bij den Alderchristelijcksten conynck. In dorso schreef Grotius: 24 Nov. 1635 N. Reig. En op de adreszijde: Rec. 17 dec. |
|