Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6
(1967)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2241. 1635 augustus 18. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.Mijn Heer, Gestadyge occupatiën hebben mij soo lange opgehouden, dat ick nu soo eerst datelijck vertrecke om met PyrrhonGa naar voetnoot8 te spreecken; dan sal al voren CaesarGa naar voetnoot9 sien. Desen dient om uEd. te seggen, dat ick tsedert dien van den 20 IulijGa naar voetnoot10, over see gesonden, maer twee andere hebbe ontfangen, den eenen van uEd., die van den 27Ga naar voetnoot11 was, den anderen van u huysvrouw in date den 21 Iulij. Ick hebbe gestadych geschreven, hoewel mij weynich materie is voorgecommen, blijvende alles | |
ontrent Schenckenschans in den selffden staetGa naar voetnoot1. Den viant is met al sijn macht aen de Cleeffschen sijde ende, soo lange daer blijfft, wt ende in het fort versch volck ende ander voorraet kan senden, is geen apparentie het fort wel kan werden vermeestert. Veele oordeelen, sij haer leger daer niet lange sullen connen houden, alsoo de vivres van Ceulen ende wt Brabant moeten werden gebracht sijnde in het Cleeffsche lant alles opgegeten. Het is een groten doren in de voet van desen staet ende sal wel beletten, soo lange het niet is verovert, wij yet anders sullen connen voornemen. Ondertusschen weet men niet, watter voorder toe kan slaen, bijaldien de saecken in Duytslant in meerder verloop commen ende den keyserGa naar voetnoot2 sijn volck elders kan gebruycken. Een equipagie tot Dynckercke van vijffthien conincklijcke schepen, twaelffh fregatten, heeft aen eenyge eylanden hier alarm gegeven, dan op gisteren sach ick een advis van goeden hant, dat al die vlote maer drie compangiën Spanjaerden, drie compangiën Walen op hadde, hetwelck niet kan wesen om descente te doen. Daer sijn (die mee)nen, dat het op de buissen is gemunt. Wij sien hier grote ver(ander)ynge. Res Deus nostras celeri citatas turbine versatGa naar voetnoot3. Godt wil alles ten besten schicken. Den heer mareschal de ChastillionGa naar voetnoot4 wacht hier op den wint om naer Vranckerijck te reysen. De resolutie bij uEd. genomen, die u broederGa naar voetnoot5 mij heeft gecommuniceert, heeft mij verblijt; wij hebben noch niet oirboir gevonden daervan te spreecken, totdat uEd. het goet sal vinden ende in wat termen. Laet mij eens weten, wat ende hoe verde hetselve goet vint. Desen 18 Aug. 1635. | |
Adres: Mevrouw (Mevro)uw De Groot Tot Paris. In dorso schreef Grotius: 18 Aug. 1635 N. Reigersberg. |
|