Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdRosa van Lima,die onder de naam Isabella gedoopt werd, was de eerste heilige van de Nieuwe Wereld. Zij werd als dochter van Caspar Flores en Maria d'Oliva in 1586 te Lima in Peru geboren. Het grootste deel van haar ruim dertigjarige bestaan verbleef zij in het huis van haar ouders. Als kind al had zij een voorkeur voor een leven van gebed en versterving (»asceten). In 1606 trad zij toe tot de derde orde van »Dominicus. Lichamelijk en psychisch lijden viel de mystica en visionaire ten deel. Haar vrijwillig gekozen on- | |
[pagina 289]
| |
gehuwde status (»maagden) en vroomheid veroorzaakten afkeer en leidden tot kwelling door haar verwanten en vrienden. Dit bracht eenzaamheid en - ook bij andere mystici voorkomende - geestelijke dorheid met zich mee. Bovendien werd zij geplaagd door ziekten. De laatste jaren van haar leven woonde Rosa bij de familie van de koninklijke hofbeambte Gundisalvi. In 1617 is zij, haar leven vol pijn dragend voor de bekering van haar volk, gestorven. Leonard Hanssen, dominicanerprior te Leuven, beschreef in 1668 haar leven; Jean-Baptist Feuillet in 1671 te Parijs. In 1668 werd Rosa zalig en in 1671 heilig verklaard. Zij werd de patrones van Amerika, Peru, Lima en de haven Callao bij Lima, voorts van de bloemenhandelaren en tuinmannen. Men roept haar aan bij verwonding, bevalling en familieruzies. Tot ver in de 20e eeuw bleef Rosa van Lima in Latijns-Amerika en in Europa een echte volksheilige, vaak pathetisch, wereldvreemd en geïdealiseerd afgebeeld, in het keurslijf van nederigheid en kuisheid en in houdingen van theatrale heiligheid gedrongen. In Nederland wordt zij in het bijzonder als stadspatrones te Sittard vereerd, waar in 1669, kort na haar zaligverklaring die in de stad uitbundig gevierd was, een dysenterie-epidemie uitbrak. Rosa werd om hulp gevraagd. Toen die hulp kwam bouwde men ter ere van haar in 1675 de Rosa-kapel, die in 1873 na een tweede epidemie gerestaureerd werd. Rosa's feest valt op 30 augustus. Men stelt haar - vrijwel altijd zoetelijk - voor als jonge vrouw met hemelse blik, in het ordekleed van de dominicanessen met als attributen rozen (naam; vgl. andere heiligen zoals »Elisabeth en haar 13e-eeuwse, even jonge naamgenote Rosa van Viterbo), doornenkroon, kruisbeeld, lelietak en het kind Jezus, soms een anker (havenpatrones). Medoro schilderde in 1617, aan haar doodsbed, haar portret met rozen en rozenkrans, en Dolci in 1668 voor haar zaligverklaring een afbeelding met een krans van rozen. Een beeld, dat de gestorvene voorstelt met een doornenkroon, werd even daarvoor vervaardigd door Caffa voor de kathedraal te Lima. Het kind Jezus op een rozelaar verschijnt op schilderijen ca. 1660 van Coello en van een anonymus in de Santa Catharina te Lima. Op Rosa's arm is het kind Jezus afgebeeld aan een beeld ca. 1675 van Quellinus de Jongere in de Pauluskerk te Antwerpen. Het anker en een stadswapen dragen haar afbeelding in de Rosa-kapel te Sittard. Cycli ontbreken en scènes zijn zeldzaam (17e-eeuws schilderij in het klooster Santa Rosa de Santa Maria te Lima: geboorte, sterfbed en begrafenis). Tiepolo plaatste haar op een schilderij ca. 1740 in de jezuïetenkerk te Genua in het gezelschap van andere dominicanerheiligen: Hyachintus van Polen (missionaris der Salven ca. 1240), »Caterina van Siena en Agnes van Montepulciano (priorin ca. 1300). Een glasraam ca. 1905 van Gaudí toont Rosa samen met zeven andere heilige vrouwen: »Teresa van Ávila, Maria de Cervello (13e-eeuwse non uit Barcelona, wonderbaarlijke helpster), Praxedis (vroegchristelijke martelares, vereerd in de Santa Prassede te Rome), Florentiana (»Isidorus van Sevilla), »Eulalia, Leocadia (martelares uit 304 die zich in 633 bij de synode van Toledo uit haar graf verhief en Maria's maagdelijkheid verdedigde) en Thecla, de vriendin van de apostel Paulus. Leven van de heilige Rosa 1932; Maynard 1945; Rodríguez Crespo 1964. |
|