Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdIsidorus van Sevillawerd in 600 of 601 bisschop van zijn geboortestad Sevilla. Zijn ouders, die tot de geromaniseerde Visigotische adel hoorden, woonden eerst te Cartagena. Toen zij door de Byzantijnse magistraten verdreven werden, vluchtte de vader met zijn gezin naar Sevilla (Hispalis), waar Isidorus werd geboren. Hij had twee oudere broers, Leander, een monnik die in 577 of 578 bisschop van hun stad en een verdienstelijk auteur werd, en Fulgentius, de bisschop van Astigi; voorts een jongere zus, Florentiana, die in een klooster bij Ecija non werd en voor wie Leander een ascetisch traktaat schreef en aan wie Isidorus een apologetisch werk opdroeg. Isidorus, die door Leander na de dood van hun ouders opgevoed en onderwezen is, werd clericus van de gemeente van Sevilla. Na de dood van bisschop Leander werd hij tot diens opvolger gekozen. Hij was vooral de bevorderaar van een gedegen opleiding van zijn clerus. Daartoe stichtte hij scholen te Sevilla, Zaragoza en Toledo en steunde hij op verschillende plaatsen de kloosterscholen. Bibliotheken en scriptoria waren naar zijn mening daarvoor een eerste vereiste. Daartoe schreef hij ook zijn omvangrijk en zoveel disciplines beslaand oeuvre. Ook hadden de | |
[pagina 198]
| |
katholisering van de ariaanse Goten (»Ermenegild) en de opbouw van de Visigotische Kerk en maatschappij zijn voortdurende zorg (»Ildefonso). In 633 zat hij het vierde concilie van Toledo voor, waarvan de canones zijn geest ademen. De bisschop is tussen 633 en 636 - volgens berichten op de trappen van het altaar - gestorven. Het bekendste werk van Isidorus is zijn Etymologiae of Origenes, een mozaïek-achtig, encyclopedisch werk in twintig boeken. De eerste titel gaat terug op het feit dat hij elk onderwerp begint met een, vaak in onze oren naar antieke gewoonte nogal singuliere woordverklaring (bijvoorbeeld: ‘apis’ [bij], komt van ‘a pedibus’ [zonder voeten]). De tweede titel is niet de naam van de Alexandrijnse auteur uit de 3e eeuw, maar betekent ‘oorsprong’ (te weten: van de dingen). In dit werk verzamelde Isidorus sterk geconcentreerd het hele weten van de klassieke en christelijke oudheid en gaf het door aan de middeleeuwers. Zijn vriend, bisschop Braulio van Zaragoza, die ook een grote lijst van Isidorus' werken naliet, gaf na zijn dood de Etymologiae haar huidige, definitieve vorm. Het werk is overgeleverd in bijna duizend handschriften. Daarnaast zijn er van Isidorus' hand talrijke bijbelse werken, dogmatische, polemische en liturgische geschriften en een reeks over profane wetenschappen, zoals taalkunde, natuurkunde en geschiedenis: onder meer een Historia Gothorum, waarmee hij het nationale bewustzijn van de geromaniseerde en gekatholiseerde Visigoten - een van zijn levensprojecten - opvijzelde. Het belangrijkste theologisch geschrift bestaat uit de Sententiarum libri tres (Drie boeken met meningen, commentaren), waarin Isidorus in het spoor van de Moralia van »Gregorius de Grote zijn commentaar geeft op de leer over God, schepping en verlossing en op ethische vraagstukken. Hij startte hiermee een nieuwe methode, waaraan tot ver in de middeleeuwen elke theoloog zich verplicht zou weten: de Sententiën-literatuur, waarin klassieke en eigen interpretatie van het patristische erfgoed werd doorgegeven (»Albertus de Grote). Met het handboek De officiis ecclesiasticis voor zijn clerus over de liturgie was hij van beduidende invloed op het ontstaan van de rijke, eigen Spaanse ‘Mozarabische’ liturgie, die nog steeds op enkele plaatsen - onder meer te Toledo - wordt gevierd. Het werk dat hij aan Florentiana opdroeg was De fide catholica contra Iudaeos (Over het katholieke geloof tegen [de opvattingen van] de joden). Het bevat een duiding van het joodse Oude Testament in christelijke zin.
Wellicht is uit het bovenstaande duidelijk hoe belangrijk Isidorus' positie is geweest op de breuklijn tussen de antieke beschaving en de wording van een nieuw Europa. Met de filosoof en staatsman Boëthius (ca. 500) en de senator en monnik Cassiodorus (ca. 550) was hij in het Westen niet alleen hekkesluiter van de oudheid en de patristische periode (»kerkvaders), maar ook de eerste en een van de grootste leermeesters van de middeleeuwen. Isidorus werd met zijn broer-voorganger en zijn zus in de kathedraal te Sevilla begraven. Koning Ferdinand bracht de relieken van Isidorus samen met die van een jonge, door de Saracenen op 26 juni 925 gemartelde knaap uit Córdoba, Pelagius (Pelayo), over naar León, waar hij voor Isidorus' gebeente een kostbare schrijn liet maken en hem ter ere een kerk bouwde die in 1063 gewijd werd. Het oudste portret van Isidorus komt voor op een sterk lineaire miniatuur in een De fide catholica-handschrift ca. 800, waarop de broer, op een troon gezeten, uit een codex voorleest aan zijn knielende zus, die ontvangend haar handen spreidt (bijschrift: ‘zus Florentiana, ontvang dit boek dat ik voor jou tot een goed einde heb gebracht. Amen’). Pas na de translatie van de relieken kwamen er meer afbeeldingen. Met de martelaar Pelayo flankeert Isidorus, als bisschop gekleed met staf en spreekgebaar, de Portico del Cordero ca. 1064 aan de zuidkant van de Collegiata San Isidoro te León. In de Capilla de los Quiñones | |
[pagina 199]
| |
Isidorus van Sevilla met Braulio van Zaragoza, miniatuur in een codex uit Prüfening, voor 1165. Staatsbibliothek München. Boven: Isidorus, links met ganzeveer aan zijn schrijftafel, geeft aan Braulio de opdracht het werk (Etymologiae), waartoe deze hem had aangezet, te doen lezen. Onder: sterfbed van Isidorus. Twee engelen wegen zijn verdiensten, waarbij het genoemde hoofdwerk de doorslag geeft. Daarboven voert een engel Isidorus' ziel ten hemel, terwijl links Jezus toekijkt; rechts verdwijnt de duivel met de opmerking: ‘laat hem stikken!’ Tussen de afbeeldingen een gebed (van Isidorus) waarin hij vraagt om barmhartigheid, ook al zijn zijn goede daden gering en zijn slechte veelvuldig. Het eindigt met: ‘laat nacht voor licht en dood voor leven wijken!’
| |
[pagina 200]
| |
aldaar beeldde een romaanse artisan hem op een muurschildering af samen met andere kerkleraren; aan een vieringpijler in de kerk staat zijn 13e-eeuws beeld (met boek) naast dat van coryfeeën als »Ambrosius en »Nicolaas. Op een schilderij 1655 van Murillo in de kathedraal te Sevilla leest hij in zijn boek en op dat van Ricci ca. 1700 in de San Lesmes te Burgos draagt hij - anachronistisch - een aartsbisschopelijk pallium (»clerici; Agnes). Samen met Braulio is hij getekend op een miniatuur 1165 in een codex uit Prüfening. Cycli ontbreken. Zelfs de reliekkast (een object vaak voorzien van afbeeldingen uit het leven van de heilige) van koning Ferdinand draagt slechts bijbelse afbeeldingen. Roelas schilderde ca. 1613/15 Isidorus' dood op een werk in de San Isidoro te Sevilla. Afbeeldingen van Leander van Sevilla komen voor vanaf de 15e eeuw: een beeld ca. 1465 van Lorenzo Mercadante aan de Puerta del Bautismo van de kathedraal te Sevilla en op een schilderij 1655 van Murillo aldaar (met het opschrift: ‘credite, o Gothi, consubstantialem Patri’, Goten! gelooft in de wezensgelijkheid [van de Zoon] aan de Vader). In de kapittelzaal aldaar bevindt zich een schilderij 1667/68 van dezelfde kunstenaar met alle patronen van de stad, onder wie Leander. Op de gravure bij haar feestdag (20 juni) in het Augsburger Calendarium Annale Benedictinum 1675-76 van Ranbec, stoot Florentiana, als benedictinessen-abdis voorgesteld, een hertoginnekroon van zich af. Alonso 1955; Diaz y Diaz 1961; Fontaine 1958; Val 1972; Vinayo 1971. |
|