Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdErmenegild van Sevillawas de zoon van de Visigotenkoning Leovigild uit diens eerste huwelijk met Theodosia, die een zus van de bisschoppen Leander en »Isidorus van Sevilla geweest zou zijn. De prins trouwde in 579 met de Frankische prinses Ingunde, dochter van Sigibert i van Austrië (Noord-Frankrijk en het Rijnland). In 585 werd hij te Tarragona onthoofd. Ermenegild was ongetwijfeld slachtoffer van het niet altijd zachtzinnige assimilatieproces van de ariaanse Visigoten, die in de tweede helft van de 5e eeuw uit het Oosten in Spanje immigreerden, met het katholieke Westen. Van elkaar verschillende opvattingen over de persoon van Jezus van Nazaret (»Athanasius) en het naast elkaar bestaan van de autochtone, geromaniseerde, katholieke bevolking en de ariaanse immigranten binnen het Visigotenrijk, lagen aan de problematiek ten grondslag. Ondanks het feit dat Ingunde de pressie van de stiefmoeder van haar man, Goswintha, om tot de ariaanse belijdenis over te gaan weerstond, benoemde de ariaanse Leovigild zijn zoon in 579 tot gouverneur van de voor het overgrote deel katholieke provincie Baetica (Andalusië), waaruit de koning pas sinds kort (575) voor een groot deel de daar vanaf 554 gelegerde, Byzantijnse bezettingsmacht verdreven had. Kort na de benoeming ging Ermenegild - de motieven achter zijn daden zijn moeilijk te traceren - over tot de confessie van zijn vrouw en kwam tegen zijn vader in opstand. Hij kreeg daarbij onder meer de steun van zijn oom, aartsbisschop Leander van Sevilla en van achtergebleven Byzantijnse militairen. Een veldtocht van Leovigild tegen zijn zoon eindigde in 583 na de val van Sevilla met de gevangenneming van Ermenegild te Córdoba, waar hij heen gevlucht was, en met zijn verbanning naar Valencia. Een jaar later werd hij te Tarragona, misschien op bevel van zijn vader, door een man met name Sisbert gedood. Ermenegilds broer en troonopvolger Rekkared ging in 586/87 over tot het katholieke geloof. Onder diens regering werd op een groot concilie te Toledo - het derde van een belangrijke reeks van achttien synoden - in 589 op het Iberische schiereiland de geloofseenheid hersteld en begon de grote bloeiperiode van het Visigotenrijk tot aan de inval van de islam in 711.
Door hagiografische aankleding, onder meer door »Gregorius de Grote, die hem ‘martelaar’ noemt, en door Gregorius van Tours in zijn Historiarum libri decem, meestal Historia Francorum genoemd (590 voltooid), kreeg het eerder door de katholieke, Visigotische kroniekschrijver Johannes van Biclaro en door »Isidorus van Sevilla vrij objectief beschreven verhaal over de prins andere nuances. Ingunde, mishandeld en onder dwang overgedoopt, zou vooral de overgang van haar man beïnvloed hebben; en Leovigild zou zijn zoon, toen pogingen om deze tot andere ge- | |
[pagina 137]
| |
Twee munten van de Visigoten-prins Ermenegild uit 580 en 583, waarschijnlijk te Sevilla geslagen. De zeldzame munten zijn trientes. Een triens (een derde van een as) had ongeveer de waarde van een cent.
De eerste munt draagt de kop van de koning met als rondschrift ‘Ermenegild’; op de andere zijde een rennende figuur met ‘Inclit[o] Regi’ (Voor de roemruchte koning). De tweede munt heeft op de keerzijde: ‘Regi a Deo Vita’ (God schenke de koning leven).
dachten te brengen mislukten, afgezet en van zijn bezittingen beroofd hebben. Uit Spanje afkomstige berichten over de aanleiding tot de ‘marteldood’ van Ermenegild, die namelijk geweigerd zou hebben uit handen van een ariaanse priester de communie te ontvangen, en over wonderen bij zijn graf, zouden wel eens iets te maken kunnen hebben met een poging om Rekkareds overgang tot het katholicisme bij de zich daartegen verzettende Visigotische adel acceptabel te maken. Ingunde zou met haar zoon in handen van de Byzantijnen zijn gebleven, maar op een reis naar Byzantium zijn gestorven. Vanaf het einde van de 7e eeuw vereerde men in Spanje Ermenegild als martelaar. In de 16e eeuw kreeg de verering nieuwe impulsen onder invloed van de propaganda door de jezuïeten. Filips ii eiste voor zijn reliekenverzameling in het Escoriaal in 1573/74 van de nonnen in het klooster Sigena (bij Huesca) Ermenegilds hoofd op en verhief hem tot patroon van Spanje. Paus Sixtus v, de katholieke Reformatie zeer toegedaan, stelde ca. 1587 Ermenegilds feestdag vast op 12 februari. Als jonge man voorgesteld, draagt Ermenegild vaak een maliënkolder of een harnas met kroon en/of scepter en bijl en/of ketenen als attributen. Vanaf de 17e eeuw ondersteunde zijn afbeelding (met een kruis hoog in de hand geheven) de contrareformatorische propaganda. Afbeeldingen van Ermenegild vindt men voornamelijk in Spanje, waar Pedro Millán op het einde van de 15e eeuw een beeld (Portada de San Muguel) en Murillo in 1667/68 een schilderij, waarop de prins de martelaarspalm draagt, maakten voor de kathedraal te Sevilla. De verdediger van het katholieke geloof werd door Herrera de Oudere geschilderd met het geheven kruis (1624) en door Herrera de Jongere (ca. 1650) terwijl hij in zijn apotheose omgeven door engelen uitstijgt boven zijn radeloze vader. In Duitsland komt een beeld 1671 voor aan het Johannesaltaar in de Vincentiuskerk te Breslau (met bijl). Zoals blijkt uit een houtsnede ca. 1500 van Hans Burgkmair de Oudere, opgenomen | |
[pagina 138]
| |
in Heiligen der Sippe-, Mag- und Schwägerschaft Maximilians I rekende de Habsburgse keizer ook Ermenegild onder zijn vorstelijke voorouders. Scènes werden uitgebeeld door López y Portana, schilderij ca. 1800 met de, volgens de legende afgedwongen ariaanse doop van Ingunde en de overmeestering van Ermenegild, en door Goya op een schets ca. 1800 met de gevangenschap. De terechtstelling in de gevangenis komt voor op schilderijen van een anonymus ca. 1650 (Museo te Granada) en van Roelas ca. 1590, en zijn begrafenis op een gravure 1754 van Ebersbach naar Baumgartner. Een 17e-eeuws anoniem jezuïetendrama draagt de ronkende titel Hermengilde, prince catholique revolte contre le roi son père. Estal 1961; Schäferdiek 1967. |
|