Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdSebastianusis een van de meest gevierde vroegchristelijke martelaren. Ambrosius wist van hem, dat hij te Milaan geboren en te Rome gemarteld was. Uit 354 is er een bericht, dat hij ‘ad catacombas’ (aanduiding van een begraafplaats aldaar: bij de delling) aan de Via Appia, waar een christelijk, ondergronds begrafenisareaal was, op eenvoudige wijze na | |
[pagina 290]
| |
zijn marteldood in de tweede helft van de 4e eeuw begraven zou zijn. Volgens een legendarische Passio (misschien van de hand van Arnobius de Jongere) uit het begin van de 5e eeuw was Sebastianus onder Diocletianus officier van de keizerlijke garde. Op bevel van de keizer met pijlen doorschoten, werd hij door een weduwe Irene verpleegd; maar toen hij genezen was heeft men hem met knuppels doodgeslagen. Een Lucina zou zijn lichaam, dat in de Cloaca Maxima, het grote Romeinse riool, geworpen was, begraven hebben ‘bij de apostelen’ (plaats van de Petrus- en Paulusgraven aan de Via Appia).
Vanaf de 5e eeuw wijzen documenten op arrangementen rond het graf van Sebastianus en op een snelle verbreiding van de cultus, onder meer door verschillende translaties van de relieken (tot in Soissons [Aisne] in 826 en Haguenau bij Straatsburg ca. 1250). Toen in 680 in Rome een pestepidemie woedde zouden aanroepingen van Sebastianus uitkomst hebben geboden. Sindsdien is hij de eerste onder de vele »pestheiligen (vgl. »Cosmas & Damianus, »Rochus en Thecla). Daartoe heeft ongetwijfeld bijgedragen dat men Sebastianus' martelwerktuig, de pijl, verstond als symbool van de pest die als straf door de Drieëenheid of engelen op mens en dier werd afgeschoten (vgl. Job 6,4; Ps. 91,5-6 en ook Appollo in Homerus' Ilias I,44 vv). Uiteraard protegeerde Sebastiaan later ook de broederschappen die in de middeleeuwen pestlijders verzorgden en begroeven. Daarnaast beschermde hij veel beroepen: schutters en schutterijen, wapensmeden, soldaten, jagers. Sebastianus' attributen zijn zwaard, lans, pijl (en), boog, boomstam (waaraan hij was vastgebonden) en vanaf de 14e eeuw zijn naaktheid. Vaak steken pijlen in zijn lichaam. De pose van de, aan een boom vastgebonden, naakte martelaar was vanaf ca. 1450 aanleiding tot erotische voorstellingen in de beeldende kunst en op het toneel. De feestdag van de martelaar is 20 januari. Sebastianus werd soms als jongeman (schildering ca. 435 in de Calixtuscatacombe te Rome), soms als oudere soldaat (mozaïek 7e eeuw in de San Pietro in Vincoli aldaar), soms als ridder of voorname jongeman voorgesteld (Pedro Alemany, retabel ca. 1495 in de kathedraal te Barcelona). Vanaf de 14e eeuw (stenen beeld ca. 1350 in het Louvre te Parijs; houten beeld ca. 1510 in de kerk van Sebastianus te Herpen) werd hij talloze malen afgebeeld als naakte jongeling, vaak aan een boom gebonden, met pijlen doorschoten: als was hij een nieuwe Jezus-Smartenman, een Ecce-Homo, bij wie de boom aan Jezus' stervens- en levensboom herinnert, of - zo men wil - een jonge god van wie de lichamelijke schoonheid doet denken aan de mooie Apollo, die Trojanen en Grieken met zijn pestpijlen trof. Soms was hij de beschermer tegen zulke pijlen, die hij met mantel of schild voor zijn vereerders afweerde (Benozzo Gozzoli, muurschildering ca. 1465 in de Sant'Agostino te San Gimignano; met pijlen en boog in de hand naast de heilige Thecla op genoemd retabel van Pedro Alemany). Cycli treft men onder meer op een triptiek van Giovanni del Biondo (tweede helft 14e eeuw in de dom te Florence), op panelen uit de eerste helft 16e eeuw van Lucas van Leyden (Hampton Court Palace bij Londen) en op een schilderij 1558 van Paolo Veronese in de San Sebastiano te Venetië met respectievelijk zeven, drie en vier scènes. Van de afzonderlijke taferelen waren de marteling en de verzorging door Irene en haar helpsters het meest in trek. Een ivoren paxtafel (instrument dat door de gelovigen gekust werd, waarbij de priester een zegewens uitsprak) ca. 1500 in het Archeologisch Museum te Gent toont de marteldood enkel met vier schietende beulen; het paneel 1475 van Pollaiuolo hetzelfde tafereel in een eindeloos landschap met ruiters en zes zwoegende beulen onder een metershoog opgebonden heilige. Een aan de Meester van het Hausbuch toegeschreven Rijnlands glasraam ca. 1480 te Stuttgart beperkt zich weer tot de essentialia, evenals het sobere paneel ca. 1534 van Bronzino. Een | |
[pagina 291]
| |
Bernt Notke, Sebastianus, altaarzijluik uit 1479, in de domkerk te Århus (Denemarken).
muurschildering ca. 1481 in de Chapelle Saint-Sébastien te Venanson toont de redding van het lichaam van de heilige uit de riolen door Lucina en haar helpers. Singulier is de voorstelling met de ‘verzorging door Irene’ op een 15e-eeuws paneel van de Meester van Sint Sebastiaan, waarbij de martelaar zelf Irenes huis binnenloopt. De werken van Terbrugghen 1625 en La Tour 1634-43 zijn in de uitbeelding van deze scène nooit geëvenaard (vgl. een veel minder geslaagd werk van Rombouts ca. 1618). Goltzius' schilderij 1615 in het Landesmuseum te Münster toont, afwijkend van voorstellingen met engelen die Sebastianus verzorgen (Titiaan, Averoldi-altaar ca. 1550 in het Palazzo te Brescia), een engel die hem gaat verzorgen en kronen. De mooiste en aanvalligste, soms geaffecteerde Sebastianen schilderden Mantegna ca. 1465, Da Messina ca. 1476, Foppa ca. 1480 (Museum Boymans-Van Beuningen te Rotterdam), Perugino ca. 1510, Reni ca. 1610 en Rubens ca. 1614. Enkelen zoals Bernt Notke (zijluik 1479 in de dom te Århus) of Quinten Massys (zijluik ca. 1510) bleven nuchter en schilderden drastisch doorboorde of realistische lichamen. Op het drieluik ca. 1560 van Van Hemessen flankeren »Rochus en een boetende »Hieronymus de martelscène. Een moderne triptiek met retabel 1913 van Piot in het Musée d'Orsay te Parijs toont Sebastianus' martelaarschap, begrafenis, bewening door vrouwen en de terugkeer van een stoet na de begrafenis. In 1929 kapte Zadkine een grote, houten Sint Sebastiaan (Van Abbe Museum te Eindhoven). De fraaiste novelle uit Isolde Kurz' Florentiner Novellen (1890) houdt zich bezig met de homo-erotische problematiek rond een Sebastianus-afbeelding, maar gaat in wezen over de verhouding tussen aardse en hemelse liefde. Geen dreiging met kerkelijke excommunicatie, vooral gebaseerd op angst voor bloot, hield het succes tegen van D'Annunzio's sensuele Le martyre de Saint Sébastien (1911 ) met muziek van Debussy en Achille Claude, en choreografie van Fokine, waarin | |
[pagina 292]
| |
de joods-Russische danseres Ida Rubenstein een Sebastianus speelde, die op de schildering van Benozzo Gozzoli geïnspireerd was. Van de vele homo-erotisch geladen literaire uitingen rond Sebastiaan kan uit de Nederlandse literatuur als voorbeeld de Sebastiaan-roman 1986 van Litzroth genoemd worden. Von Hadeln 1906; Kraehling 1938; Mollaret/Brossollet 1965; Schmidt 1951; Sigerist 1927.
Martelaarschap van Sergius en Bacchus, reliëfs op een 13e-eeuwse sarcofaag uit de San Silvestro te Nogara (bij Mantua), nu in het Museo Lapido te Verona.
Op het deksel de heiligen als ruiters met palmtakken, en de inscriptie ‘Sergius et Bachus requiescant [?] in pace q[um] suis’ (Dat zij rusten in vrede met al de hunnen); daaronder op de lijst het jaar 1170. Op de kuip de veroordeling, de marteldood en een engel die hun zielen opneemt. |
|