Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdRochuszou in 1295 in Montpellier uit rijke ouders geboren en in 1327 in diezelfde stad gestorven zijn. Zowel het oudste biografische relaas, de Vita breviora, als de in 1478 door de Venetiaanse filosoof en politicus Francesco Diego geschreven Vita zijn legendarisch. Het verhaal gaat aldus. Na de dood van zijn ouders schonk de 20-jarige Rochus zijn bezit aan de armen en was verder zijn leven lang pelgrim en verzorger van pestlijders op de wegen naar Rome. Te Piacenza werd hij in 1320 zelf getroffen door de ziekte. Hij werd echter op wonderbare wijze genezen: zijn hond bracht hem brood en een engel verzorgde zijn wonden. In 1322 in zijn vaderstad teruggekeerd werd hij, getekend als hij was door de pest, niet herkend, voor een spion aangezien en in de gevangenis geworpen. Daar stierf hij. God zelf grifte in de wand van zijn cel een tekst, die hem als pestverzorger aanwees. In 1485 werd Rochus' gebeente (wellicht gestolen) naar Venetië overgebracht, waar de Scuola di San Rocco gesticht werd, een broederschap ter verpleging van zieken. Sindsdien bloeide langs de Europese handelswegen een enorme Rochusverering op, onderbouwd door een verzonnen approbatie op het concilie van Konstanz (1414) en gepropageerd door de franciscanen. Kerken, kapellen, pesthuizen en hospitalen, broederschappen en pelgrimsverenigingen dragen zijn naam. Modern onderzoek meent voor het legendarische verhaal een historische kern te hebben gevonden in een heilige Rochus die in het derde kwart van de 14e eeuw geleefd zou hebben. Met Thecla, de vriendin van de apostel Paulus, en »Sebastianus werd Rochus de patroon tegen pest, cholera en andere besmettelijke ziekten, en de beschermheer van de middeleeuwse chirurgijns en van het vee. Zijn feest wordt op 16, 17 en/of 18 augustus gevierd. Hij werd afgebeeld als pelgrim die op zijn ontblote bovenbeen een pestbuil | |
[pagina 288]
| |
De heilige Rochus, 18e-eeuws houten gepolychromeerd beeld, waarschijnlijk uit Luik, in de parochiekerk te Thorn.
toont met naast zich een hondje met een brood in de bek en/of een engel die hem geneest. Rochus werd ontelbare malen afgebeeld als pelgrim (beeld ca. 1500 in het Catharijneconvent te Utrecht; Quinten Massys, paneel eind 15e eeuw; 18e-eeuws beeld in de kerk te Thorn) of als patroon van de pestlijders die hem aanroepen (Rubens' schilderij ca. 1640 in de Martinuskerk te Aalst). Een grote levenscyclus schilderde Tintoretto in het midden van de 16e eeuw in de Scuola di San Rocco in Venetië. Menigmaal werd hij samen met Sebastianus afgebeeld: altelier Martin Schaffner, pestaltaar uit de eerste helft van de 15e eeuw (Maria, Rochus en Sebastianus weren de pestpijlen af die vanuit de Drieëenheid door engelen als straf op de mensheid afgevuurd worden) of muurschildering ca. 1520 in de kerk te Rymaettyla, Finland. P.L. Maldura schreef een In vitam Sancti Rochi, dat in 1459 te Mainz als wiegedruk werd uitgegeven. Goethe beschreef de bedevaart naar Rochus' beroemdste bedevaartsoord in Duitsland op de Sankt Rochusberg te Bingen. Maurino 1947 en 1959; Mollaret/Brossolet 1965; Schreiber 1959. |
|