Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdPestheiligenwerden aangeroepen tegen besmettelijke ziekten. De belangrijksten waren: Anna, de moeder van Maria, de met melaatsheid bezochte Lazarus uit de parabel (Luc. 16,20), »Antonius Abt, »Carlo Borromeo; »Christoffel, »Cosmas en Damianus, Pirmin van Reichenau (vagant-missiebisschop in Frankrijk en Duitsland in de eerste helft van de 8e eeuw, en stichter van het klooster te Reichenau; bekend om zijn Dicta Pirminii, Uitspraken van Pirminius, een missie-handboek), »Rochus, Rosalia (haar relieken werden in 1624, een jaar met een vreselijke pestepidemie, te Palermo gevonden), »Sebastianus en de maagden uit het gevolg van »Ursula: Einbeth, Earbeth en Wilbeth. De idee van de bescherming berustte op het feit dat men de moeilijk verklaarbare massabesmetting toeschreef aan pijlen, die door engelen als straf op de mensen werden afgeschoten. Heiligen zouden deze ‘wapens’ kunnen tegenhouden. Pas met Athanasius Kircher (»Ignatius van Loyola) drong in de 17e eeuw het besef door dat micro-organismen de verspreiders van de ziekte zijn. Vanaf de 14e tot de 17e eeuw, de tijd waarin grote epidemieën Europa teisterden, werden talloze afbeeldingen van pestheiligen gemaakt, als apotropaeïsche of ter verering en aanroeping uitgestalde, devotionele objecten. De attributen zijn ofwel een of meerdere pijlen (»Cosmas & Damianus, Sebastianus) ofwel een (openbarstende) pestbuil (»Rochus). De afbeeldingen waren beelden (De Mena 1756 in een nis in de San Nicolás te Bilbao, voorstellende Lazarus uit de parabel: met twee honden en een pestratel), schilderijen (Bicci di Lorenzo, 19e-eeuws paneel, waarop de wonderdoener Nicolaas van Tolentino door God gezonden pestpijlen van de stad Empoli afwendt, in de Collegiata te Empoli) en veel grafiek (Pestblätter). Verwant met de pestpijl is de idee, dat de straffende God zelf (hij schiet pestpijlen af op stervende mensen op een altaarretabel ca. 1495 in de Sebastianuskapel in de kerk te Öttingen, Nordlingen) of de Drieëenheid veroorzaker zou zijn van de ziekte. Om deze gunstig te stemmen werden tijdens epidemieën beloften gedaan om Drievuldigheidskerken te bouwen, of richtte men Triniteitszuilen op (kerk uit 1714-25 van Prunner te Stadl-Paura in Oostenrijk). Coudenhove 1958; Mollaret/Brossolet 1965; Schreiber 1918. |
|