Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 280]
| |
Pius Xwas met de 16e-eeuwse Pius v de enige paus na »Coelestinus v die gecanoniseerd werd - daarnaast zijn er slechts zaligverklaringen. Hij werd als Giuseppe Melchiore Sarto in 1835 te Riese in het bisdom Treviso (ten noorden van Venetië) geboren als zoon van een arme boerenfamilie. Na zijn priesterwijding in 1858 werd hij gevormd door een aantal jaren zielzorg in Tombolo en Salzano. In 1875 volgde zijn benoeming tot kanselier van de bisschop van Treviso en geestelijk leidsman van het seminarie. Zijn carrière begon in 1884: hij werd bisschop van Mantua en in 1893 door paus Leo xiii, die voor zijn dagen - vooral op politiek en sociaal terrein (encycliek Rerum Novarum 1891) en op het gebied van de wetenschappen (Providentissimus Deus 1893) - zeer modern was, tot kardinaal en patriarch van Venetië benoemd. Toen Leo xiii in 1903 stierf volgde een conclaaf waarin voor het laatst in de geschiedenis een politiek veto (van Oostenrijk, tegen de Fransgezinde staatssecretaris Mariano Rampolla del Tindaro) een beslissende uitwerking had, zodat in plaats van Rampolla Giuseppe Sarto als paus de Sixtijnse Kapel verliet. Men had een vrome, intelligente, organisatorisch begaafde en met doorzettingsvermogen toegeruste man gekozen, die voor en tijdens zijn pontificaat om zijn karakter en levenswandel geprezen werd. De betekenis van zijn pontificaat is echter zeer omstreden. In elk geval heeft hij de onder zijn voorganger sinds de Verlichting weer geopende deur naar de steeds meer geseculariseerde maatschappij voor minstens een decennium weer gesloten en zich geheel volgens zijn interpretatie van de gekozen wapenspreuk ‘Instaurare omnia in Christo’ (het heelal in Christus onder een hoofd brengen’, Ef. 1,10, verstaan als: alles in Christus weer herstellen) aan binnenkerkelijke restauratie gewijd. Op politiek terrein riep hij spanningen op tussen de Heilige Stoel en Rusland, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal en de Verenigde Staten (hij weigerde eens president Th. Roosevelt te ontvangen) en riskeerde een vergaand isolement. Hoewel bekend als ‘vriend der armen’ veroordeelde hij opkomende pogingen tot structurele maatschappelijke veranderingen ten voordele van paternalistische caritas. Het meest bizar waren zijn maatregelen tegen een (uiteraard vermeend) complot van ‘modernistisch’ gezinde vernieuwers van de wetenschap, vooral die van de filosofie en de theologie. Lieden die andere dan neoscholastieke (»Thomas van Aquino) wegen op deze terreinen insloegen, zoals Maurice Blondel (Histoire et dogme. Les lacunes philosophiques de l'exégèse moderne 1904), Lucien Laberthonnière, Eduard le Roy, Alfred Loysy, Friedrich von Hügel, George Tyrrell, Ernesto Bounaiutti en vele anderen werden in 1907 door een decreet Lamentabili (65 als agnosticistisch, immanentistisch of atheïstisch verworpen stellingen) en een encycliek Pascendi veroordeeld. Aanpassing van de christelijke leer aan de moderne ideeën werd geblokkeerd, en door zogenaamde ‘integralisten’ werd een beschamende en venijnige ketterjacht ontketend (in Nederland bijvoorbeeld door Maria Antonius Thompson in de Maasbode), waardoor menig eerlijk onderzoeker werd achtervolgd en monddood gemaakt (bijvoorbeeld hier te lande de exegeet Henricus A. Poels). In 1910 kregen alle priesters en neomisten de verplichting opgelegd de ‘anti-modernisteneed’ te zweren (geen van de in Lamentabili veroordeelde stellingen te zullen onderschrijven en leren; pas opgeheven in 1967). Binnenkerkelijk trof Pius maatregelen ter verbetering van de priesteropleiding en de parochiezielzorg, steunde de opkomende ‘Katholieke Actie’ (deelname van katholieken aan de pastoraal onder het wakend oog van de hiërarchie), paste de Vaticaanse bureaucratie aan aan het opkomend kerkelijk centralisme en leidde de verbetering en recodificatie van het kerkelijk recht in. Onder de vele liturgische vernieuwingen valt vooral | |
[pagina 281]
| |
Momme Nissen, Paus Pius X, schilderij, waarschijnlijk begin 20e eeuw, in het Heilig-Kruisklooster te Keulen.
zijn decreet uit 1905 op, over de veelvuldige communie, waarin hij met succes de gelovigen aanspoorde niet slechts met Pasen of op hoge kerkelijke feestdagen de communie te ontvangen, maar liefst dagelijks, en dat uit 1906 over de vervroegde kindercommunie, waarin hij de leeftijd waarop kinderen voor het eerst zouden communiceren vervroegde van 13 of 14 jaar naar 6 of 7 jaar. Ongetwijfeld waren deze decreten in de katholieke Kerk mede aanleiding tot het ontstaan, in de daaropvolgende decennia, van een zeer diepe eucharistische vroomheid, die de grondslag werd van zoveel bloei en vernieuwingen in de loop van de 20e eeuw. Pius x stierf enkele weken na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en werd opgevolgd, niet - zoals algemeen een tijd lang verwacht werd - door kardinaal Rampolla (die stierf in december 1913), maar door de verlichte kardinaal Lorenzo Prospero Lambertini als Benedictus xiv. In 1951 volgde Pius' zaligverklaring en in 1954 de canonisatie door Pius xii, een van de 33 heiligverklaringen onder diens pontificaat. Pius x wordt gevierd op 3 september. De doorwerking van Pius x op het terrein van de kunsten is minimaal geweest. Zijn afbeelding, zo vaak te vinden in populaire, weinig kritische, maar in de eerste helft van de eeuw stukgelezen biografieën en op zoetelijke devotieprentjes, gaat terug op enkele authentieke portretten: een wat bolrond gemoedelijk gezicht met lieve ogen. Enkele werken reflecteren eerder het binnenkerkelijke karakter van Pius' pontificaat dan een eigentijdse kunstzinnige inspiratie. Daly 1980; Derely 1951; Hermelink 1949; Latourette 1958-62; Ouwendijk 1951; Pernot 1910; Poulat 1969; Rogier 1970. |
|