Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 282]
| |
Polycarpus van Smyrnamoet volgens berichten van zijn eigen leerling »Irenaeus van Lyon en die van de kerkhistoricus Eusebius van Caesarea (ca. 323) een leerling van de apostelen geweest zijn. Vooral met Johannes zou hij in nauw contact hebben gestaan. Rond 110 onmoette Polycarpus in zijn bisschopsstad »Ignatius van Antiochië (Syrië), die via Smyrna gevankelijk naar Rome gevoerd werd. Hij maakte diepe indruk op de gevangene, die dan ook vanuit het verderop gelegen Troas (bewaard gebleven) brieven aan de gemeente van Smyrna en aan diens bisschop schreef. Van Polycarpus zelf moeten ook veel brieven aan Kleinaziatische gemeenten uitgegaan zijn. Slechts die aan de gemeente van Filippi is bewaard, en dan nog in een, waarschijnlijk uit twee brieffragmenten samengestelde redactie. In 154/55 was Polycarpus te Rome om daar bisschop Anicetus te ontmoeten en met hem te proberen een uitweg te zoeken in de meningsverschillen tussen een groot deel van de gemeenten in het Oosten en die van het Westen over de datum waarop Pasen gevierd moest worden: het Oosten hield vast aan de joodse datum; het Westen aan de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente. De kwestie was hoog opgelopen; niet zozeer omdat er wellicht accentsverschillen in theologie in meespeelden (nadruk op Jezus' lijden of op zijn opstanding), maar vooral omdat er een gezagskwestie aan ten grondslag lag (»Irenaeus). Beide bisschoppen bleven op grond van argumenten op hun standpunt staan, maar gingen in vrede uiteen. Polycarpus zou in Rome ook de volgelingen van de gnosticus Valentinianus en die van de niet-orthodoxe exegeet Marcion hebben bestreden. Waarschijnlijk rond 155 is hij in het stadion te Smyrna de marteldood gestorven. Van zijn dood bestaat een verslag, het Martyrium Polycarpi, dat gebaseerd is op de oudste bewaard gebleven martelaarsakten (»martelaren). Dit werkje is in 156 in de vorm van een brief verzonden aan de gemeente Philomenion in het hart van Klein-Azië (ten noordoosten van Antiochië in Pisidië). Daarin wordt vooral de nadruk gelegd op de navolging van de martelaar van Jezus tot in diens dood. Een oude traditie wil dat Polycarpus ca. 100 door de apostel Johannes tot bisschop van Smyrna gewijd is. Christenen zouden zijn relieken na zijn dood verzameld hebben om ze te begraven en jaarlijks op de begraafplaats zijn (hemelse) geboortedag te vieren. Zijn feest wordt in het Oosten op 23 februari (zijn sterfdag?) en in het Westen op 26 januari gevierd. De oudste afbeelding van Polycarpus is die aan de mozaïekwand ca. 500-36 van de San Apollinare Nuovo te Ravenna (met grijze spitsbaard en martelarenkroon). Later droeg hij meestal een ronde baard zoals op fresco's ca. 1200 in de Karanlik Kilisse te Göreme (Turkije) en ca. 1380 in de kerk te Ravanica (Servië). Zijn marteldood door onthoofding, naast het vuur waarin hij eerder ongedeerd was gebleven, werd uitgebeeld op een miniatuur ca. 995 in het Menologion (gebedenboek) van Basilius ii. In het Westen toont een 13e-eeuws glasraam in de kathedraal te Lyon hem op reis in bisschoppelijk gewaad. Triga schilderde op een nogal pompeus werk ca. 1730 in de San Clemente te Rome de ontvangst door Polycarpus van Ignatius die zich ontscheept. Von Campenhausen 1957; Clarke 1930; Klijn 1966. |
|