Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdIgnatius van Antiochiëwerd in 69/70 bisschop van deze stad aan de Orontes. Hij zou er dit ambt als tweede na de apostel Petrus (Gal. 2,11-14) hebben bekleed. Over deze bisschop is niet meer bekend dan dat hij onder keizer Trajanus ca. 110 te Antiochië vanwege zijn christen-zijn ‘ad bestias’ veroordeeld werd: als volksvermaak moest hij voor de wilde dieren geworpen worden. Hij werd daarvoor onder bewaking van tien beestachtig optredende soldaten - luipaarden, noemt hij hen - naar Rome gevoerd. Wat hem in de gemeenten overkwam in de Kleinaziatische steden die men aandeed, geeft een goed beeld van de attente en zorgzame wijze waarop christenen in het begin van de 2e eeuw met elkaar omgingen. Vanuit Antiochië volgde men hem bezorgd en werd een gezantschap naar de gemeente te Rome gestuurd met het verzoek hem goed te ontvangen. Vanaf Efeze en Smyrna werden hem Crocus en Burrus als helpers toegewezen en in Philippi werden Zozimus en Rufus zijn lotgenoten. Te Smyrna, waar men enig oponthoud had, maakte Ignatius niet alleen kennis met »Polycarpus, de bisschop aldaar, maar ook met een aantal vrouwen die in de gemeente actief waren: Tavia, die een huisgemeente leidde, Alkè, Daphne (wellicht ongehuwde vrouwen of weduwen) en Eutekos, de vrouw van Epitropos. Het blijkt dat hij in de Aziatische steden hartelijk werd ontvangen en door velen uit andere gemeenten in de omgeving werd bezocht en bemoedigd. Deze en enkele andere details over de reis wat betreft Klein-Azië zijn tot aan Neapolis (in Macedonië?) bekend uit een zevental brieven, die Ignatius gedurende de reis schreef aan gemeenten die hij bezocht en waarin hij hen dankte en onderwees. Zijn medebisschop Polycarpus van Smyrna verzamelde de brieven tot een corpus, dat als de belangrijkste van de collectie ‘apostolische vaders’ (geschriften van auteurs die de apostelen nog gekend zouden hebben) geldt. Ook komen zijn karakter en de aard van zijn vroomheid in de, soms in een gepassioneerde toon gezette brieven naar voren: een hartstochtelijke man, die voor alles zijn Heer dient (Jezus' naam stond in zijn hart geschreven, zegt hij zelf), de vrede in de gemeenten wil bewaren en vurig verlangt naar het martelaarschap: ‘Ik ben tarwe van God’, schrijft hij, ‘en door de tanden van de dieren word ik gemalen opdat ik zuiver brood van Christus zal blijken te zijn.’ Ignatius is - in ieder geval voor 117 - omgekomen in het Amphitheatrum Flavii, het Colosseum (zo genoemd naar een 36 meter hoog beeld van Nero in de omgeving), waarheen uit de hele wereld gevangenen werden aangevoerd voor de wedstrijden. | |
[pagina 189]
| |
Ignatius schreef vanuit Smyrna aan de gemeenten te Efeze, Magnesia, Tralles en Rome (met de dringende boodschap niets te ondernemen om zijn martelaarschap te voorkomen) en vanuit Troas aan die van Philadelphia en Smyrna, en aan Polycarpus. De brieven horen tot de oudste getuigenissen over ‘monarchisch’ geleide gemeenten (»clerici): de bisschop, die van God door Jezus (die ‘de eigenlijke bisschop van allen is’) zijn macht heeft ontvangen, is de enige authentieke verkondiger, bedienaar van de sacramenten en de bestuurder van de gemeente. Hem staat een college van priesters en diakens bij. Ook leveren deze documenten een schat aan gegevens over nuances en ontwikkelingen in de christelijke overtuiging en praxis uit de tijd, kort na het optreden van de apostelen, waarin de kerk-vorming (ook wel ‘Frühkatholizismus’ genoemd) op gang kwam.
Ignatius wordt beschouwd als de ‘vader van de orthodoxie’, een betrouwbare getuige van de interpretatie van het evangelie. De Grieken noemen hem vanouds ‘Ho theophoros’ (drager van God), een erenaam die hij daar gemeen heeft met Simeon (Luc. 2,25-35). Zijn lichaam zou naar Antiochië zijn overgebracht. »Hieronymus heeft zijn graf op een coemeterium bij de Porta Daphnica aldaar bezocht. Tijdens de invallen van Perzen en Saracenen ca. 600 zouden de relieken naar Rome overgebracht zijn, waar zij geacht worden te rusten in de San Clemente. Ignatius wordt in het Oosten gevierd op 20 december; in het Westen op 1 februari; daarnaast viert men verschillende data waarop zijn relieken verplaatst werden (translatie-feesten). Ignatius is voorgesteld als een oude man in bisschoppelijk gewaad met een volle witte baard: mozaïeken in de kathedraal te Faras (Egypte) uit ca. 760 en in de Hagia Sophia te Istanbul uit ca. 895 (nu ook met omophorion, de bisschoppelijke, witte stola met grote donkere kruisen). Te midden van andere grote kerkleiders (hiërarchen) vindt men hem op fresco's of mozaïeken in de kloosterkerken te Asinou (Griekenland) uit ca. 1100 en in het Protaton-klooster op de Athos uit ca. 1310. In het Westen komt zijn, op die van het Oosten georiënteerde afbeelding in Italië voor op mozaïeken in de Cappella Palatina te Palermo uit de 12e eeuw en in het baptisterium te Florence uit ca. 1310; enkele malen ook op altaarstukken zoals op dat van Botticelli uit 1483. In het Noorden ziet men zijn gestalte zelden: beeld 1230 aan het zuidelijke portaal te Chartres en sculptuur 1772 van Jurcker aan de gevel van de Sankt Ignaziuskirche te Mainz (met leeuwen als attributen). De oudste scène van zijn marteldood wordt in het Oosten bewaard op een miniatuur ca. 995 in het Menologion van Basilius ii, dat ook een afbeelding heeft van de translatie van de relieken van de heilige. Twee leeuwen bespringen - een bij zijn hoofd, een andere bij zijn voeten - de bisschop in vol ornaat op een fresco 1512 in het Lavra-klooster op de Athos en een uit 1599 in de Stephanoskerk te Nesebâr (Bulgarije). In het Westen komt de episode niet voor de 16e eeuw voor: een anoniem, 16e-eeuws fresco in de Andreaskerk te Antwerpen en schilderijen ca. 1620 van Kreuzfelder en van Roelas. Piastrini schilderde op een werk ca. 1710, dat in de San Clemente te Rome hangt, een veroordeling van Ignatius door keizer Trajanus. Op de tekst over de naam van Jezus in zijn hart gaat de voorstelling terug waarop vereerders Ignatius' hart uit zijn boezem halen (predella ca. 1490 van Botticelli) of die waarop het teken ihs (»Bernardinus van Siena, Ignatius van Loyola) op het hart van de door leeuwen aangevallen martelaar geschreven staat. In de Panègurikoi ca. 390 van »Johannes Chrysostomus is een glanzende Laudatio te lezen die hij op zijn voorganger Ignatius hield. Chatzinikolaou 1971; Klijn 1966; Paulssen 1978. |
|