Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdHubertus van Luik,geboren ca. 665, was missionaris in Brabant en de Ardennen voordat hij bisschop van Maastricht-Tongeren werd. Met het gebeente van zijn, volgens de legende, leermeester en voorganger »Lambertus verplaatste hij in 718/19 deze bisschopszetel naar Luik. Hubertus stierf in 727. In 825 werden zijn relieken overgebracht naar de abdij Saint-Hubert in de Ardennen, waarheen men te zijner ere pelgrimeert. Sinds de 11e eeuw, toen een legende, die op naam stond van Eustachius, een Romeinse generaal-martelaar uit de tijd van keizer Hadrianus (117-38), op Hubertus werd overgedragen, kent iedereen hem van de jachtpartij die onderwerp is van deze legende. Hubertus zou op een Goede Vrijdag, waarop jagen verboden was, in een wilde jacht een hert achtervolgd hebben en zich bekeerd hebben toen hij, op het punt het dier tenslotte neer te schieten, zag dat het een kruis tussen het gewei droeg.
Vooral door de Hubertusorden van ridders en jagers, die in de 15e eeuw opbloeiden en waar er nog altijd een van bestaat, werd Hubertus populair in heel Noord-Europa, waar hij iedereen en alles rond de jacht beschermt, maar ook helpt tegen hondsdolheid. Zijn attributen zijn hert (met kruis), een hond, en een stola, die hij van een engel zou hebben ontvangen en die bij hondsdolheid bij de getroffenen werd opgelegd. Hij wordt afgebeeld als bisschop of als jager. Zijn feestdag is 3 november, waarop men in streken in de zuidelijke Nederlanden broodjes (‘hupkes’) | |
[pagina 188]
| |
zegent, die door mensen en vee gegeten worden om verschoond te blijven van ziekten. Het meest was de jachtscène onderwerp voor schilders en tekenaars; men denke aan een miniatuur ca. 1440 in het Getijdenboek van Catharina van Kleef; een werk ca. 1660 van Jan Bruegel de Oude en een schilderij 1892 van Räuber. Pisanello schilderde in de eerste helft van de 15e eeuw het visioen van Sint Eustachius, de heilige wiens naam in zuidelijke landen aan de jachtpartij verbonden bleef. Hubertus-cycli bevinden zich als 13e-eeuwse muurschilderingen in Sint Huibrechts-Hern, in 15e-eeuwse handschriften (Bibliothèque Nationale te Parijs en de Kon. Bibliotheken te 's-Gravenhage en Brussel) en op reliëfs tweede helft 18e eeuw van Evrard aan de koorbanken van de abdijkerk van Saint-Hubert in de Ardennen. Belgische componisten eerden de heilige: een oratorium ca. 1945 van Torck, een symfonisch gedicht ca. 1955 van Boedijn, werken voor koor en orkest van Defossez/Liebrechts 1933 en De Middeleer 1935, een cantate van Herberigts en een lyrisch tafereel van Jongen, beide uit 1909. De Dijn 1972; Huygebaert 1949; Martin z.j. |
|