Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdHippolytusis de naam van minstens drie heiligen, die in zoverre iets met elkaar te maken hebben, dat een van hen de figuur is waarop de anderen teruggaan. Dat is Hippolytus van Rome, de eerste tegen-bisschop aldaar (217-35), om de middeleeuwse term ‘tegenpaus’ maar niet te gebruiken voor een Romeinse bisschop uit de eerste helft van de 3e eeuw. Op hem gaan de legendarische martelaren hippolytus van porto (Portus Romae, even ten noorden van Ostia aan de monding van de Tiber) en hippolytus de soldaat terug. hippolytus van rome, afkomstig uit het Oosten, was een zeer onderlegde, in zijn geschriften het Grieks hanterende priester, in dienst van de gemeente te Rome, een gemeente die zeker in de eerste helft van de 3e eeuw nog uit vele Grieks sprekende christe- | |
[pagina 185]
| |
nen bestond. Misschien was hij een leerling van de eveneens uit het Oosten afkomstige »Irenaeus van Lyon. Hij bestreed Romeinse ‘theologen’ die een in die dagen gesteld dilemma (hoe is de Drieëenheid mogelijk als God één is) oplosten door aan te nemen dat er in een en dezelfde God verschillende ‘lagen’ (modi, bestaanswijzen) zijn (modalisme). Hippolytus keerde zich hier fel tegen omdat naar zijn mening daardoor de Vader als het ware in de Zoon (Jezus) verschenen zou zijn en - een absurditeit van de hoogste orde - dus geleden zou hebben (patripassianisme). Zelf echter werd hij, omdat hij naar de andere kant doorsloeg en de Zoon als ondergeordend en dus, naar men aannam, als de mindere van de Vader beschouwde, aldus een wegbereider van het arianisme van het einde van de 3e eeuw (»Athanasius). Toen na de dood van de eerzuchtige bisschop Victor i diens opvolger Zephyrinos de priester Calixtus, een gewezen slaaf en sociaal de mindere van Hippolytus, tot zijn secretaris koos en Hippolytus dus gepasseerd werd, liet deze zich door zijn aanhang in de gemeente tot tegen-bisschop kiezen. Een schisma in de Romeinse gemeente was daarmee een feit. Hippolytus weerde zich door Calixtus te beschuldigen van modalisme en patripassianisme, en Zephyrinos laksheid in de huwelijkswetgeving (geoorloofdheid van het huwelijk van een slaaf/slavin met een vrije persoon) en in de boetepraktijk voor de voeten te werpen. Pas onder diens tweede opvolger, Pontianus, die tijdens een vervolging samen met hem door keizer Maximinus Thrax naar Sardinië werd verbannen en daar afstand deed van zijn ambt, legde ook Hippolytus zich bij een verzoening neer en raadde hij zijn aanhang aan de eenheid in de Kerk te herstellen. Beiden stierven kort daarop in verbanning en werden te Rome op 13 augustus 235/36 begraven in het naar Hippolytus genoemde coemeterium aan de Via Tiburtina. Van Hippolytus rest nog een aantal werken: onder meer een dogmatisch geschrift Over de antichrist ca. 200. Van zijn antiheretische werken is de, in 1885 op de Athos teruggevonden Refutatio omnium haeresium (Weerlegging van alle ketterijen), ook wel Philosophoumena genoemd, het belangrijkst. Het werk werd aanvankelijk aangezien voor dat van de grootste denker van zijn tijd, Origenes, die de auteur overigens bij diens bezoek aan Rome nog heeft horen preken. Het belangrijkst waren Hippolytus' exegetische werken, maar daar is slechts weinig van bewaard: het oudste, bewaard gebleven exegetisch geschrift Commentaar op Daniël 204 en het eerste stuk van een, in een Georgische vertaling overgeleverd Commentaar op het Hooglied. Van een Egyptische kerkorde, in het Koptisch bewaard, werd in het begin van deze eeuw aangetoond dat het een authentiek werk van Hippolytus is. Het wordt sindsdien de Canones Hippolyti of Apostolikè paradosis (Overlevering der apostelen) genoemd; het is het oudste leerboekje over kerkelijk recht, ethiek en liturgie. Tenslotte is er een Wereldkroniek, vanaf de schepping tot 234, waarin hij de onjuistheid tracht aan te tonen van het chiliasme (de verwachting van een concreet duizendjarig rijk onder heerschappij van Jezus, voor het einde van de wereld, ten onrechte gebaseerd op Apoc. 20,4-8). Een voor een groot deel niet meer te ontwarren kluwen van ontleningen, verwisselingen en versmeltingen is er de oorzaak van geweest dat men in de oudheid meerdere Hippolyti heeft vereerd. Men telt er in totaal twaalf! De twee genoemden, hippolytus van porto en de soldaat, zijn de belangrijkste. Zeer gecomprimeerd volgt hier een schoolvoorbeeld van een hagiografische knoop. Waarschijnlijk zijn in de zgn. Passio Polychronii ca. 350 en in de 11e, levendige en kleurrijke hymne in het Peristephanon (»Agnes, »Cassianus) van de Spaanse dichter Prudentius (overigens niet helemaal juiste) berichten over Hippolytus van Rome vermengd met elementen uit de mythe van de Kretensische prinses Phaidra en haar ongelukkige schoonzoon Hippolytus, die op de vlucht door zijn op hol geslagen paarden | |
[pagina 186]
| |
werd gedood. Resultaat was een uitgebreide vertelling over een marteling van Hippolytus met als hoogtepunt het uiteenrukken van zijn lichaam door een koppel paarden. Het is niet onmogelijk dat de localisering in dit verhaal - op het strand bij Ostia - aan de Porta Romana (haven van Rome) er de oorzaak van was dat bisschop Hippolytus in verband gebracht werd met een aldaar gedood koppel christenen, Herculanus en Taurinus, en met hen als ‘Dritte im Bunde’ aldus ‘Hippolytus van Porto’ is geworden. De nabijheid van het graf van bisschop Hippolytus te Rome bij dat van de beroemde diaken »Laurentius en het bijna samenvallen van hun beider feestdagen (13 en 10 augustus) zijn vermoedelijk aanleiding geweest tot een hagiografische ‘contaminatie’: een officier (die de naam Hippolytus kreeg) moest Laurentius bewaken, liet zich bij het zien van zoveel standvastigheid met zijn trawanten en met zijn hele gezin, zijn min Concordia incluis, dopen, en onderging na Laurentius' begrafenis de marteldood. Hij had onder meer een geseling en een marteling met hekels te verduren, waarna uiteindelijk de dood met de paarden: waarmee ‘Hippolytus de Soldaat’ was ‘geboren’.
Hippolytus van Rome is in het Westen lang vergeten geweest. Al in de 4e eeuw blijkt men slecht over hem geïnformeerd; wellicht vanwege zijn schismatieke ‘setting’ in de kerkgeschiedenis. Toch eerde zijn gemeente hem met een marmeren beeld (Vaticaanse Musea), dat in 1551 in zijn grafkamer werd teruggevonden. Het draagt een inscriptie met een (onvolledige) lijst van zijn werken en een schema met zijn berekening van de paasdatum. In het Oosten bleef men Hippolytus vereren en hoogschatten. Men waardeert hem nu vooral vanwege de grote kennis die men dankzij zijn werken kon vergaren over de tradities in het christendom van de eerste anderhalve eeuw. Hippolytus van Porto bleef een weinig bekende figuur. De Soldaat echter werd in de middeleeuwen zeer vereerd, met name als patroon van de cipiers en als beschermer van de paarden. Zijn relieken maakten een grote zwerftocht door Europa, langs Saint-Denis te Parijs over Salzburg en Tegernsee naar Sankt Pölten (het oude Romeinse Cetium, het middeleeuwse Sanpolitanum, ten westen van Wenen; Pölt = Hippolytus), waar wellicht ca. 800 het benedictijnerklooster Sankt Hippolyt werd gesticht. Hij werd vanaf de 13e eeuw voorgesteld als een jonge soldaat met een martelaarskruis, soms met als attribuut vier paarden. Zijn feest viert men op dezelfde dag als dat van de bisschop: 13 augustus. Twee monumenten uit de oudheid zijn van de bisschop Hippolytus bekend: de vermelde statue ca. 224 in de Vaticaanse Musea in de houding van een filosoof met een volumen (boekrol), en een bericht van Prudentius in hymne ii over een muurschildering van het legendarische martyrium (met de paarden) die hij te Rome bij het graf zag en die hij beschrijft. Verder werd Hippolytus in het Westen slechts zelden afgebeeld: op een 4e-eeuwse sarcofaag in de kathedraal te Apt (Vaucluse) en op goudglaasjes (in bodembekers ingegoten portretjes of kleine scènes). Na 6e-eeuwse mozaïeken in de San Apollinare Nuovo te Ravenna en de San Lorenzo al Verano te Rome, is zijn afbeelding een uitzondering: met Johannes de Doper, »Barbara en bisschop Erhard van Regensburg (ca. 700; volgens haar Vita de missionaris die »Odilia doopte) op de buitenzijde van de altaarvleugels 1521 van Schaffner in de Münsterkerk te Ulm. In het Oosten heeft het 11e-eeuws Menologion van Basilius ii een miniatuur met een onthoofdingsscène. Als jonge vrijstaande figuur met een dunne baard is hij afgebeeld op fresco's in de kerken te Gratsjanica en Staro Nagoritsjino (Servië) uit de 14e eeuw. Hippolytus uit Porto werd slechts afgebeeld op een theatraal schilderij 1735/39 van Giaquinto in de San Giovanni Calibita te Rome, waarheen in de 9e eeuw zijn relieken werden overgebracht. Men ziet een triomf van Hippolytus, Herculanus en Taurinus te midden van engelen. | |
[pagina 187]
| |
De Soldaat, populair in de middeleeuwen, verschijnt voor het eerst in de 13e eeuw: in Byzantijnse hofkledij op een mozaïek in de San Marco te Venetië, met kroon, zwaard, schild en vaandel op een miniatuur 1320-25 in het Sankt Florian-Missaal en in een harnas met een lans op een fresco ca. 1250 in de genoemde San Lorenzo te Rome. Een 15e-eeuws beeld in de kathedraal te Vich (Catalonië) toont hem met een zwaard, en een glasraam ca. 1405 in de kerk te Friedersbach (Oostenrijk) zwaar bewapend te paard. Met martelwerktuigen poseert Hippolytus op een paneel ca. 1500 van de Meester van het Bartolomeüs-altaar in het Wallraf-Richartz-Museum te Keulen. In Italië komt hij voor vanaf de 15e eeuw; men denke aan een paneel 1435 van Bicci di Lorenzo in de Sant'Ippolito te Bibbiena en een schilderij ca. 1500 van Moretto da Brescia. De afbeelding op een glasraam 1470/85 in de kerk te Ambierle (Loire; een naakte heilige met geheven handen, vanwaar koorden naar vier kleine paarden aan zijn voeten leiden) houdt het midden tussen een voorstelling van een heilige met attributen en een miniatuur-martelscène. Deze martelscène waarop de heilige, meestal ontkleed, aan armen en benen door touwen met de dissels van vier, soms bereden paarden, verbonden is was gewild: onder meer een plafondschildering ca. 1200 in de kapittelzaal van het klooster Brauweiler (bisdom Keulen); 13e-eeuwse miniatuur in het Breviarium van Parijs en een muurschildering ca. 1450 in de kerk te Over Draby (Denemarken; nu gekleed). Het bekendst is de triptiek van Dirk Bouts in de Sint Salvator te Brugge (na 1502). Afgebeeld werd de marteling, met de stichter en stichteres (Hippolyte de Berthoz en Elisabeth van Keverwijck) en keizer Decius met gevolg op de zijluiken. Een onthoofding ziet men slechts zelden: schilderij ca. 1560 van Gambara in de kapel Santa Maria della Grazie bij Mantua. Een cylus in reliëfs ca. 1510 bevindt zich in de kerk te Tamara (Spanje). De historicus Flodoard van Reims nam in zijn epos in hexameters De triumphis Christi apud Italiam ca. 925 een door hem geschreven gedicht op Hippolytus de Soldaat op. Amore 1954; Bovini 1943; Reutterer 1947; Rossi 1882; Wendel 1937/38; Wodka 1950. |
|