Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdHieronymuswerd geboren in 347 in een niet meer nader te bepalen plaats bij Aquileia aan de Dalmatische kust. Sophronius Eusebius Hieronymus - zo was zijn volledige naam - is een van de vier westerse »kerkvaders. Hij studeerde te Rome grammatica (bij de beroemde Aelius Donatus), retorica en filosofie. Na een bezoek aan monniken te Trier besloot hij zich zoals zij te wijden aan de ascese (»asceten). Tijdens een reis door het Oosten leerde hij Grieks, hoorde hij beroemde theologen - onder wie de scherpzinnige Apollinaris van Laodicea - spreken en maakte hij kennis met de geschriften van Origenes (tweede helft 3e eeuw), die hij voor een deel vertaalde en wiens ideeën hij tot 394 bewonderde, daarna echter fel bestreed. Ca. 379 werd hij priester gewijd. Van 382 tot 385 was hij te Rome secretaris van bisschop Damasus, die hem opdracht gaf de, in die dagen al verouderde, Latijnse bijbelvertaling te reviseren. Na de dood van bisschop Damasus van Rome in 384 tegen zijn verwachting niet tot diens opvolger gekozen, vertrok Hieronymus gebelgd en verbitterd via Egypte, waar hij in de Nitrische woestijn de monnikenkolonies bezocht, naar Palestina. Daar leefde hij te Betlehem 34 jaar lang als asceet te midden van door hem zelf, met behulp van | |
[pagina 179]
| |
rijke, precieuze en vrome Romeinse dames (Paula en Eustochium, Melania de Oudere en de Jongere, Blesilla en Marcella) gestichte en geleide gemeenschappen van monniken en monialen: tot zijn dood in 419/20 studerend, vertalend - hij leerde Hebreeuws van christen geworden joden - publicerend en mopperend corresponderend. Legenden en op zijn naam gestelde brieven vertellen bijzonderheden over zijn ascetisme. Hij zou in voortdurend gezelschap hebben geleefd van een leeuw, waarbij hij ooit een splinter uit de poot had getrokken; hij zou zich door zijn borst met een steen te beuken hebben moeten weren tegen bekoringen; en hij zou op het einde van zijn leven op wonderbare wijze de communie hebben ontvangen. De literaire produktie van deze, bij zijn tijdgenoten al om zijn talenkennis beroemde geleerde bestaat uit vertalingen, historische, exegetische en theologische werken, scherpe polemieken, een kleine tachtig preken en 117 brieven. De erudiete man had een grillig karakter; hij was prikkelbaar, overgevoelig, jaloers en achterdochtig, in de polemiek onnodig kwetsend, en vaak haatdragend. Voor hem pleit dat hij zijn eigen zwakke kanten goed kende en dat de bullebak soms een tedere en gevoelige man bleek te zijn. Misschien wist de artisan die het beeld 1220-30 van die kleine man aan het zuiderportaal te Chartres kapte, dit allemaal.
Hieronymus' grootste verdienste was het begin te hebben gemaakt voor de nieuwe Latijnse bijbelvertaling, later de Vulgata genoemd, die tot aan het begin van de moderne bijbelkritiek in de 19e eeuw gezaghebbend zou blijven in de katholieke Kerk. Bovendien was daarmee zijn invloed op de ontwikkeling van het christelijke Latijn groot. In geen middeleeuws evangeliarium ontbraken als inleiding teksten van Hieronymus (vaak vergezeld van zijn auteursportret). Met zijn ideaal om ‘op de grondvesten van de geschiedenis een spiritueel gebouw op te trekken’ (proloog van Commentaar op Jesaja 6) beïnvloedde hij middeleeuwse denkers en vromen. Later werd hij de lieveling van de humanisten. Vanaf de late middeleeuwen leefde de anachronistische opvatting, dat zijn positie aan de curie van Damasus gepaard ging met de waardigheid van kardinaal (»clerici). Sinds de 13e eeuw herbergt de Santa Maria Maggiore te Rome zijn relieken. Pas in de 14e eeuw kwam dankzij de belangstelling van de humanisten een bescheiden verering op, die echter nooit populair is geworden onder de gewone christenen. Hij werd patroon van docenten, studenten en correctoren. Zijn feest valt op 30 september. Hij werd afgebeeld in priesterkleding of als asceet, in pij, lompen of met een naakte tors. Boek, leeuw, grote purperen kardinaalshoed, steen en doodskop (vanitas) zijn zijn attributen. Hieronymus' oudste portret is afgebeeld op de geschilderde binnenzijde van het zgn. ivoren Boethius-diptiek ca. 604, dat in de 9e eeuw nog eens werd overgeschilderd: jong en met felle ogen flankeert hij met »Gregorius de Grote bisschop »Augustinus, alle drie tot aan het middel afgebeeld, boek in de hand. Dit jeugdige type bleef gehandhaafd tot in de Karolingische periode (miniatuur met auteursportret ca. 870 in het Psalterium van Karel de Kale). Daarna was Hieronymus een oude, grijze man: miniatuur 1110-20 in het Evangeliarium uit Sankt Georg in het Schnütgen-Museum te Keulen tot het schilderij 1835 van Réthel in het museum te Aken. Uit het auteursportret groeide het vanaf het midden van de 14e eeuw geliefd iconografisch thema van Hieronymus in zijn studeerkamer: Tommaso da Modena, fresco 1352 in de San Niccolò te Treviso, en Jan van Eyck of zijn omgeving, paneel ca. 1442. Levensstijl van de humanist en zin voor perspectief van de renaissance-kunstenaar troffen elkaar daarin, getuige werken van onder meer Antonello da Messina ca. 1456 en Vincenzo Catena ca. 1500. Altijd is het vertrek en zijn talloze details met uiterst realisme weergegeven, waarbij attributen als kardinaalshoed, doodskop en zelfs de leeuw niet ont- | |
[pagina 180]
| |
Scènes uit het leven van Hieronymus, miniatuur uit de Bijbel van Vivianus, Tours 845-46. Bibliothèque Nationale, Parijs. Boven: Hieronymus aan de haven van Rome, gereed voor de reis naar Palestina; hij betaalt lesgeld aan zijn leraar Hebreeuws. Midden: uitleg van de bijbel aan zijn heilige vriendinnen uit Rome die hem volgden; leerlingen noteren zijn woorden; uit het secretarium rechts puilen repen beschreven perkament. Onder: Hieronymus verspreidt zijn bijbelvertaling, waarvan exemplaren kerken en huizen in worden gedragen.
| |
[pagina 181]
| |
breken, zoals bij Ghirlandaio, fresco ca. 1470 in de Ognissanti te Florence; Carpaccio, werk 1502 in de Scuola di San Giorgio degli Schiavoni te Venetië; Dürer, gravures 1492 en 1514; en Van Reymerswaele ca. 1530 (verschillende malen; ook door navolgers gekopieerd). Vaak liggen codices her en der verspreid. Soms is het gegeven gereduceerd tot een geleerde-portret (Frans paneel ca. 1440 in Museum Boymans-Van Beuningen te Rotterdam). Een enkele maal is het zeer concreet bedoeld ter verheerlijking van een humanistisch geleerde zoals op de gravure 1525 van Lucas Cranach de Oudere, waarop hij kardinaal Albrecht van Brandenburg als Hieronymus afbeeldt. Nog vaker werd Hieronymus vanaf de 15e eeuw als asceet afgebeeld. Men ziet hem ofwel zichzelf met een steen op de borst timmerend, zoals bij Cima da Conegliano ca. 1490 of Van Hemessen ca. 1560 (altijd is dan het bovenlijf van de heilige ontbloot), ofwel mediterend (Fra Bartolommeo ca. 1504-08) of lezend (Rembrandt, gravure 1653/54 met pen- en penseeltekening als voorstudie). Het tafereel speelt zich af in een landschap, nu eens een woestenij van stenen zoals bij Andrea Mantegna ca. 1480 of in een weids landschap bij Hieronymus Bosch, paneel einde 15e eeuw in het Museum voor Schone Kunsten te Gent (de boeteling - uitzonderlijk - uitgestrekt op de grond), dan weer een bos zoals bij Lucas Cranach de Oudere, paneel ca. 1525, of in een ruïne, zoals op een aan Altdorfer toegeschreven gravure 1513, vaak voor een kruisbeeld. Provoost schilderde ca. 1520 de boetende Hieronymus op wat vermoedelijk een altaarzijluik is (met als pendant Johannes de Doper) naast een leeuw, staande met doodshoofd in de hand voor een opgericht kruisbeeld. Ook beeldhouwers behandelden de boetedoening: Donatello (vermoedelijk), brons 1650; Bernini, beeld ca. 1640 in de Chigi-kapel in de dom te Siena; Vittoria, marmeren beeld in de Santa Maria Gloriosa dei Frari te Venetië en Cano, terracotta-reliëf 1633 of Salzillo, beschilderde sculptuur in het klooster San Jeronimiano de la Nova te Murcia. Ook combinaties van de beide laatste themata komen voor: bij Caravaggio ca. 1600 en Ribera enkele malen ca. 1630. Hieronymus Bosch schilderde op zijn drieluik ca. 1500 in het Dogenpaleis te Venetië nog eenmaal Hieronymus (als verlangen naar verlossing; zie Judit-afbeeldingen op zijn bidstoel) op het middenpaneel tussen »Antonius Abt (als verwijzing naar verleiding) en »Egidius (als teken van ingekeerdheid) op de zijluiken. Contrareformatorisch, vanwege de nadruk op de eucharistie, is de belangstelling voor Hieronymus' dood waarbij hij uitgemergeld en ten dele naakt de laatste communie ontvangt: werken van Carracci ca. 1590, Domenichino ca. 1630, Rubens 1614 en G.B. Tiepolo ca. 1728. Als vroeg specimen is er Botticelli ca. 1490. Een fraaie kleine cyclus is afgebeeld op een miniatuur over een volle pagina in drie registers in de Vivianusbijbel 846 uit Tours (Bibliothèque Nationale te Parijs). Voor de 15e en 16e eeuw kan gewezen worden op een cyclus op een werk ca. 1440 van Sano di Pietro in het Louvre te Parijs; fresco's ca. 1450 van Benozzo Gozzoli in de Hieronymuskapel van de San Francesco te Montefalco en van Carpaccio 1502 in de genoemde Scuola di San Giorgio te Venetië. Twee scènes komen voor op een werk 1511 van Jacob van Oostsanen: de boete en een reis (naast een Hieronymus als kardinaal met stichters), en drie op een gelijksoortig werk ca. 1520. Onder de spaarzaam afgebeelde afzonderlijke scènes komt die van de genezing van de leeuw het meest voor. Men denke aan een 12e-eeuws kapiteel aan het westelijke portaal van de Saint-Lazaire te Autun (als pendant een uitbeelding van Caritas), een fresco ca. 1350 van Vitale da Bologna in de Santa Maria dei Servi te Bologna, een anonieme sculptuur ca. 1460-70 in het Schnütgen-Museum te Keulen en Rogier van der Weydens werk ca. 1440 in het Institute of Arts te Detroit. De jurist Johannes Andreae van Bologna schreef in het begin van de 14e eeuw een | |
[pagina 182]
| |
Hieronymianum (Leven van Hieronymus), dat door Johannes van Neumarkt, een van de eerste humanisten, in de tweede helft van de eeuw in het Duits vertaald werd. Jungblut 1966; Monceaux 1932; Venturi 1924. |
|