Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdCoelestinus Vwas, voor hij in 1294 tot bisschop van Rome gekozen werd, kluizenaar op de berg Morrone in de Abruzzen. Zijn naam was Pietro en hij is geboren in 1215 te Isèrnia. Hij werd op 17-jarige leeftijd benedictijner monnik, maar trok zich spoedig in de eenzaamheid van de bergen terug, waar geestverwanten zich bij hem voegden. Nadat in het begin van de 13e eeuw de pauselijke macht met Innocentius iii tot zeer grote hoogte was gestegen en in de loop van | |
[pagina 102]
| |
de eeuw de keizerlijke (Frederik ii ca. 1225) en de pauselijke macht in evenwicht waren gebleven maar beide onder politieke verzwakking geleden hadden, kwam de zetel van Rome met ingang van 1265 onder de macht van het huis van Anjou, dat het koninkrijk Napels en Sicilië regeerde. Via de meerderheid van het kardinalencollege beheerste Karel i van Anjou de keuze en de positie van de pausen en daarmee de pauselijke staat, dit tot 1282, het jaar van de Siciliaanse Vespers, toen bij een opstand in de Siciliaanse steden grote gebieden in Italië zich uit de Franse overheersing losmaakten. Daarna werden de, in de loop van de eeuw al meerdere malen moeizaam verlopen pauskeuzes bemoeilijkt door de machtsstrijd tussen de Romeinse families Colonna en Orsini, die elk een eigen kandidaat op de troon wensten. Toen na de dood van Nikolaus iv in een conclaaf van ruim twee jaar nog geen opvolger was gekozen, wezen eindelijk de elf kiesgerechtigden de bijna 80-jarige, door velen bewonderde monnik Pietro aan. Hij werd zeer tegen zijn zin van zijn berg gehaald en door Karel van Anjou op een ezel de stad Aquila dei Abruzzi binnengevoerd, waar hij in de Santa Maria di Collemaggio tot paus gekroond werd. Zeker heeft de oude idee van de komst van een ideale paus, de ‘papa angelicus’ (een paus als een engel) hierbij een rol gespeeld. Deze utopische verwachting, gegrond op een interpretatie van Ez. 34,15-16 en Apoc. 7,2 en een parallel van de sage van de ideale keizer van de eindtijd, kwam voor het eerst voor bij Joachim van Fiore (Liber concordiae Novi ac Veteris Testamenti ca. 1185) en speelde een rol in de beweging van de rigoristische, franciscaanse spiritualen (»Franciscus van Assisi), waarmee Coelestinus wellicht enige connectie heeft gehad. Coelestinus' pontificaat werd een mislukking. Enerzijds was de theologisch en vooral politiek ongeschoolde, argeloze en wereldvreemde man niet geschikt voor het ambt zoals dat in die dagen opgevat werd. Anderzijds raakte hij volkomen afhankelijk van op eigenbelang gerichte raadgevers en van Karel ii, op wiens wens hij zelfs zijn residentie naar Napels verplaatste. Zich bewust van zijn onvermogen en gekweld door scrupules, trok Coelestinus zich na vijf maanden in een cel terug, met de bedoeling het bestuur van de Kerk feitelijk aan een groep kardinalen toe te vertrouwen. Hij abdiceerde echter ook formeel, op 12 december 1294, in het bijzijn van de kardinalen, nadat hij enkele dagen tevoren een nieuw decreet had uitgevaardigd over een strenge procedure bij de pauskeuze. Coelestinus v, nu weer Pietro da Morrone, trok zich terug in zijn kluis. Zijn opvolger, de machtige Bonifatius viii (»Caterina van Siena), die als kardinaal het aftreden zeker niet tegengewerkt had, verklaarde alle handelingen van Coelestinus nietig en zette hem uit vrees voor een schisma gevangen op het kasteel Fumone te Anagni, waar hij in 1296 stierf. Petrarca prees de man, Dante verweet hem lafheid. Belangrijke kerkleiders van die dagen zoals zijn tijdgenoot, de Provençaalse, gematigde spirituaal Petrus Olavi (»Franciscus van Assisi), de augustijn Egidius van Rome (‘doctor fundatissimus’, de uitstekend gefundeerde leermeester; ca. 1300) en de dominicaan Johannes Quidort (1300/06) schreven over de merkwaardige abdicatie. De gemeenschap van gelijkgezinden rond Petrus Coelestinus, zoals hij later ook genoemd werd, groeide uit tot de orde der celestijnen.
Coelestinus' relieken bevinden zich in de kerk van de celestijnen te Aquila (waar hij werd gekroond). In Italië werd hij spoedig als heilige vereerd; door Clemens v (»Caterina van Siena) werd hij - ten dele om blijk te geven van Clemens' afkeuring van het pontificaat van Bonifatius viii - in 1313 heilig verklaard. Ook Philips de Schone propageerde om die reden de verering in Frankrijk. De orde der celestijnen met haar strenge observantie kwam in 1785 met de sluiting van haar laatste klooster te Calvino bij Trente tot haar einde. Coelestinus' feestdag, in 1668 over heel | |
[pagina 103]
| |
de Kerk uitgebreid, wordt gevierd op 15 mei. Deze paus wordt altijd afgebeeld als een zeer oude grijsaard met baard ofwel in sjofel monnikskleed of in het benedictijner habijt der celestijnen (pij met zwart scapulier), ofwel in pauselijke gewaden (koorkap) met de insignes zoals tiara, sleutels en kruisstaf. De voorstellingen zijn vooral te vinden op plaatsenSchool van Meester Saturnino Gatti di San Vittorio, Coelestinus V legt de pauselijke waardigheid en macht af.
Detail van een fresco met de Kruisiging uit de 15e eeuw in het Ospizio dei Celestini te Aquila. waar men hem vereert of herdenkt: fresco's ca. 1310 in de Sant'Onofrio te Monte Morrone (koorkap en pauselijke kroon met palm en staf), uit de 14e eeuw in zijn kronings- en begrafeniskerk te Aquila (zonder baard; met tiara en aflaatbulle) en uit de 15e eeuw in het hospitium aldaar (als benedictijnermonnik die de pauselijke gewaden aflegt). Uit de 15e eeuw is er voorts een gevelbeeld van de Santa Maria di Collemaggio te Aquila, nu in het museum aldaar (met een model | |
[pagina 104]
| |
van de stad in de hand). Román zette hem biddend voor een kruisbeeld met doodshoofd, met de staf en tiara aan zijn voeten op een schilderij ca. 1630 in de Consejo de Estado te Madrid. De belangrijkste cycli zijn een anonieme cyclus uit het begin van de 15e eeuw in de San Pietro a Maiella, gewelfschilderingen ca. 1660 van Preti en een schilderij 1712 van De Matteis in de sacristie (alle drie te Napels); en een reeks 16e-eeuwse schilderijen van Ruthart in de genoemde kerk te Aquila. Afgebeeld worden scènes uit zijn kluizenaarsleven, de intocht op de ezel in Aquila, de pauskroning, de afstand van zijn waardigheid, een eucharistieviering, zijn dood in de gevangenis en een apotheose. Op een 14e-eeuwse miniatuur van de Meester van de Codex van San Giorgio in de Vaticaanse Bibliotheek nodigt kardinaal Giacomo Gaetani Stefaneschi met de overdracht van een (evangelie?)codex de tronende monnik Coelestinus uit tot acceptatie van het pausschap. Een anonymus beeldde op een schilderij tweede kwart 16e eeuw uit de celestijnerkerk te Marcoussis bij Parijs (nu in het Louvre) de kroning uit van een geïdealiseerd jonge, baardeloze Coelestinus. Schneiders drama Der grosse Verzicht 1950, waarin Coelestinus fungeert als de tastbaar geworden, met schuld beladen spanning tussen christendom en macht, speelt zich af rond de vraag of het mogelijk is waarachtig christen en tegelijk paus te zijn. In de roman L'avventura di un povero cristiano 1968 (Duitse vert. Abenteuer eines armen Christens 1969) van de medeoprichter van de Italiaanse communistische partij, Silone, is Coelestinus een utopische figuur, die bij het neerleggen van het pausschap afziet van macht, en aldus teken wordt van consequent en radicaal christenzijn. Baetgen 1934; Frugoni 1954; Laurelli 1939; Seppelt 1921. |
|