Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 312]
| |
Ursulais de in de 9e en 10e eeuw opduikende naam van een vrouw, die aan het hoofd stond van een legendarisch leger van elfduizend martelaressen, onder wie onder meer Aurelia, Cordula, Cunera, Pinnosa, Kunigunde en Odialia van Brittannië worden genoemd. Volgens legenden (Passies uit de 10e en 11e eeuw, ontstaan na de vondst in 1106 van een martelaarsgraf te Keulen) zou Ursula de dochter van een Engelse koning zijn geweest. Een koningszoon Etherius maakte haar het hof. Weigering door de maagd, die haar leven al aan haar bruidegom Christus gewijd had, zou oorlog betekend hebben. Daarom vroeg zij op aanraden van een engel drie jaar uitstel in de hoop dat de kandidaat christen zou worden en zich zou bedenken. Toen de tijd om was, voer Ursula op aanraden van een engel die haar in een droom verscheen, met haar leger gezellinnen de zee op, waar een storm hen de Rijn op dreef tot Keulen. Vanaf Basel trokken zij te voet naar Rome. Een paus Cyriacus, die hen daar ontving, reisde met hen mee op de terugreis naar Keulen, waar de Hunnen, die intussen de stad belegerden, alle vrouwen, nadat zij door Ursula tot standvastigheid gemaand waren, met pijlen ombrachten.
Een aangedikte versie van de legende - ook Ursula's moeder koningin Gerasina, de bekeerde Etherius en andere edelen reizen mee en worden gedood - van de hand van Elisabeth van Schönau, een 12e-eeuwse visionaire, geraakte in de Legenda Aurea, waarin Ursula's groep met een ridderleger wordt vergeleken. Kern van het verhaal zou een inscriptie in de Ursulakerk te Keulen uit de 4e of 5e eeuw kunnen zijn, die bericht dat een zekere Clematius ter ere van een maagd-martelares een basiliek gebouwd heeft op de plaats van een afgebrande kerk. Het onwaarschijnlijke getal der gezellinnen berust op een lees/schrijffout van een streep (bedoeld als accentuering) onder het getal xi (verstaan/geschreven als: daarboven, is 11.000) in de inscriptie. Ursula werd vooral vanaf het begin van de 12e eeuw in heel Europa vereerd. Daarvoor zijn er al vanaf de 8e eeuw aanwijzingen voor de verering van de 11.000 maagden, maar de namen van de leidsters wisselen. Ursula werd de patrones van opvoeders en universiteiten, textielhandelaren en zieke kinderen. Haar attributen zijn palmtak, pijl, kruisbanier en schip. Tussen 1200 en 1500 bestonden er broederschappen, ‘Ursula-scheepjes’ genoemd, waarin velen bij hun toetreding goede werken, missen en gebeden beloofden en lieten registreren, in de hoop onder deze vracht en Ursula's bescherming de reis naar de hemel voorspoedig te volbrengen. Angela Merici stichtte in 1535 te Brescia de orde der ursulinen. Ursula werd afgebeeld als jonge koningsdochter, meestal - behalve in Spanje - met een kroon op het hoofd. Het haar hangt los (13e-eeuwse miniatuur in een Graduale in het Museo Civico te Bologna, en Raquena en Rubiales, retabel ca. 1540 in het museum te Valencia). Op gegraveerde titelpagina's in 17e-eeuwse beschrijvingen van Keulse monumenten prijkt Ursula met haar meisjes tussen andere aldaar vereerde heiligen (in die van Winheim Sacrarium Agrippinae [Bewaarplaats van Keulse heiligdommen] 1607 in een optocht en in Gelenius' De admiranda, sacra, et civili magnitudine Coloniae Claudiae Agrippinensis [Over het bewonderenswaardige religieuze en burgerlijke belang van Keulen] 1645 haar martelaarschap). Ca. 1915 maakte Höltzl een modern olieverfschilderij. Vaak werd zij voorgesteld als ‘Schutzmantel’-heilige zoals Maria): beschermend onder haar wijd uitgespreide mantel eerst haar gezellinnen, dan andere personages uit haar legende en tenslotte ook leden van de broederschappen: Meester van Osnabrück, houten beeld ca. 1510 in het Suermondt-Museum te Aken (met zeer modieus geklede figuren), en De Beer, triptiek ca. 1605 in het Wallraf-Richartz-Museum te Keulen. Alleen al in de | |
[pagina 313]
| |
met knekels der maagden versierde ‘Goldene Kammer’ in de Keulse Ursula-kerk staan 122 reliekbustes van Ursula en haar meisjes. Een merkwaardige afbeelding bevindt zich in de Galeria te Pisa: op een fresco ca. 1375 uit de Pisaanse school rijst Ursula als koningsdochter op uit zee en neemt op aanwijzing van een stralende hele-Christus de gekroonde stadsmaagd van Pisa (op de oever met standaard) in haar bescherming op. Engelen en heilige martelaressen (de 11.000 maagden?) zien toe.
Hans Süss von Kulmbach, Het schip van de heilige Ursula, houtsnede, ca. 1513-14. Graphische Sammlung Albertina, Wenen.
Een houtsnede ca. 1513/14 van Von Kulmbach met als titel ‘Das Schiff der heiligen Ursula’ illustreert de werkzaamheid van een Ursula-broederschap (een katholiek pamflet waartegen de vele vlugschriften uit de Reformatie zich afzetten). Talrijke cycli verschillen in details niet alleen van land tot land maar ook naar de verschillende versies van de legende waar de lokale kunstenaars van uitgingen. Een compacte cyclus op een fresco in het Tsjechische Mysjenec dateert van de tweede helft van de 12e eeuw (storm, aankomst in Keulen, marteling). Twaalf scènes zijn te vinden op een | |
[pagina 314]
| |
altaarretabel uit Lübeck (ca. 1480-90, eerst in de kerk te Slagen, nu in het Universiteitsmuseum te Oslo). Alle aandacht valt op Etherius in de vier scènes van - naar alle waarschijnlijkheid - zijn reliekschrijn ca. 1500 in de Sankt Margarethen te Brühl. Zes scènes en een Schutzmantel-Ursula van Memling sieren de kostbare Brugse schrijn 1489 in het Sint-Janshospitaal, en acht scènes resten nog van de Meester van de Ursula-legende (Groeningemuseum te Brugge). Vittore Carpaccio maakte een cyclus van negen schilderingen 1490-98 voor de Venetiaanse Academie, daarbij de Legenda Aurea volgend. Acht scènes bevat weer een Catalaans altaar 15e eeuw met een eigen interpretatie van de legende (Liverpool en Bilbao). Onder de afzonderlijke scènes komt uiteraard die van het martelaarschap op de kade van Keulen het meest voor: zeer vroeg en gestileerd, samen met twee scènes uit het leven van de heiligen Gereon (»Mauritius) en Gallus (»Columbanus) op een tekening 1137-47 in een calendarium in de Landesbibliothek te Stuttgart en een miniatuur van de Gebroeders van Limburg uit het begin van de 15e eeeuw in de Belles Heures du Duc de Berry. De Meester van de Legende van Maria Magdalena schilderde de droom met de engel en Ursula's afscheid van haar vader (15e eeuw; genoemd museum te Keulen), en Lisjka beeldde in 1709/10 haar apotheose af. In een 14e-eeuwse Italiaanse legende is Ursula het kind van een Hongaarse koning, dat in een berevel (ursus!) ter wereld kwam en op een door haar bedongen reis naar Jeruzalem in ‘het land van de sultan’ met haar gezellinnen omgebracht werd. Castellano de' Castellani bewerkte de Ursula-legende tot een geestelijk spel (einde 15e eeuw) en Vondel tot het treurspel Maeghden 1639. Badia schreef in 1694 in Wenen een oratorium op een libretto van Rossi. Dahmen 1953; Solzbacher/Homann 1963; Tervarent 1930; Zehnder 1985. |
|