Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdoeuvreEtym: Fr. < Lat. opera = werkstukken. Het gezamenlijk werk van een auteur, voor zover het als een samenhangend geheel beschouwd wordt. Als zodanig is het een belangrijke categorie van de traditionele – sterk op de biografie gerichte – literaire geschiedschrijving. Ook de literaire kritiek gebruikt vaak het zich opbouwende oeuvre van de auteur als referentiekader bij het bespreken van een nieuw werk. De aard van de samenhang binnen een oeuvre is steeds een door de auteur of criticus tot stand gebrachte constructie. Een principe van diachronische aard dat daarbij vaak toegepast wordt, is het biologische groeimodel. Het oeuvre getuigt dan van een immanente evolutie en doelgerichtheid: bijv. van jeugdig gebrek aan métier of formele discipline, via literaire maturiteit, tot artistieke verstarring, of nog: van naïef levensbeschouwelijk optimisme, via ontgoocheling en pessismisme, tot wijze berusting. Op synchrone wijze onderscheidt men doorgaans centrale of belangrijke werken (opera magna) van de perifere, waarbij juvenilia, vertalingen, journalistiek proza, dagboeken en correspondentie, parerga, paralipomena-2, allerlei manuscripten e.d. zich min of meer aan of over de rand van het oeuvre bevinden. Auteurs kunnen zelf deels het profiel van hun oeuvre bepalen door het gebruik van pseudoniemen, door het niet-publiceren of postuum laten publiceren van bepaalde werken, door zelf hun verzameld werk of een retrospectieve bloemlezing (bijv. H. de Coninck, Onbegonnen Werk, 1984) uit te geven met bepaalde selecties, enz. Toch is het oeuvre in belangrijke mate ook een weerspiegeling van de zich wijzigende literaire opvattingen. Lit: R.L.K. Fokkema, ‘Verzamelde gedichten: een loze term’ in De nieuwe taalgids 69 (1976), p. 89-101.
|
|