Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdgelegenheidspoëziePoëzie geschreven naar aanleiding van een belangrijk geachte gebeurtenis. Dat kunnen gebeurtenissen zijn met een familiale context (geboorte, huwelijk, overlijden e.d.), maar ook in de publieke sfeer (herdenking, veldslag, kroning etc.) waarbij de dichter direct of indirect betrokken kan zijn. Vaak werden dergelijke teksten op planoformaat uitgegeven. Er zijn allerlei subgenres binnen de gelegenheidspoëzie die verbonden zijn met de gebeurtenissen die bezongen worden. Geboorte en huwelijk (epithalamium) en overlijden (lijkdicht, funeraire poëzie) zijn daar voorbeelden van. Maar ook het drempeldicht, de satire, het lofdicht, de zegezang, het portretgedicht en het figuurgedicht kunnen als gebruiksliteratuur voorkomen. Het dagvers kan gelden als een moderne variant ervan. Er was, met name in de 16de tot en met de 18de eeuw, een heel circuit van producenten van gelegenheidsliteratuur (auteurs die daaraan vaak een belangrijk deel van hun inkomsten ontleenden, drukkers/uitgevers) en opdrachtgevers (mecenassen, stads- en gewestelijke besturen). De gelegenheidspoëzie werd allerminst als een minderwaardig genre beschouwd. Voorbeelden van gelegenheidsgedichten zijn opgenomen onder de desbetreffende eerder genoemde genres. Een voorbeeld van het leveren van poëzie op bestelling is het volgende archiefstuk, waarin een aantal ‘liefhebbers vande Nederduijtsche Poësij’ trachten J.J. Starter in Amsterdam te houden. Ieder stort een bijdrage van twee pond bij de penningmeester uut wiens handen Starter voorsz. Weecklicks sal trecken de somma van twaelef karolus guldens. Voor welke contributie hij gehouden sal syn ons volkomen acces tot alles wat hij maeckt, ofte gemaeckt heeft, te geven, wat wij van sijn liedekens ofte gedichten begeerden uijt geschreven te hebben, dat hij ons dat voor 3 stuivers de zijde gehouden sal sijn te schrijven, so wij ijets van hem willen gemaeckt hebben, dat hij ons voor een ander tot een billike prijse sal voorthelpen; namelijck elck liedtje voor twee guldens, elck Bruydlofts gedicht voor ses guldens ende andere rijmerijen naer advenant. Ende dat Hij, geduijrende onse contributie, syn vaste woonplaets tot Amsterdam sal houden. Ook in de 19de eeuw werden tal van gelegenheidsgedichten geschreven. Zo schreef A.C.W. Staring een feestzang die werd voorgelezen bij de plechtige maaltijd bij de inwijding van het Gelderse Atheneum in Harderwijk in 1816. Ook Guido Gezelle en A. van Wilderode schreven tal van gelegenheidsgedichten. Hoewel de waardering voor de gebruiksliteratuur onder invloed van het l'art pour l'art van de Tachtigers ernstig wordt aangetast, worden er ondanks dat nog steeds gelegenheidsgedichten geschreven. Martinus Nijhoff schreef bijv. een begroetingsspel op rijm voor koningin Juliana ‘De Klok der Waarheid’ (VG, 19632, p. 525-532) en P.C. Boutens had eerder het gedicht ‘Morgengedachten op den vijftigsten geboortedag van Wilhelmina van Nassau […]’ geschreven (VW, dl 3, 1951, p. 201-205). Het gelegenheidsdichten kreeg een nieuwe impuls door de benoeming van een Dichter des Vaderlands (poeta laureatus) en van stadsdichters die geacht worden belangrijke evenementen van poëtisch commentaar te voorzien. In die functie schreef Gerrit Komrij gedichten bij het twintigjarig jubileum van koningin Beatrix, op de moord van Pim Fortuyn en bij de dood van Prins Claus. Tom Lanoye schreef in 2003 ter gelegenheid van Antwerpen Cultuurstad o.m. een gedicht over de ‘relatie’ tussen de boerentoren en de kathedraal van Antwerpen. Lit: A. Nieuweboer, ‘Gelegenheidsgedichten in de Koninklijke Bibliotheek te ’s-Gravenhage’ in Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw (1979-1980) 43, p. 15-16 J. Bouman, Nederlandse gelegenheidsgedichten voor 1700 in de Koninklijke Bibliotheek te ’s-Gravenhage (1982) J. Bouman, ‘Gelegenheidsgedichten in de Koninklijke Bibliotheek: materiaal voor bibliografen en literatuurhistorici’ in Spektator 13 (1983-1984), p. 52-61 M.A. Schenkeveld- van der Dussen, ‘Poëzie als gebruiksartikel: gelegenheidsgedichten in de zeventiende eeuw’ in M. Spies (red.), Historische letterkunde. Facetten van vakbeoefening (1984), p. 75-92 M. Daamen & A. Meijer, Catalogus van gedrukte Nederlandse gelegenheidsgedichten uit de zeventiende en achttiende eeuw in de Zeeuwse bibliotheek te Middelburg (1990) A. Nieuweboer, ‘”Hij hielp mijn roem vergrooten”: gelegenheidsgedichten in het bezit van de Maatschappij’ in B. Dongelmans, F. van Oostrom & P. van Zonneveld (red.), Dierbaar magazijn (1995), p. 56-66, 189 P.J. Verkruijsse, ‘Dicht- en drukkunst: typografenpoëzie aan de vooravond van de eerste Nederlandse vakvereniging’ in G.J. van Bork & N. Laan (red.), Kunst & letterkunst (2000), p. 138-154 J.A. Gruys & A. Nieuweboer, Dutch occasional poetry, 16th through 18th centuries: a genre rediscovered (2001) K.A. van der Starre, Poëzie buiten het boek: de circulatie en het gebruik van poëzie (diss., 2021).
|