Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdstadsdichterEen stadsdichter is een dichter die door het bestuur van een stad (college van burgemeester en wethouders/schepenen) is aangesteld om in een jaar of langere periode een aantal gedichten te schrijven en eventueel voor te dragen bij bijzondere gebeurtenissen binnen de gemeente. Het is gebruikelijk dat de dichter hiervoor een vergoeding ontvangt. Doorgaans gaat aan de benoeming een open sollicitatieprocedure vooraf. Het fenomeen stadsdichter blijkt een opportuniteit te zijn om poëzie met een groter publiek te delen. Steeds meer Nederlandse en Vlaamse steden hebben recent stadsdichters aangesteld: zo bijv. in Venlo Emma Crebolder, in Ninove Willie Verhegghe, in Dordrecht Jan Eijkelboom, in Gent Erwin Mortier. In Antwerpen werden vanaf 2007 volgende auteurs als stadsdichter aangesteld: Tom Lanoye, Ramsey Nasr, Bart Moeyaert, Joke van Leeuwen, Peter Holvoet-Hanssen en Bernard Dewulf. In ruimere zin kan men het stadsdichterschap ook toeschrijven aan auteurs die zonder echte aanstelling hun (geboorte)stad tegen een toelage speciaal in het licht hebben gesteld. Zie ook poeta laureatus. Lit: C. Houwman, ‘De stadsdichter als hofnar’ in Noachs kat: Noord-Nederlands tijdschrift voor proza en poëzie 7 (2001), p. 23-26 # F. Speet, ‘Dichten voor eigen parochie. Stadsdichters in Nederland en Vlaanderen’ in Ons erfdeel 51 (2008) 1, p. 20-29 # S. Mareel, Voor vorst en stad. Rederijkersliteratuur en vorstenfeest in Vlaanderen en Brabant (1432-1561) (2010) H. Brinkman, ‘De Gentse dichter Everaert Taybaert en het stadsdichterschap in de late middeleeuwen’ in Spiegel der letteren 53 (2011), p. 419-442 N. Geerdink, ‘Stadsdichterschap in de zeventiende eeuw. Jan Vos (1610-1667) en Amsterdam’ in Spiegel der letteren 53 (2011), p. 443-460 www.epibreren.com/stadsdichters.
|
|