Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpoeta laureatusEtym: Lat. gelauwerd dichter. Een poeta laureatus is sinds de Romeinse tijd een door de overheid of kunstbroeders met een lauwerkrans ‘gekroond dichter’. De laurier is het symbool van de god van de kunsten, Apollo. Omdat de bekroning vaak door keizers of koningen werd verleend, werd de poeta laureatus dikwijls een bezoldigd hofdichter. Dit gebruik werd in Engeland heringevoerd in 1668 toen J. Dryden tot poet laureate werd benoemd; het is tot op heden in stand gebleven. De huidige poet laureate of hofdichter is Carol Ann Duffy. In Nederland bestond het gebruik belangrijke auteurs met een lauwerkrans te begraven. Zo vermeldt W. van Gouthoeven het volgende: Gherbrant Adriaensz. Breero, gheboren t’Aemsteldam, alwaer hy An. 1618 ghestorven zijnde, als een Poeet met Laurieren seer treffelijck begraven is. Hetzelfde was gebeurd met Carel van Mander in 1606 en Reinier Telle in 1618. Vondel werd op een feest van het Sint Lucasgilde in 1653 gekroond door zijn kunstbroeders. In Nederland kennen we sinds 2000 de Dichter des Vaderlands. Zie ook stadsdichter. Lit: E.K. Broadus, The laureateship (1921) N. Russel, Poets by appointment (1981).
|