Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvertellerAlgemene term gebruikt in de verteltheorie of narratologie om de bemiddelende instantie aan te duiden waardoor de geschiedenis van een verhalende tekst wordt gepresenteerd, ook wel aangeduid als de vertelinstantie of de vertelfunctie verantwoordelijk voor de vertelwijze. Zo’n vertelinstantie mag niet gelijk gesteld worden met de biografische persoon van de auteur, maar is het medium dat de auteur kiest om het verhaal te laten vertellen. In het drama ontbreekt zo’n vertellende instantie als middelaar tussen het gebeuren en het publiek doorgaans. In het episch drama treedt een enkele keer een verteller op. Men kan drie mogelijkheden van vertellen onderscheiden:
Al deze vertellers kunnen verschillende posities innemen ten opzichte van datgene wat verteld wordt, gaande van directe betrokkenheid tot de grootst mogelijke afstandelijkheid t.o.v. het vertelde. De verteller mag niet verward worden met het perspectief, dat (mede)bepaald kan worden door weergave van de vertellende personages (actant) binnen de tekst. Wanneer in een verhalende tekst bijv. staat ‘Hij dacht dat hij de laatste trein naar Brussel wel niet meer zou halen’ wordt zo’n zin uiteraard verteld door een verteller, maar ligt het perspectief ervan bij de ‘hij’ van de zin, een 'hij' die tevens personage is in het vertelde (zie ook focalisatie). Volgens de typologie van de narratoloog G. Genette kan men vertellers onderscheiden in homodiëgetische, autodiëgetische en heterodiëgetische. Homodiëgetische vertellers behoren tot de wereld van hun verhaal, waarin ze een secundaire rol (zgn. witness narrator) dan wel een centrale rol (zgn. protagonist-narrator) kunnen spelen. Autodiëgetische vertellers vormen eigenlijk een subgroep van de homodiëgetische vertellers: het zijn vertellers die hun eigen verhaal vertellen. Heterodiëgetische vertellers daarentegen behoren helemaal niet als personage tot de situaties waarover ze verslag uitbrengen, maar staan buiten of boven de fictionele wereld (zie ook diegesis-1). Overigens kan één verhalende tekst verschillende vertelinstanties omvatten: zie inbedding. Lit: H. van Gorp, Het optreden van de verteller in de roman (1970) G. Genette, Discours du récit (1972; reprint 2007) M. Bal, De theorie van vertellen en verhalen (19905) F.K. Stanzel. Theorie des Erzählens (19956) M. Clement, ‘Het verschil tussen de ik-roman en de hij/zij-roman’ in A.J. Gelderblom e.a. (red.), Neerlandistiek de grenzen voorbij (2004), p. 83-96 L. Herman & B. Vervaeck, Vertelduivels. Handboek verhaalanalyse (20053) A. Faems, Hier namaels seldijt bat verstaen: vertellerscommentaar in de Middelnederlandse ridderepiek (2006) P. Hühn, W. Schmid & J. Schönert (red.), Point of view, perspective, and focalization: modeling mediation in narrative (2009) A. Dragas, The return of the storyteller in contemporary fiction (2016).
|
|