Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdik-vertellerVertelvorm waarin het perspectief ligt bij een ‘ik’ die als verteller tevens personage is in het vertelde. Er kunnen verschillende redenen zijn voor een schrijver om een ik-verteller te laten optreden. Een van die redenen is dat het de auteur in staat stelt het ik-personage te schilderen met zijn meest intieme overwegingen en waarnemingen, en daarbij bij de lezer de indruk te wekken dat het om een authentieke, bijna documentaire weergave gaat van de belevenissen van dat personage, zoals in de autobiografie. Men dient bij dit vertelprocédé onderscheid te maken tussen het vertellend ‘ik’ en het belevend ‘ik’. De ik-verteller is in staat mededelingen te doen over heden en verleden: omdat hij zijn eigen geschiedenis kent, kan hij zowel over zijn ervaringen in het verleden als over zijn latere ervaringen vertellen wanneer dat hem te pas komt. Het belevend-ik geeft alleen weer wat hem nu, op het moment van vertellen, beweegt. In dat laatste geval ontstaat vaak de illusie dat er geen verteller is. Het perspectief van het ik-verhaal is het gewone point of view van het dagboek, de dagboekroman en de briefroman, waarin het aantal ik-vertellers samenvalt met dat van de correspondenten. Omdat de lezer volstrekt afhankelijk is van de ik-verteller en zijn visie, leent het procédé zich uitstekend als onbetrouwbaar perspectief, zoals duidelijk het geval is in Bernlefs roman Hersenschimmen (1984) en zijn personage Maarten Klein. Andere voorbeelden van romans waarin het perspectief bij een ‘ik’ ligt, zijn Een nagelaten bekentenis (1894) van Marcellus Emants en Nooit meer slapen (1966) van W.F. Hermans. Een bijzondere variant van de ik-vertelling is de zgn. ikjes-roman of de meervoudige ik-vertelling. In feite gaat het hier om een ik-roman met een meervoudig perspectief, een roman waarin verschillende ik-vertellers in een niet-hiërarchisch ondergeschikte zin (zoals in het kaderverhaal met ingeschoven verhalen), maar in nevengeschikte orde, naast en met elkaar het hele verhaal vertellen. Een goed voorbeeld van dit type meervoudig ik-perspectief komt voor in W. Faulkners roman The sound and the fury (1929), waarin drie monologues intérieurs (monologue intérieur) (in de ik-vorm dus) staan tegenover een vierde gezichtspunt in de hij-vorm. Een Nederlandstalig voorbeeld van een meervoudig ik-perspectief vormt L.P. Boons Menuet (1955). Zie ook narratieve communicatieniveaus. Lit: N. Friedman, ‘Point of view in fiction’ in PMLA 70 (1955), p. 1160-1184 B. Romberg, Studies in the narrative technique of the first-person novel (1962) H.M. Roos, ‘Ik en zelf’: ’n onderzoek na die vertellersrol aan die hand van drie ek-vertellings van W.F. Hermans (1975) U. Musarra, Narcissus en zijn spiegelbeeld. Het moderne ik-verhaal (1983) M. Janssens, ‘Het meervoudige ik-verhaal in de Nederlandse letterkunde’ in Verslagen en Mededelingen Kon. Academie Ned. taal- en letterkunde (1988) 2, p. 281-291 F.K. Stanzel, Typische Formen des Romans (199312) M. Niehaus, Ich, die Literatur, Ich spreche (1995) D. Gebuys, ‘Het boek: alter ego van de lezer: een beschouwing over de ik-roman en over het ik achter de roman’ in Ego literatuur, speciaal nummer van Kruispunt 38 (1997) 169, p. 30-79 R. Démoris, Le roman à la première personne. Du classicisme aux lumières (2002) M. Clement, ‘Het verschil tussen de ik-roman en de hij/zij-roman’ in A.J. Gelderblom (red.), Neerlandistiek de grenzen voorbij (2004), p. 83-96 E. Bruynooghe, ‘De ´verteller´ en de auteur: over Bernlefs problematische onbetrouwbare verteller in ´Hersenschimmen´´ in Nederlandse letterkunde 12 (2007) 1, p. 22-33.
|