Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmonologue intérieurEtym: Fr. innerlijke monoloog. Verwoording van de bewustzijns- of gedachtestroom van een enkel (monoloog) personage. Sinds het laatste kwart van de 19de eeuw werd dit het stijlmiddel bij uitstek van een psychologiserend vertellen dat geïnteresseerd is in de weergave van de zgn. stream of consciousness van het personage, d.w.z. de stroom van opeenvolgende en in elkaar overvloeiende stemmingen, gemoedstoestanden, gevoelens, gedachten, herinneringen, aandriften, enz. Men onderscheidt twee basisvarianten: De directe monologue intérieur, waarbij de vertelinstantie zich helemaal op de achtergrond houdt, zodat de lezer a.h.w. rechtstreeks de innerlijke verwoording afluistert van de bewustzijnsstroom der personages, zoals in de Molly Bloom-episode uit Ulysses (1922) van J. Joyce. De gedachten enz. van het personage worden daarbij weergegeven d.m.v. vrije directe rede. Sommigen pleiten ervoor om de term stream of consciousness te beperken tot deze techniek, waarbij de auteur zonder interventie het gehele mentale proces van een van zijn personages als een ononderbroken en vaak erg chaotische bewustzijnsstroom weergeeft. De indirecte monologue intérieur, waarbij de verteller of een personage de bewustzijnsstroom aankondigt, begeleidt of commentarieert, zoals in de meeste romans van V. Woolf. De gedachten enz. van het personage worden daarbij typisch weergegeven d.m.v. vrije indirecte rede, die men soms ook aanduidt met de Franse term style indirect libre. De monologue intérieur in de literatuur werd sterk bevorderd door de opkomst van de psychologie (o.m. William James, broer van de Amerikaans-Engelse romancier Henry James, en spoedig ook het werk van Freud). Daardoor kreeg de auteur de gelegenheid zijn personages van binnenuit te tekenen en hun innerlijke drijfveren en bewuste of onbewuste motieven aan de lezer te tonen. In Frankrijk, waar dit stijlmiddel zijn oorsprong vindt, werd het met succes toegepast o.a. door E. Dujardin en later door o.m. M. Proust, V. Larbaud en N. Sarraute, die het ‘sous-conversation’ noemde. Het werk Les lauriers sont coupés (1887) van Dujardin geldt als het formele voorbeeld bij uitstek. Een bekend Nederlands voorbeeld van de monologue intérieur treffen we aan in S. Vestdijks Meneer Vissers hellevaart (1936). Lit: D. Cohn, Transparent minds (1978) F. Weisman, Du monologue intérieur à la sous-conversation (1978) J. Sicking, ‘Bewustzijnsweergave in Nederlandse romans uit de negentiende eeuw’ in De nieuwe taalgids 82 (1989), p. 289-304 V. Tumanov, Mind reading: unframed direct interior monologue in European fiction (1997) G. Byron, Dramatic monologue (2003) Ph. Chardin (red.), Autour du monologue intérieur (2004) L. Vandelanotte, Speech and thought representation in English (2009).
|
|