Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdautobiografieEtym: Gr. autos = zelf, bios = leven, grafein = schrijven. Bijzondere vorm van de biografie: de beschrijving van het eigen leven of delen daarvan. De autobiografie bevat behalve levensfeiten van de auteur ook herinneringen en is in die zin vergelijkbaar met memoires, die evenals het dagboek tot de bekentenisliteratuur behoren. Daarnaast kan de autobiografie levensbeschouwelijke opvattingen en een innerlijke ontwikkeling beschrijven. Daarmee benadert de autobiografie de confessio (Lat. bekentenis), zoals in de Confessiones (397-398) van Augustinus of Les Confessions (1765-1770) van J.J. Rousseau. Een Nederlands voorbeeld van een autobiografie is C. Huygens’ De jeugd van Constantijn Huygens door hemzelf beschreven, in 1946 door A.H. Kan en in 1987 door C.L. Heesakkers uit het Latijn vertaald. Er zijn autobiografieën waarin verbeeldingselementen in meer of mindere mate een rol spelen. Afhankelijk van de mate waarin dat gebeurt spreekt men in zulke gevallen van een geromantiseerde autobiografie of van een autobiografische roman. Voorbeelden daarvan zijn M. Gijsens Zelfportret, gevleid, natuurlijk (1965) of Hella Haasses Persoonsbewijs (1967). De autobiografie is als genre ook volledig als fictie beoefend. De romans Een nagelaten bekentenis (1894) van Marcellus Emants en Else Böhler, Duitsch dienstmeisje (1935) van Simon Vestdijk zijn ik-romans in de vorm van een autobiografie. Lit: Ph. Lejeune, Le pacte autobiographique (1975) W.G. Spengemann, The forms of autobiography (1980) P. Spigt, Het ontstaan van de autobiografie in Nederland (1985) R. Elbaz, The changing nature of the self: a critical study of the autobiographic discourse (1988) W. Paulsen, Das Ich im Spiegel der Sprache. Autobiographie als Genre der literarischen Moderne und Postmoderne (1988) H.P. Abbott, 'Autobiography, autography, fiction. Groundwork for a taxonomy of textual categories' in New Literary History, 19, 3 (1988), p 597-615 R. Paasman, Levens in letters. Autobiografieën van Nederlandse schrijfsters (1996) J.M.L. den Toonder, ‘Qui est je?’: étude sur l’écriture autobiographique des nouveaux romanciers (1999) A.M. Musschoot, ‘Het gekoesterde ego: autobiografisch schrijven en het einde van het millenium’ in Ons erfdeel 42 (1999), p. 61-73 J. Lecarme & E. Lecarme-Tabom, L’autobiographie (20042) Ph. Lejeune, Signes de vie: le pacte autobiographique 2 (2005) T.L. Broughton (red.), Autobiography, 4 dln. (2007) H.C. Buescu, Stories and portrets of the self (2007) M. Grote & B. Sandberg (red.), Autobiographisches Schreiben in der deutschsprachigen Gegenwartsliteratur (2009) M.S. Mancas, Pour une esthétique du mensonge: nouvelle autobiographie et postmodernisme (2010) Ch. Warner, The pragmatics of literary testimony (2012) A. Smyth (red.), A history of English autobiography (2016) C. Allamand, Lz 'Pacte' de Philippe Lejeune ou l'autobiographie en théorie (2018).
|